INSTALLATIE
• Zet het apparaat op een werkvlak, uit de buurt
van waterkranen en spoelbakken.
• Controleer of de netspanning overeenkomt met
de spanning aangeduid op het gegeven-
splaatje van het apparaat. Sluit het apparaat
alleen aan op een stopcontact met een mini-
maal vermogen van 10 A en voorzien van een
doeltreffende aarding. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele
ongevallen veroorzaakt door een ontbrekende
aardaansluiting.
• Zet het apparaat nooit in een omgeving waar
de temperatuur tot 0° of lager kan zakken (als
het water bevriest, kan het apparaat bescha-
digd raken).
• Stel de juiste tijd in door de knop (T) in te
drukken en met de klok mee te draaien (fig. 1).
CHLOORFILTER (INDIEN AANWEZIG)
Het filter haalt de chloorsmaak uit het water. Ga
voor de installatie van dit filter als volgt te werk:
• Haal het chloorfilter uit het plastic zakje en
spoel het af onder de kraan.
•Til het deksel van het waterreservoir op en
verwijder de chloorfilterhouder uit zijn zitting
door hem naar boven te trekken (fig. 2).
•Open de chloorfilterhouder door op de punten
met het opschrift “PUSH” te drukken en plaats
het filter zorgvuldig in zijn zitting, zoals
getoond in fig. 3.
• Sluit de chloorfilterhouder, plaats hem terug in
zijn zitting en druk hem goed naar beneden
aan.
• Na 80 cycli, en in elk geval na zes maanden
gebruik, dient het chloorfilter vervangen te
worden.
HET BEREIDEN VAN FILTERKOFFIE
•Til het deksel op en verwijder het waterreser-
voir (fig. 4).
•Vul het reservoir met fris en zuiver water, tot
aan het maatstreepje van het aantal kopjes dat
u wilt zetten.
• Plaats het reservoir opnieuw in het apparaat
en druk het lichtjes aan. Het reservoir kan ook
in het apparaat worden gelaten en met behulp
van de kan met maatstreepjes gevuld worden
(fig. 5).
• Draai het deurtje van de filterhouder naar links
open (fig. 6).
• Plaats het permanente filter (indien aanwezig) in
de filterhouder (fig. 7) en gebruik voor de model-
len zonder dit filter, het papieren filter #4.
• Doe gemalen koffie in het filter met behulp van
het bijgeleverde maatschepje en verdeel de
koffie gelijkmatig (fig. 8). Gebruik als algeme-
ne regel een afgestreken maatschepje gemalen
koffie (ongeveer 7 gram) per kopje (vb. 8
schepjes voor 8 kopjes); indien 11-12 kopjes
worden gezet, de hoeveelheid koffie iets
beperken en maximaal 11 afgestreken maat-
schepjes gebruiken. De hoeveelheid te
gebruiken gemalen koffie hangt echter van de
persoonlijke smaak af. Gebruik gemalen koffie
van goede kwaliteit, van gemiddelde maal-
graad en verpakt voor filterkoffieapparaten.
• Doe het deurtje van de filterhouder dicht en zet
de kan met het deksel aangebracht (en bij
modellen met thermische karaf, goed dichtge-
schroefd) op de verwarmingsplaat. Zorg
ervoor dat de kan goed centraal op de
verwarmingsplaat staat.
• Uw apparaat is voorzien van de AROMA
toets: door op deze toets te drukken, laat het
apparaat de koffie langzaam doordruppelen
om zo goed mogelijk het aroma aan de gema-
len koffie te onttrekken: deze functie wordt in
het bijzonder aangeraden voor de bereiding
van 1 tot 6 kopjes.
•Druk op de AAN/UIT schakelaar (fig. 9). Het
indicatielampje ON geeft aan dat het filterap-
paraat in werking is.
• De koffie begint na enkele seconden naar bui-
ten te druppelen.
Het is volkomen normaal dat tijdens het kof-
fiezetten wat stoom uit het apparaat komt.
• Als u de AAN/UIT-schakelaar na het koffiezet-
ten ingedrukt laat, houdt de verwarmingsplaat
de koffie op de ideale temperatuur.
Let op: wanneer de kan wordt weggenomen
vóór het einde van de ingestelde koffieafgifte,
wordt de afgifte zelf niet onderbroken maar
loopt alleen geen koffie meer in de kan; indien
u onmiddellijk wat koffie wenst te schenken,
wordt aangeraden dit zo snel mogelijk te
doen, om te voorkomen dat de koffie gaat
overlopen
21