74
Werking
HET APPARAAT AANZETTEN
Steek de stekker in het stopcontact.
Op de display verschijnen twee streepjes om aan te geven dat
het apparaat in Stand-by is.
Druk op de toets ON/STAND-BY (A) (bij inschakeling start het
apparaat met de laatste functie die voor uitschakeling was inge-
steld). Druk op de toets MODE (O) tot het controlelampje van de
gewenste functie oplicht, ofwel:
Controlelampje (F) : koelfunctie
Controlelampje (E) : ontvochtigingsfunctie
Controlelampje (C) : ventilatiefunctie.
Controlelampje (B) : verwarmingsfunctie (alleen bij sommige
modellen)
KOELFUNCTIE “ “
Ideaal bij warm en drukkend weer, om de ruimte af te koelen en
te ontvochtigen.
Druk, om deze functie correct in te stellen, op de toets “MODE”
totdat het controlelampje gaat branden. Druk op de toetsen
+ (G) of - (I) totdat op de display de temperatuur verschijnt die
men wil bereiken.
Selecteer vervolgens de ventilatiesnelheid door op de toets FAN
(P) te drukken totdat het controlelampje van de gewenste ven-
tilatiesnelheid gaat branden, ofwel:
(HIGH) als u het maximum vermogen van de airconditio-
ner wilt verkrijgen, zodat zo snel mogelijk de gewenste
temperatuur wordt bereikt.
(MED) als u het geluidsniveau laag wilt houden, met
sowieso een goed comfortniveau.
(LOW) wanneer u zo weinig mogelijk geluid wenst.
AUTO: als u wilt dat het apparaat automatisch de beste venti-
latiesnelheid kiest, op basis van de temperatuur die u op
de digitale display heeft ingesteld (de grafiek op de
display is in beweging).
De meest geschikte temperatuur voor vertrekken in de zomerpe-
riode varieert tussen 24 en 27°C.
Het wordt in elk geval afgeraden om een veel lagere tempera-
tuur dan de buitentemperatuur in te stellen.
ONTVOCHTIGINGSFUNCTIE
Ideaal om de vochtigheid in de omgeving te verlagen en op die
manier temperatuurstijgingen en –dalingen te voorkomen (tus-
senseizoen, vochtige vertrekken, regenperiode, enz.).
Bij de ontvochtigingsfunctie, kiest het apparaat automatisch de
ventilatiesnelheid.