Hoe te ontvochtigen
1) Sluit het apparaat aan op een stopcontact.
Het controlelampje gaat branden om aan te geven dat het apparaat op het
elektriciteitsnet is aangesloten.
2) Controleer of het controlelampje “tank vol/tank afwezig” uit is.
3) Draai de functieschakelaar naar de stand “ONTVOCHTIGING” ; of naar één van de
standen voor ONTVOCHTIGING : 1 = min. 2 = max., afhankelijk van het model.
Het pauzelampje ontvochtiging gaat gedurende de eerste 3 minuten branden
(veiligheidsvoorziening), waarna het apparaat met ontvochtigen start.
4) Met de knop van de vochtigheidsmeter kan men de vochtigheidsgraad naar eigen wens
instellen.
Ga als volgt te werk om op makkelijke en snelle wijze de juiste vochtigheidsgraad in te
stellen:
Draai de knop van de vochtigheidsmeter naar de stand “continuous”; wanneer de
vochtigheid in de omgeving de gewenste graad heeft bereikt, de knop van de
vochtigheidsmeter langzaam linksom draaien, totdat het controlelampje ontvochtiging
uitgaat.
Op deze manier zal de gekozen vochtigheidsgraad automatisch door uw
luchtontvochtiger behouden worden.
Door de knop op MIN. te plaatsen, zal de luchtontvochtiger weinig vocht aan de
omgeving onttrekken; in de stand MAX zal het apparaat daarentegen veel vocht aan de
omgeving onttrekken.
Stel vervolgens de vochtigheidsmeter op een van de beschikbare standen in.
(MIN/MED/MAX)
Opmerking: de ontvochtigde lucht die door het apparaat wordt teruggegeven is gewoonlijk
1 tot 2°C warmer dan de omgevingstemperatuur.
Ventileren
1) Draai de keuzeschakelaar in de stand of één van de 2 standen voor VENTILATIE :
1 = min. 2 = max.
Het Lampje Ventilatiesfunctie gaat branden.
OM HET APPARAAT HELEMAAL AF TE ZETTEN, DE FUNCTIEKEUZEKNOP WEER OP “O” ZETTEN EN DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT HALEN.
43
De functies selecteren
NEDERLAND