Om de lettergrootte te selecteren:
1. Druk op de Lettertype/Vaste labellengte
toets.
2. Gebruik de pijltjestoetsen om de gewenste
lettergrootte te selecteren en druk op OK.
Toevoegen van stijlen
U kunt kiezen uit zes verschillende stijlen om
op uw tekst toe te passen.
Een stijl kan alleen worden gebruikt bij alfa-
numerieke karakters, niet bij symbolen; en er
kan maar één stijl tegelijkertijd worden gebruikt.
Zie “Toevoegen van symbolen” voor meer
informatie over het afdrukken van symbolen.
Om de stijl te selecteren:
1. Druk op de Stijl toets
2. Gebruik de pijltjestoetsen om de gewenste
stijl te selecteren en druk op OK.
Omkaderen van uw tekst
U kunt uw tekst extra opvallend maken door een
kader of onderstreepfunctie te kiezen. Een label
kan worden onderstreept of omkaderd, maar niet
beide tegelijkertijd. De beschikbare stijlen worden
weergegeven in Figuur 7.
Figuur 7
Om de kaderstijl te selecteren:
1. Druk op de Kader/Uitlijn toets.
2. Gebruik de pijltjestoetsen om de gewenste
kaderstijl te selecteren en druk op OK.
Op labels met twee regels, worden beide regels
onderstreept. Beide regels worden wel in één
kader omsloten.
Maken van labels met twee regels
U kunt labels met twee regels maken met 9 en 12
mm tape. 6 mm labels zijn beperkt tot één regel.
Om een label met twee regels te maken:
1. Typ de tekst voor de eerste regel en druk op
Return. Een karakter wordt aan het einde
van de eerste regel in het display geplaatst,
maar wordt niet afgedrukt op de label.
2. Typ de tekst voor de tweede regel.
3. Druk op Print.
Gebruik van symbolen
en speciale karakters
Met de LM150 labelmaker kunt u symbolen en
speciale karakters in uw label toevoegen.
Toevoegen van symbolen
De LM150 labelmaker ondersteunt de uitgebrei-
de symbolentabel zoals getoond in figuur 8.
Figuur 8
Om een symbool toe te voegen:
1. Druk op Symbol. De eerste rij symbolen
verschijnt in het display.
Cursief
OOppeenn
SShhaadduuww
SShhaadduuww VVeett
Speigelbeeld
v
e
r
t
i
c
a
a
l
24