25
NEDERLANDS
– INHOUDSOPGAVE –
z
Voornaamste kenmerken..................................25
x
Installatie ..........................................................25
c
Benaming van onderdelen en functies.......25, 26
v
Aansluitingen ....................................................27
b
Fader start.........................................................28
n
Trackmarkeringen (TRACK MARK) ...................29
m
PFL (Pre Fader Level – Voorfaderniveau) .........29
,
Vervangen van de crossfader ..........................29
.
Technische gegevens .......................................29
• ACCESSOIRES
Controleer of de volgende onderdelen bij het hoofdtoestel in de doos zitten:
q Geburuilsaanwijzing...........................................1 w Aansluitkabels
(met 3,5 mm stereo-ministekker) ......................2
1
VOORNAAMSTE KENMERKEN
GEFELICITEERD! U hebt de DJ-mixer DENON DN-
X400 van DENON gekocht.
1. Kanaalfader- en crossfader-start
De CD-speler kan eenvoudig worden gestart of
gestopt door het niveau van de kanaalfader te
verhogen of te verlagen of met behulp van de
crossfader links-rechts of rechts-links. (Deze
functie is alleen beschikbaar als de DENON CD-
speler DN-1800F, DN-2100F of DN-2600F is
aangesloten op de DN-X400.)
2. Digitale uitgangen
Met de DN-X400 kunt u rechtstreeks op cd-r,
MiniDisc of een harde schijf opnemen via de
exclusieve coaxiale en optisch digitale uitgangen.
De digitale uitgangen houden het signaal constant
op 16 bit/44,1 kHz.
3. Trackmarkeringen
Tijdens de opname op een digitale recorder via de
digitale uitgangen van de DN-X400 kunnen om het
even waar tracknummers worden toegevoegd.
4. Verbeterde ingangs-/uitgangsaansluitingen
(analoog)
8 lijnen, 2 phono, 2 microfoonsystemen, 2
hoofduitgangen, een Booth/Zone-uitgang, een
subwooferuitgang en een opname-uitgang zijn
onafhankelijk van elkaar voorzien. Er zijn ook
effectingangen/-uitgangen voorzien voor een
externe effectprocessor.
5. 3-bands equalizer/versterking
Op elk ingangskanaal zijn regelaars voor lage,
midden- en hoge tonen en voor versterking
beschikbaar.
6. Crossfader contour
Met deze functie kan de “vorm” van de crossfader-
respons worden aangepast van een zachte curve
voor zachte en lange fades tot een steile pitch voor
professionele cut & scratch-effecten.
7. Mic post
Deze functie voert het hoofdmicrofoonsignaal in de
signaalbaan van de Booth/Zone-, Rec- en digitale
uitgang.
In de OFF-stand wordt het hoofdmicrofoonsignaal
niet in de bovengenoemde uitgangen gevoerd.
8. PFL (Pre Fader Level – Voorfaderniveau)
Met deze functie kunt u de
ingangsniveauversterking van elk kanaal regelen
om overbelasting te voorkomen. Als u dit op
voorhand instelt, bent u verzekerd van een vlotte
overgang tussen cross-fades of kanaal-fades.
2
INSTALLATIE
Wanneer de DN-X400 wordt gemonteerd in een kist
of een DJ-booth, raden wij aan indien mogelijk een
ruimte van 3 cm te laten boven de mixer.
3
BENAMING VAN ONDERDELEN EN FUNCTIES
(1) Voorpaneel
q
MAIN MIC EQ-regelaars
• Stellen de frequentieweergave van de
hoofdmicrofooningang in van -12 dB tot
+12dB.
HI
• Stelt het hogetonen-hoofdmicrofoongeluid in
van -12 dB tot +12 dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
MID
• Stelt het middentonen-hoofdmicrofoongeluid
in van -12 dB tot +12 dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
LOW
• Stelt het lagetonen-hoofdmicrofoongeluid in
van -12 dB tot +12 dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
w MAIN MIC-niveauregelaar
• Stelt het niveau van de hoofdmicrofooningang
in.
e MAIN ON/OFF-toets
• Voert het hoofdmicrofoonsignaal in de
signaalbaan van de hoofduitgangen.
• Wanneer de toets wordt ingedrukt, wordt de
hoofdmicrofoon ingeschakeld en licht de
bijbehorende indicator op.
r MIC POST ON/OFF-toets
• Plaatst het hoofdmicrofoonsignaal in de
signaalbaan Booth/Zone, opname en digitale
uitgang.
• Wanneer de toets wordt ingedrukt, licht de
bijbehorende groene indicator op.
t AUX MIC-niveauregelaar
• Stelt het niveau van de hulpmicrofooningang
in.
y AUX MIC ON/OFF-toets
• Voert het hulpmicrofoonsignaal in de
signaalbaan van de mixer.
• Wanneer de toets wordt ingedrukt, wordt de
hulpmicrofoon ingeschakeld en licht de
bijbehorende oranje indicator op.
u Bron EQ-regelaars
• Stellen de frequentieweergave van de
gekozen ingangen in.
HI
• Stelt het hogetonengeluid in van -26 dB tot
+10 dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
MID
• Stelt het middentonengeluid in van -26 dB tot
+10 dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
LOW
• Stelt het lagetonengeluid in van -26 dB tot +10
dB.
In de middelste stand is de geluidsweergave
vlak.
OPMERKING:
Een te scherpe afstelling kan 'clipping'
(vervalsing van het signaal) veroorzaken.
i GAIN-niveauregelaar
•
Stelt het niveau van de gekozen ingang in van
-∞ tot +10 dB.
o Broningang-keuzeschakelaar
• Kiest een phono/lijn- of een lijningang voor de
bron.
!0 TRACK MARK-toets
• Wanneer deze toets wordt ingedrukt tijdens
de opname op een digitale recorder via de
digitale uitgangen, verandert het
tracknummer.
!1 Broningang-fader (kanaalfader)
• Regelt het niveau van de gekozen ingang.
!2 BOOTH/ZONE-niveauregelaar
• Stelt het niveau van de booth/zone-uitgangen
in.
!3 BOOTH/ZONE METER-toets
• Wanneer deze toets ingedrukt wordt
gehouden, geeft de meter het stereoniveau in
de LINKER (LEFT) en RECHTER (RIGHT)
meteruitgang aan.
De bijbehorende groene indicator licht op.
!4 MASTER LEVEL-fader
• Stelt het niveau van de hoofduitgangen in. De
signalen van de kanalen die zijn gekozen met
de Assign-schakelaars worden uitgevoerd via
de broningang-fader (kanaalfader) en de
crossfader, terwijl de signalen van andere
kanalen worden uitgevoerd via de broningang-
fader (kanaalfader).
!5 CUE/PROGRAM dB-piekmeter
• Toont het uitgangsniveau na de instelling van
het hoofdniveau; het piekniveau wordt
gedurende 1 seconde vastgehouden.
Weergavebereik: -20 dB tot +8 dB.
• Kan kiezen tussen twee weergavestanden. Zie
@0 hieronder.
!6 EFFECT LOOP MAIN-toets
• Voert het hoofdsignaal door de externe
processor die is aangesloten op de EFFECT-
aansluitingen op het achterpaneel.
• Wanneer de toets wordt ingedrukt, licht de
bijbehorende oranje indicator op. (Wanneer de
processor niet is aangesloten, knippert de
indicator.)