• Gebruik de pijl
HH
op de navigatietoets om naar de tweede modus te scrollen:
• Druk op ENTER . U wordt gevraagd om de doorsnede in te voeren.
• Op de display verschijnt Ø= xx, waarbij de standaardinstelling van xx 2,5 mm of 0,1 inch is.
• Gebruik de pijlen H of P op de navigatietoets om de juiste doorsnede van de kabel in te voeren. De instellingen kunnen
naar boven of naar beneden worden gewijzigd (in stappen van 0,1 mm of 1 mm/0,1 inch of 1 inch).
- of -
Verplaats de cursor naar links met pijl Q om het linkercijfer in te stellen. Voer de doorsnede van de kabel in met het
toetsenbord.
• Druk op ENTER om deze optie te selecteren. De WRAP-indicator en de VERT-indicator lichten op.
- Bij meerdere afdrukken worden na ieder label 2 kleine punten afgedrukt om aan te geven waar de labels gesneden moeten
worden.
- Het afdrukproces wordt gestopt zodra er gegevens uit het geheugen worden gebruikt die fouten veroorzaken bij de beschik-
bare mogelijkheden. Controleer uw instellingen en start het afdrukproces opnieuw
- Extra groot lettertype kan niet worden gebruikt bij deze optie.
- Maximaal 3 tekens kunnen afgedrukt worden op een tape van 12 mm (kleinste lettertype). Als u meer dan 3 tekens
inbrengt, wordt uw legende afgebroken.
- Maximaal 5 tekens kunnen afgedrukt worden op een tape van 19 mm (kleinste lettertype). Als u meer dan 5 tekens
inbrengt, wordt uw legende afgebroken.
FLAG LABELS (VLAGGETJES)
Met Flag labels wordt het onbedrukte gedeelte van de tape om de draad of de kabel gewikkeld en wordt de tape over zichzelf
teruggevouwen, waardoor het de vorm aanneemt van een vlaggetje. Daarom is het vlaggetje net zo lang als de tekst. De gege-
vens worden automatisch op beide zijden van het vlaggetje afgedrukt, zodat deze vanuit bijna elke hoek goed leesbaar zijn.
Met de ILP219 kunnen twee soorten vlaggetjes worden afgedrukt: in beide gevallen wordt u gevraagd om de doorsnede van de
draad of de kabel in te voeren. De printer berekent vervolgens automatisch de cirkelomtrek van uw kabel en drukt een vlagge-
tje op maat af
1. FLAG 1
In de modus FLAG 1 wordt het onbedrukte gedeelte van het label (het linkergedeelte) om de draad of de kabel gewikkeld. Op
het andere stuk worden gegevens automatisch tweemaal afgedrukt, zodat de bedrukte gedeelten over zichzelf terug kunnen
worden gevouwen, waardoor een vlaggetje ontstaat.
• Druk op de toets .
• Gebruik vervolgens H of P op de navigatietoets om naar de modus FLAG 1 te scrollen:
• Druk op ENTER om deze optie te selecteren
• U wordt gevraagd om de doorsnede van de draad of de kabel in te voeren. Op de display verschijnt Ø= xx, waarbij de stan-
daardinstelling van xx 6,4 mm of 0,25 inch is.
• Gebruik H op de navigatietoets om de juiste doorsnede van de kabel in te voeren. De instellingen kunnen naar boven of naar
beneden worden gewijzigd (in stappen van 0,1 mm of 1 mm/0,1 inch of 1 inch).
- of -
Verplaats de cursor naar links met pijl Q om de linkercijfers in te stellen. Voer de doorsnede van de kabel in met het toet-
senbord.
