gemaaide gras op te vangen, maar
vormt bovendien een veiligheidselement,
daar het voorkomt dat eventuele voor-
werpen, die door de messen meegeno-
men worden, ver van de machine weg
kunnen schieten.
15. Steenbeschermkap of steenbeveili-
ging (op aanvraag leverbaar): deze
wordt in plaats van de grasopvangzak
gemonteerd en voorkomt dat eventuele
voorwerpen, die door de messen mee-
genomen worden, ver van de machine weg kunnen schieten.
16. Motor: brengt de beweging naar zowel de messen als de wielaandrijving over; de
kenmerken en gebruiksvoorschriften van de motor staan in een specifieke handlei-
ding aangegeven.
17. Accu: levert de energie om de motor te kunnen starten; de kenmerken en
gebruiksvoorschriften staan in een specifieke handleiding aangegeven.
18. Bestuurdersstoel: dit is de werkplaats van de bestuurder, uitgerust met een sen-
sor die de aanwezigheid van de bestuurder waarneemt met het oog op de werking
van de beveiligingssystemen.
19. Stickers met aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften: wijzen op de belangrijk-
ste maatregelen die getroffen moeten worden om veilig te kunnen werken. Hun
betekenis wordt uitgelegd in hoofdstuk 1.
IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN
8
NL