raat niet gebruikt. Laat het apparaat niet onnodig aan
staan.
•Tijdens het gebruik mag de stoomketel niet verplaatst
worden.
• Indien het strijksysteem valt met als gevolg zichtbare
schade aan het apparaat (stoomtank of strijkijzer), dient
u het gebruik ervan te vermijden en het apparaat naar
een erkend servicecentrum te brengen.
• De stoomtank moet op een gladde en bijzonder hittebe-
stendige ondergrond gezet worden.
• Het strijksysteem moet op een stabiele strijkplank gebruikt
worden.
Dit apparaat voldoet aan de EEG-richtlijn 89/336 betreffende de
onderdrukking van radiostoringen.
BESCHRIJVING
1) Schuifknop blokkering stoomknop (sommige
modellen)
2) Stoomknop
2A)Stoomknop (sommige modellen)
2B) Wieltje stoomafgifte dat boven- en onderaan
bediend kan worden en eindaanslag voor con-
tinue afgifte (sommige modellen)
3) Thermostaatknop van het strijkijzer
4) Controlelampje "strijkijzer op temperatuur"
5) Snoerhouders
6) Houder strijkijzer
7) AAN/UIT-schakelaar
8) Snoerwikkelaar (sommige modellen)
9) Opbergvakjes voor snoerhouders
10)Stoomregelknop
11)Controlelampje “water ontbreekt”
12)Klepje voor bijvullen water
13)Controlelampje “stoom klaar”
14)Aanvullende zoolplaat voor delicate kleding
(sommige modellen)
NUTTIGE TIPS
• Fluweel, wol e.d., alsook handschoenen, tassen
enz. kunnen weer glad en zacht worden als u
met het strijkijzer op korte afstand langzaam
eroverheen gaat terwijl de stoomfunctie aan
staat.
• Tapijten worden weer als nieuw, door de stoom
te richten op de punten waar de meubels het
tapijt geplet hebben en het daarna een beetje
op te borstelen.
• Zet het strijkijzer niet op ritssluitingen, haken, ringen
e.d., om te voorkomen dat er krassen op de zool-
plaat komen.
• Houd de zoolplaat schoon: daarvoor is het vol-
doende dat u de afgekoelde zoolplaat met een
vochtige doek schoonmaakt. Het strijkijzer mag
niet met ontkalkingsmiddelen behandeld worden.
• Na het gebruik, moet u altijd wachten totdat het
strijkijzer afgekoeld is voordat u het opbergt. Let
erop dat het hete strijkijzer niet in contact komt
met het reservoir.
• Berg het strijkijzer op een droge plaats op.
•Wanneer u klaar bent met het strijkwerk, hoeft u
de stoomtank niet helemaal te ledigen. Het is in
elk geval raadzaam dit te doen als het apparaat
langere tijd niet gebruikt zal worden. Verdeel
het strijkgoed op basis van de temperatuur die
voor het strijken is vereist en begin met de laag-
ste temperatuur.
• Zijden weefsels kunnen binnenstebuiten en
droog worden gestreken.
• Wol, katoen en fijn linnen kunnen met stoom
binnenstebuiten worden gestreken, of aan de
goede zijde met een dunne doek ertussen, om
het "glanseffect" te vermijden. Gesteven weef-
sels moeten met meer vocht worden gestreken.
Strijk witte en lichtgekleurde weefsels aan de
goede zijde, en donkere kleuren en borduur-
werk binnenstebuiten, om hen beter te doen uit-
komen.
• Linnen weefsels kunnen met stoom worden
gestreken, door hen overvloedig te besprenke-
len. Donkergekleurd goed moet binnenstebuiten
worden gestreken om glansplekken te vermij-
den. Strijk omslagen aan de goede kant om hen
beter te doen uitkomen.
•Telkens wanneer u begint te strijken (en uite-
raard ook bij het eerste gebruik) of wanneer de
stoomfunctie gedurende enkele minuten niet
wordt gebruikt, dient u meerdere malen op de
stoomknop te drukken, waarbij u het apparaat
weg van de strijkplank houdt. Op die manier
verwijdert u het koude water uit het stoomcir-
cuit.
• Het strijkijzer kan tijdens de werking in de “ver-
ticale” stand gezet worden (fig. 3); let er echter
op dat het oppervlak effen is, om te voorkomen
dat het strijkijzer valt.
• Het strijksysteem is voorzien van twee snoer-
houders. Alvorens met strijken te beginnen, is
het raadzaam de snoerhouder te plaatsen om
de verplaatsing van het snoer te optimaliseren
en het strijken niet te belemmeren.
25