72
De functies
FUNCTIE AIRCONDITIONING
• In de eerste plaats op de toets drukken om het apparaat aan
te zetten.
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op de display het symbool
van de airconditioning verschijnt.
• Op dit punt aangekomen dient te temperatuur ingesteld te wor-
den met de toetsen .
• Om de snelheid van de ventilator te kiezen, is het voldoende
herhaaldelijk op de toets FAN te drukken totdat de gewenste
ventilatiesnelheid bereikt wordt (automatisch, maximum, gemid-
deld, minimum).
N.B.: Tijdens het functioneren als airconditioner, wordt het teveel
aan vochtigheid in de ruimte automatisch door het apparaat opge-
nomen.
FUNCTIE ONTVOCHTIGING
• Deze functie kan gekozen worden ingeval van een hoge voch-
tigheidsgraad.
• In de eerste plaats op de toets drukken om het apparaat
aan te zetten.
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op het paneel het symbool
van de ontvochtiging verschijnt.
• Druk op de toets om het niveau van de ontvochtiging te
verhogen, en op de toets om hem te verlagen.
•Wanneer het apparaat ingesteld wordt op de functie ontvochti-
gen, gebeurt de keuze van de snelheid van de ventilator auto-
matisch.
FUNCTIE VENTILATIE
Op dagen dat het niet bijzonder warm is, kan het voldoende zijn
alleen de ventilatiefunctie te activeren.
•Druk op de toets .
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op de display het symbool
van de ventilatie verschijnt.
• Als deze functie eenmaal aanstaat, kan men herhaaldelijk
drukken op de toets FAN om de gewenste snelheid te kiezen
(minimum, gemiddeld, maximum).