12
Instellen van de koelruimtetemperatuur
Zoals aangegeven, kunt u met de draaiknop (B)
de koelruimtetemperatuur naar behoefte regelen.
Batterij van de onsteker vervangen (alleen de koelkast RMT 7X50)
Bewaren van levensmiddelen
Schakel de koelkast ongeveer 12 uur voor het vullen in.
Vul de koelkast altijd met voorgekoelde producten . Let er bij de aankoop en het
transport al op, dat de producten goed zijn gekoeld. Gebruik een koeltas.
Open de koelkast slechts kort, om er iets uit te nemen.
Eetwaren moeten ingepakt zijn en worden het beste elk in een eigen doos
bewaard.
Warm eten voor het bewaren laten afkoelen.
Levensmiddelen moeten altijd in gesloten verpakkingen of aluminiumfolie o.i.d.
Waren die vluchtige, brandbare gassen af kunnen geven, mogen niet in de
koelkast worden bewaard.
Sla kwetsbare levensmiddelen op in de directe nabijheid van de koelribben.
De koelkast mag niet op een plaats staan, waar directe zoninstraling mogelijk is.
Eraan denken, dat de binnentemperatuur van een gesloten voertuig door de zon
sterk kan oplopen, waaronder de prestatie van de koelkast kan verminderen.
De lucht van het koelkastaggregaat moet vrij kunnen circuleren.
(zie ook “8.3Ventiliatie en luchtafvoer”)
Het vriesvak is geschikt voor het bereiden van ijsblokjes en voor het kortdurend
opslaan van bevroren levensmiddelen. Het is niet geschikt om levensmiddelen
in te vriezen.
5.2.7
B
TTIIPP
Middelste stand
Omgevingsfactoren hebben invloed op de prestaties van het aggregaat.
Kies indien de omgevingstemperatuur tussen +15 en +25 °C ligt de mid-
delste stand. Het aggregaat werkt in het optimale prestatiebereik.
5.3
Dometic Kühlschränke arbeiten nach dem Absorptionsprinzip.
Om natuurkundige redenen reageert een absorptiesysteem traag op verande-
ringen van de thermostaatregelaar, op uitstromende kou bij het openen van de
deur of het opbergen van eetwaren. De apparaten voldoen aan de gestelde
eisen van de klimaatklasse SN volgens EB/ISO 7371 in een temperatuurbereik
van +10 °C tot 32 °C omgevingstemperatuur.
Door indrukken en ca. 90° rechtsom draaien van de knop (C) wordt de batterij ontgren-
deld. Na het aftrekken van het kapje kan de batterij (1.5V AAA/ R3 / Micro) eruit geno-
men en vervangen worden (let op de juiste poling van de batterij!).
5.2.8
C
+
_