14 TEMPERATUUR BEVEILIGING
Het verschil tussen aanvoertemperatuur en inkomend wordt continu bewaakt. Een te groot verschil kan duiden op
een defecte pomp of een verstopte warmtewisselaar. Om de ketel te beschermen, verlaagt de brander besturing
het vermogen wanneer het temperatuurverschil ΔT te hoog wordt:
Bij maximale ketelvermogen is ΔT beperkt tot 18°C (32°F)
Tussen 18° C (32°F) en 26 °C (47 °F) moduleert het ketelvermogen tussen minimum en maximum.
Bij min. ketelvermogen is een ΔT boven 26°C (47°F) toegestaan
Boven ΔT = 31 °C (56 °F) wordt de ketel UITgeschakeld gedurende HX _ Diff_Max_Wait_Time .
Relevante fabrieks ingestelde variabelen
15 STORINGS INFORMATIE.
Fouten kunnen in drie groepen worden verdeeld:
• Vergrendelende fouten (kunnen alleen worden gereset m.b.v. de resetknop).
• Blokkerende fouten (verdwijnen als de fout verdwijnt)
• Waarschuwingen (verdwijnen wanneer het probleem is opgelost, deze fouten worden niet bewaard)
De ketelpomp blijft draaien tijdens de meeste vergrendelings- en blokkerings foutcodes. Dit om bevriezing van het
watercircuit te voorkomen wanneer de ketel tijdens de winterperiode een storing vertoont. Bij enkele vergrende-
lende blokkeringen zal de pomp niet werken, zie voor meer details ook de fouttabellen in dit hoofdstuk.
Ketelgeschiedenis.
De laatste 15 vergrendelings- en 15 blokkeerfouten worden opgeslagen in de brander automaat. Deze geschiede-
nis kan via het scherm Ketelgeschiedenis via het ketelstatusmenu van de installateur in een van de geavanceerde
displays worden uitgelezen.
• Succesvolle Ontstekingen
• Mislukte Ontstekingen
• Vlamfouten
• Anti legionella teller
• Dagen In Bedrijf
• CV-branduren
• Warmwater branduren