13
3.3 Vorstbescherming (optie 3, tabel 2)
Met deze functie kan de vorstbescherming van de regelaar geactiveerd worden.
Als de vloertemperatuur op 5 °C daalt, wordt door de vorstbescherming de
verwarming ingeschakeld tot een temperatuur van 7 °C bereikt is.
De vorstbescherming is ook actief als de regelaar uitgeschakeld is.
3.4 Standaardwaarde voor min/max. grenswaarden (optie 4, 5, tabel 2)
Met deze grenswaarden kan voorkomen worden dat er te hoge of te lage
temperaturen ingesteld worden.
Standaard zijn deze grenswaarden ingesteld op max. 40°C en min. 10°C.
3.5 Zelflerende verwarmingsgedrag / optimale start (optie 6, tabel 2)
Als deze functie geactiveerd is berekend de regelaar automatisch wanneer de
verwarming ingeschakeld moet worden, om op de ingestelde schakeltijd de
gewenste temperatuur te bereiken. Dit levert een aanzienlijke bijdrage voor een
energiebesparing.
Opmerking
: deze functie is alleen werkzaam in de AUTO- mode.
Na de ingebruikneming zal het een paar dagen duren tot de regelaar voldoende
informatie heeft om deze functie correct te berekenen.
3.6 Noodverwarming bij defecte voeler (optie 9 tabel 2)
Als de voeler defect is wordt volgend bericht weergegeven:
E2 voor vloervoeler defect
Een defecte voeler heeft de volgende effect:
Als deze functie ingeschakeld is, werkt de verwarming voor 30% (om een
onderkoeling of oververhitting van de vloer te voorkomen).
Als deze functie uitgeschakeld is, wordt de verwarming uitgeschakeld.