35
❐ Sluit de oplader uitsluitend aan op een contactdoos die volgens de voorschriften geïnstal-
leerd is. De contactdoos moet ook na het aansluiten goed toegankelijk zijn. De netspan-
ning moet met de technische gegevens van het apparaat overeenstemmen (zie hoofdstuk
‘Technische gegevens’).
❐ Trek de oplader uit het stopcontact,
– wanneer u het niet gebruikt,
– wanneer zich tijdens het gebruik een storing voordoet,
– vóór een onweersbui,
– voordat u het reinigt.
❐ Controleer vóór het plaatsen van de accu in het accuvak of in de oplader of de contacten
in het accuvak of in de oplader en op de accu schoon zijn en reinig deze indien nodig.
❐ De accu mag niet worden gedemonteerd, in vuur worden geworpen in vloeistoffen worden
gedompeld of worden kortgesloten.
❐ Verzeker u ervan dat het apparaat op de juiste wijze is gemonteerd, alvorens het te ge-
bruiken.
❐ Gebruik geen extra accessoires.
❐ Zorg ervoor dat het apparaat, de oplader en de accu niet vallen en dat ze geen hevige
schokken ondergaan.
❐ Stel het apparaat, de oplader en de accu niet bloot aan extreme temperaturen, hevige
temperatuurschommelingen, directe zonnestralen of vochtigheid.
❐ Het apparaat, de oplader en de accu mogen niet in water worden gedompeld of op een
andere wijze aan water of vloeistoffen worden blootgesteld. Raak het apparaat, de oplader
en de accu nooit met vochtige handen aan.
❐ In geval van storingen tijdens het gebruik, schakel het apparaat onmiddellijk uit.
❐ Berg het apparaat, de oplader en de accu op een droge en voor kinderen en dieren on-
toegankelijke plaats op.
Garantievoorwaarden
Van de garantie uitgesloten zijn alle mankementen die ontstaan door ondeskundige behande-
ling, beschadiging of reparatiepogingen. Dat geldt ook voor de normale slijtage van de afzon-
derlijke onderdelen.
