-
5
-
Deutsch Español Français Italiano
Nederlands
SvenskaEnglish
••
Zie pagina 6 voor bijzonderheden over de draadkleuren en de verbindingspunten voor de tussenliggende kabels
en .
••
Zie pagina 6 voor bijzonderheden over de verbindingspunten tot en met voor de aansluitpunten
van de hoofdeenheid.
••
Nooit de isolatie van de spanningskabel doorknippen of deze voor de voeding van andere apparatuur gebruiken.
Als de nominale stroomcapaciteit van de stroomkabel wordt overschrooden, bestaat de kans op brand en het
ontstaan van elektrische schokken.
••
De kabels dienen met tape of een soortgelijke bevestigingsmethode vastgezet te worden zodat deze tijdens het
rijden geen hinder kunnen vormen. Als deze vast komen te zitten of verstrikt raken rondom onderdelen zoals het
stuurwiel, de schakelhendel of het rempedaal, kan dit ongelukken veroorzaken.
••
Als het uiteinde van de kabel wordt verwijderd voor verbinding met een andere kabel, PVC tape of een soortgelijk
draadisolatiemateriaal rondom de verbinding wikkelen om deze te isoleren. Als de verbinding niet geïsoleerd
wordt, kan dit brand of ongelukken veroorzaken.
ANTENNESTEKKER
Tip*1
••
De posities van de B+ en ACC pinnen op de connector kunnen
verschillen afhankelijk van de auto. Vervang in dergelijke
gevallen het uiteinde van de connector. Vraag uw dealer naar
bijzonderheden betreffende de posities van de connectorpinnen.
Tip*1
Namen en functies v
Namen en functies v
an de aansluitingen
an de aansluitingen
Waarschuwing
1
2
3
4
8
1P
5
B
E
1
3
2
A
D
C
F
16P
8P
NAAR CONNECTOR
ZIJDE AUTO
13P
6
Tip
A F