53
NEDERLAND
De functies selecteren
Ontvochtigen
1) Sluit het apparaat aan op een stopcontact. Het lampje van de netvoeding gaat branden
om aan te geven dat het apparaat is aangesloten op het elektriciteitsnet.
2) Controleer of het lampje “tank vol / tank afwezig” uit is.
3) Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand “ONTVOCHTIGING” .
4) Met de knop van de vochtigheidsmeter kan de vochtigheidsgraad worden geregeld in
functie van de behoefte (MIN/MED/MAX). Door de knop op MIN te zetten, wordt weinig
vocht onttrokken aan de omgeving; in de stand MAX, onttrekt het apparaat daarentegen
veel vocht aan de omgeving.
De vochtigheidsmeter wordt bijgevolg in een van de beschikbare standen gezet.
5) Kies de maximum of minimum ventilatiesnelheid (het lampje dat correspondeert met de
gekozen snelheid gaat branden).
Om op eenvoudige en snelle wijze de juiste vochtigheidsgraad te regelen, is het raadzaam te werk
te gaan als volgt:
Draai de knop van de vochtigheidsmeter in de stand continuous; wanneer de gewenste
vochtigheid in de omgeving is bereikt, dient de knop van de vochtigheidsmeter langzaam
tegen de klok in te worden gedraaid, totdat het ontvochtigingslampje dooft. Zodoende zal de
ingestelde vochtigheidsgraad automatisch gehandhaafd worden door uw
ontvochtigingsapparaat.
Opmerking: de ontvochtigde lucht die wordt afgegeven door het apparaat is gewoonlijk 1-
2°C warmer dan de omgevingstemperatuur.
Verwarmen
1) Sluit het apparaat aan op een stopcontact.
2) Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand “VERWARMING” .
3) Door de thermostaatknop in een van de beschikbare standen te zetten (van 1 tot 5), wordt
de temperatuur van het vertrek geregeld, in functie van de persoonlijke behoefte. Om te
verwarmen, volstaat het de thermostaat in te stellen op de gewenste temperatuur.
4) Kies het maximum vermogen ( /2 = 1600W) of het zuinige vermogen ( /1 = 800W) (het
lampje dat correspondeert met het gekozen vermogen gaat branden).
Om op eenvoudige en snelle wijze de juiste temperatuur te regelen, is het raadzaam te werk
te gaan als volgt:
Draai de thermostaatknop in de stand 5.
Wanneer de gewenste omgevingstemperatuur bereikt is, dient de thermostaatknop langzaam
tegen de klok ingedraaid te worden, totdat het verwarmingslampje automatisch uitgaat.
De temperatuur die zodoende is vastgelegd, wordt automatisch geregeld en constant
gehouden door de thermostaat.
Combifunctie (ontvochtiging + verwarming)
1) Sluit het apparaat aan op een stopcontact.
2) Controleer of het lampje “tank vol / tank afwezig” uit is.
3) Draai de functiekeuzeschakelaar in de stand “COMBI”. Het lampje ( ) gaat branden en
het pauzelampje Ontvochtiging gaat branden in de eerste 3 minuten
(veiligheidsvoorziening), waarna het ontvochtigingslampje gaat branden ( ).
4) Stel de snelheid en vervolgens het elektrische vermogen in, maximum of minimum.
Zodoende zal het totale elektrische vermogen 1990W of 1190 W zijn (het lampje dat
correspondeert met de gedane keuze gaat branden).
5) De gewenste temperatuur en vochtigheidsgraad van het vertrek worden ingesteld met
behulp van de vochtigheidsmeter en thermostaat (zie ook ’’Ontvochtigen’’ en
’’Verwarmen’’).
Opmerking: het apparaat stopt pas bij het bereiken van het ingestelde vochtigheidsniveau.
Wanneer de condensopvangtank vol raakt, gaat het lampje TCS branden, stopt
het functioneren van het koelcircuit en wordt het effect van de verlaging van de
relatieve vochtigheid verzacht met alleen de verwarming.