3. De camcorder gebruiken
De camcorder in- en uitschakelen
1. De camcorder wordt ingeschakeld door het LCD-scherm te openen, of
door op de AAN/UIT-knop op de camcorder te drukken.
2. De camcorder wordt ingeschakeld door het LCD-scherm te sluiten, of
door op de AAN/UIT-knop op de camcorder te drukken.
Een video-opname maken
1: Schakel de camcorder in en stel deze in op de video-opnamemodus
( ).
2: Druk op de SLUITER knop om het opnemen te starten.
3: Druk nogmaals op de SLUITER knop om het opnemen te stoppen. Als
de geheugenkaart vol is, zal de camcorder automatisch stoppen met
opnemen.
Foto’s maken
1: Stel de camcorder in op de opnamemodus, het symbool verschijnt
op het LCD-scherm.
2: Houd de camcorder stabiel en druk op de SLUITER knop om een foto te
nemen.
Geluidsopname maken
1: Schakel de camcorder in en stel deze in op de geluidsopnamemodus