32
TECHNISCHE KENMERKEN
Netspanning voor het functioneren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .zie kenmerken plaatje
Maximum opgenomen vermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .zie kenmerken plaatje
Dit apparaat is overeenkomstig de EEG richtlijn 89/336 betreffende de electromagnetische verenigbaarheid.
De materialen en de voorwerpen die bestemd zijn voor het in contact treden met etenswaren zijn ove-
reenkomstig de voorschriften van de EEG richtlijn 89/109.
BEREIDINGSPROGRAMMA’S
Algemene raadgevingen
•Bij de bereidingen in de oven en met de grill is het raadzaam altijd de oven voor te verwarmen tot de
gewenste temperatuur, op deze manier worden de beste resultaten bereikt.
• De bereidingstijden zijn afhankelijk van de kwaliteit van de produkten, van de temperatuur van de eten-
swaren en van de persoonlijke smaak van eenieder. De aangegeven tijden in de tabellen zijn slechts een
aanduiding en onderhevig aan verandering en houden geen rekening met de tijd die nodig is voor het
voorverwarmen van de oven.
•Voor het bereiden van diepvries produkten dient men, naast de aangegeven tabel, ook de aangeraden
tijden op de verpakkingen van de produkten te raadplegen.
• Het controlelampje (D) brandt om aan te duiden dat de oven werkt.
Etenswaren warmhouden
• Schuif het rooster met het voedsel over de onderste rail zoals geïllustreerd in figuur 1 op pag. 30.
• De ovenknop (C) op de stand ON zetten.
• Zet de thermostaatknop of functiekeuzeschakelaar (B) in de stand 65°C.
•Aangeraden wordt het voedsel niet té lang in de oven te laten staan, omdat het teveel zou kunnen uit-
drogen.
Bereiding in de oven
• Schuif het rooster met het voedsel over de onderste geleider zoals geïllustreerd in figuur 2 op pag. 30.
•De gewenste temperatuur kiezen door de thermostaatknop en functie keuze schakelaar kloksgewijs te
draaien.
• De ovenknop op de stand ON draaien