50
Zet het apparaat in het vertrek dat ontvochtigd moet worden.
Het is van fundamenteel belang dat er aan de zijkanten van het ontvochtigingsapparaat
minstens 50 cm ruimte gelaten wordt, om de luchtcirculatie niet te belemmeren.
De afvoer van het condensatiewater kan op twee manieren plaatsvinden:
A) Afvoeren in de tank
Het condensatiewater kan rechtstreeks opgevangen worden in de tank binnen in het apparaat
(afb. 1).
De tank kan eenvoudig uit het apparaat worden gehaald en heeft een handvat zodat hij
gemakkelijk kan worden opgetild en vervoerd.
B) Afvoer naar buiten
Als u het apparaat lange tijd wenst te laten functioneren zonder dat u de mogelijkheid heeft de
tank herhaaldelijk te legen, raden wij u aan een continue afvoer te gebruiken.
1) Verwijder de rubberen dop van de tuit.
2) Doorboor de tank in de tuit met behulp van een boor met een dunne boorpunt. Afb. 2.
3) Bevestig de rubber slang aan de tuit. Open hiervoor het deurtje, verwijder de tank, steek
de bijgeleverde afvoerslang door de opening tussen het deurtje, enigszins schuin, en de
onderkant van het apparaat, plaats de tank terug en steek de slang op de tuit van de
tank (Afb. 3).
4) Sluit het deurtje.
5) Let erop dat de slang niet te grote hoogteverschillen moet overbruggen, want dan blijft
het water in de tank staan. Controleer bovendien of de slang niet bekneld zit.
N.B.: Bewaar het rubber dopje: dit kan zowel worden gebruikt om de slang af te sluiten
alsook de tuit, als u het condensatiewater weer wilt laten afvoeren in de tank (zie
punt A).
Installatie
afb. 1
afb. 2
afb. 3