30
De elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen worden uitgevoerd door goedge-
keurd personeel!
De elektrische installatie moet conform zijn met de nationale voorschrif-
ten (voor Europa EN 60335-2-24, EN 1648-1, EN 1648-2).
De verbindingskabels moeten zodanig worden gelegd, dat deze niet in
contact komen met hete onderdelen van het apparaat of de brander of
met scherpe randen.
Bij veranderingen aan de interne elektrische installatie of het aansluiten
van andere elektrische componenten (bijv. extra ventilatoren) aan de
interne bedrading van het apparaat vervalt het e1/CE-certificaat, evenals
iedere aanspraak op garantiebepalingen en productaansprakelijkheid!
Verbinding voedingsdraad
De voeding moet afkomstig zijn van een goed geaard contact of een
vaste verbinding. Indien een stekker wordt gebruikt voor de aansluiting
op het stroomnet, moet deze stekker vrij toegankelijk zijn.
Het wordt aanbevolen de energietoevoer via een ingebouwde, automatische
zekering te laten verlopen.
De voedingskabel moet zodanig worden gelegd, dat deze niet in contact komt met
hete onderdelen van het apparaat of de brander of met scherpe randen.
Indien de aansluitkabel beschadigd wordt, moet deze door de service-
dienst van Dometic of door gelijkwaardig gekwalificeerd personeel wor-
den vervangen, om alle risico's te vermijden. De voedingskabel mag
alleen door een originele Dometic-voedingskabel worden vervangen.
Batterijaansluiting
De 12-V-aansluitkabel van het voertuig wordt via een klemmenlijst op de koelkast
aangesloten (polen correct aansluiten).
De bedrading voor de verwarmingspatroon (zie schakelschema, aansluiting A, B;
aansluitkabel rood/wit) moet met een directe, zo kort mogelijke verbinding op de
accu of de dynamo worden aangesloten.
Aan de kant van het voertuig moet de 12-V-stroomkring van een zekering van
16 A worden voorzien.
Opdat bij het afzetten van de voertuigmotor niet vergeten wordt, tevens de 12-V-
voorziening uit te schakelen (de accu zou in een paar uur leeg zijn), is het aan te
bevelen, de stroomvoorziening voor de verwarmingspatroon (aansluiting A/B in het
schakelschema, pag. 30) zo uit te voeren dat deze bij het omdraaien van de
contactsleutel wordt onderbroken.
Op de aansluiting C/D (verlichting, elektronica; aansluitkabel zwart/violet) moet een
continue spanning van 12 V (gelijkstroom) staan!
De continue spanning van 12 V moet van een zekering van 2 A worden voorzien.
Bij installatie in een caravan mogen aan de zijde van de caravan de
respectievelijke min- en pluskabels van de 12-V-aansluitingen A/B en C/D
niet met elkaar worden verbonden (conform EN 1648-1).
8.9
8.9.1
8.9.2
6 mm
²
< 6 m
10 mm
²
> 6 m
min 2,5 mm
²
(EN1648-1)
Doorsnede kabel Kabellengte
Motorcaravan
Caravan (binnen)
Caravan (buiten)
2,5mm²