O
VERZICHT VAN DE OMSTANDIGHEDEN WAARIN DE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN TOESTEMMING GEVEN OF
ZICH INSCHAKELEN
De veiligheidsmechanismen hebben twee functies:
– ze voorkomen de start van de motor als de veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn
genomen;
– ze stoppen de motor als er ook maar één veiligheidsconditie wegvalt.
a) Om de motor te starten is het in ieder geval nodig dat:
– de koppeling in de “vrije” stand staat;
– het mes uitgeschakeld is;
– de gebruiker op de stoel van de machine zit ofwel de handrem ingeschakeld is.
b) De motor stopt automatisch als:
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn;
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat;
– de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de
handrem niet is ingeschakeld;
– de zak wordt opgetild of als de steenbeschermkap wordt verwijderd terwijl de messen
ingeschakeld zijn;
– of de handrem ingeschakeld is zonder het mes te hebben uitgeschakeld.
De volgende tabel geeft enige situaties weer, waarbij de redenen van tussenkomst onder
-
lijnd zijn.
B
ESTUURDER
O
PVANGZAK
M
ES
K
OPPELING
R
EMMEN
M
OTOR
A) STARTEN (Sleutel in de «START» stand)
Zit op stoel Geen invloed Ontkoppeld 1....5 - F/R
Ingeschakeld Slaat NIET aan
Zit op stoel Geen invloed Ing
eschakeld «N» Ingeschakeld Slaat NIET aan
Afwezig
Geen invloed Ontkoppeld «N» Uitgeschakeld Slaat NIET aan
B) TIJDENS HET MAAIEN (Sleutel in de «DRAAIEN» stand)
Afwezig
JA Ingeschakeld Geen invloed Ingeschakeld Slaat af
Afwezig
Geen invloed Ontkoppeld 1....5 - F/R Uitgeschakeld Slaat af
Afwezig
JA Ontkoppeld «N» Uitgeschakeld Slaat af
Zit op stoel NEE
Ingeschakeld Geen invloed Uitgeschakeld Slaat af
Zit op stoel JA Ingeschakeld Geen invloed Uitgeschakeld Slaat af
K
AARTBEVEILIGINGSSYSTEEM
De elektronische kaart is uitgerust met een zelfherstellende beveiliging die de stroomkring
onderbreekt indien er zich onregelmatigheden in de elektrische installatie voordoen; als dit
NL 26 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN