Water lekkage
De waterdruk van de verwarmingsinstallatie moet hoger zijn dan 1,0 bar en bij normaal gebruik maximaal 8,0 bar
Wanneer de waterdruk af en toe onder het minimum zakt, kan er een waterlek zijn. Controleer de ketel, tank en
het complete leidingwerk op eventuele waterlekkages en laat deze repareren.
Rookgas- & luchttoevoer
De rookgasleidingen en de luchttoevoerleidingen moeten worden gecontroleerd op gasdichtheid. Controleer ook
of de montage van deze leidingen correct en veilig is en er geen beschadigingen zijn. Controleer op de bovenkant
van de ketel op tekenen van waterlekkage, controleer op sporen van water uit de luchttoevoerleiding, de ontluchter
of eventueel condensaat dat uit de rookgasleidingen komt.
Controleer de vrije doorlaat van het rookgaskanaal en de luchtinlaat.
Controleer of alle inlaat- en uitlaat pijpen weer correct zijn gemonteerd en dicht voordat u de locatie verlaat.
Gasvoorziening & beveiligingen
De gasleidingen moeten worden gecontroleerd op gasdichtheid. Controleer of de montage van deze leidingen
correct, veilig en niet beschadigd is. Eventuele ingebouwde beveiligingen moeten worden gecontroleerd op een
goede werking. Elke gasleiding of fitting die is geopend of afgesteld, moet worden gecontroleerd op lekkages.
Verwijder de complete brander eenheid
De complete keteleenheid bestaat uit de ventilator, venturi, gasklep, de branderplaat en de interne brander. Om
meer ruimte te maken voor het demonteren van de complete brander eenheid, kunt u de brander besturing naar
beneden schuiven.
Om voor een interne warmtewisselaar-controle dit onderdeel te verwijderen: Verwijder de zes M6-moeren, de ont-
stekingskabel en de bedrading van de thermische zekeringen. Sluit de gaskraan onder de ketel en maak de gas-
koppeling los door de wartelverbinding onder de gasklep los te draaien. Verwijder de venturi luchtinlaatpijp.
Neem daarna de complete brander eenheid uit door deze uit de ketelbehuizing naar voren te schuiven.
LET OP: dat u de isolatie van de branderplaat tijdens deze bewerking niet beschadigt. Verwijder tijdens het ver-
wijderen van de complete brander beide (elektrische- en besturings) kabels van de ventilator. Demonteer tenslotte
de venturi aan de zuigzijde van de ventilator en controleer het schoepenwiel van de ventilator.
Controle terugslagklep (NRV)
De terugslagklep is direct achter de ventilator geplaatst en moet eens per vijf jaar tijdens het onderhoud worden
vervangen. Voor de CB 85, 105 en 125: Vervang de terugslagklep door de 4 moeren te verwijderen die de venti-
lator vasthouden. Alle onderdelen, de NRV-zitting, de borgmoeren de pakkingen en de terugslagklep, die deel
uitmaken van de NRV-onderhoudskit moeten worden vervangen. Gebruik oude onderdelen niet opnieuw.
Zorg ervoor dat bij het opnieuw monteren van de terugslagklep op de brander eenheid, de moeren weer worden
aangedraaid, zodat er geen lucht/gasmengsel in de kast lekt. Controleer tijdens het opstarten van de ketel in de
buurt van de terugslagklep of er geen gasmengsel lekt bij deze pakkingen.
Voor de CB 155 is een separate vervangingsset leverbaar, voorzien van montageinstructie
Benodigd gereedschap: sleutel 55 (pijpsleutel), 10 en 8 mm, inbussleutel 5 mm.