AIRCONDITIONING FUNCTIE
Deze functie is ideaal op bijzonder warme dagen.
In de eerste plaats op de toets drukken om het
apparaat aan te zetten.
Een pieptoon geeft het aanslaan van de
airconditioner aan en op het paneel knippert het
symbool .
Hierna de toets MODE kiezen, totdat op het
paneel het symbool voor airconditioning
verschijnt.
Op dit punt aangekomen dient de temperatuur
ingesteld te worden: om deze te verlagen op de
toets drukken.
Om de snelheid van de ventilator te kiezen, is het
voldoende herhaaldelijk op de toets te drukken
totdat de gewenste ventilatiesnelheid bereikt
wordt (minimum, medium, maximum,
automatisch).
ONTVOCHTIGGINGS FUNCTIE
Deze functie kan gekozen worden in geval van
een hoge vochtigheidsgraad.
In de eerste plaats op de toets drukken om
het apparaat aan te zetten.
Een pieptoon geeft het aanslaan van de
airconditioner aan en op het paneel knippert het
symbool
.
Hierna de toets MODE kiezen, totdat op het
paneel het symbool voor ontvochtiging
verschijnt.
Het is belangrijk een lagere temperatuur in te
stellen dan de kamertemperatuur, door op de
toets
te drukken totdat een ingestelde temperatuur
bereikt wordt die 4°C lager is dan de
kamertemperatuur.
Onder deze omstandigheden slaat de functie
airconditioning aan.
In het geval dat het verschil tussen de
kamertemperatuur en de ingestelde temperatuur al
4°C of minder is, zal alleen en onmiddelijk de functie
ontvochtiging aanslaan (voor verdere uitleg, zie
tabel).
Om de snelheid van de ventilator te kiezen, is het
voldoende herhaaldelijk op de toets te drukken
totdat de gewenste ventilatiesnelheid bereikt
wordt.
U dient te onthouden dat indien de functie
ontvochtiging aanstaat, het koelen automatisch
functioneert met de ventilator op lage snelheid en
dat de compressor periodiek aan- en afslaat.
75