7.2 Warme motor starten
(het gereedschap stond voor niet meer dan 15 à 20
min. stil)
1. Het gereedschap op een hard effen vlak
plaatsen.
2. AAN/UIT schakelaar naar de stand “I” brengen.
3. Gashendel vastzetten (zoals bij „koude motor
starten”).
4. Het gereedschap goed vasthouden en de
starterkoord tot de eerste weerstand uittrekken.
Haal dan de starterkoord flink door. Het
gereedschap zou na 1 tot 2 keer doorhalen
moeten starten. Mocht het gereedschap na 6
keer doorhalen nog altijd niet starten, herhaalt u
de stappen 1 tot 7 beschreven onder “koude
motor starten”.
7.3 Motor afzetten
Stappenvolgorde bij noodstop:
Wanneer het nodig is het gereedschap onmiddellijk
te stoppen brengt u de AAN/UIT-schakelaar naar de
stand “stop” of “0”.
Normale stappenvolgorde:
Laat de gashendel los en wacht tot de motor
stationair draait. Breng dan de AAN/UIT-schakelaar
naar de stand “stop” of “0”.
7.4 Werkinstructies
Train voor gebruik van het gereedschap alle
werktechnieken bij afgezette motor.
VERLENGEN VAN DE SNIJDRAAD
WAARSCHUWING: gebruik in de draadkop geen
blanke of geplastificeerde metalen draad van welke
aard dan ook. Dat kan leiden tot ernstige
verwondingen van de gebruiker.
Om de snijdraad te verlengen laat u de motor op
volle toeren draaien en tikt u (“BUMP”) de draadkop
op de grond. De draad wordt automatisch verlengd.
Het mes op het beschermschild verkort de draad op
de toegestane lengte (fig. I1).
Voorzichtig: verwijder regelmatig alle resten van
gras en onkruid om een oververhitting van de
schachtbuis te voorkomen. Resten van gazon, gras
en onkruid blijven onderaan het beschermschild (fig.
I2) vastzitten en verhinderen daardoor een
voldoende koeling van de schachtbuis. Verwijder de
resten voorzichtig met een schroevendraaier of iets
dergelijks.
VERSCHILLENDE SNIJMETHODES
Als het gereedschap correct met beschermkap en
draadkop is gemonteerd, snijdt het onkruid en hoog
gras op moeilijk bereikbare plaatsen, zoals b.v. langs
omheiningen, muren en funderingen alsook rond
bomen. Het kan eveneens voor het “afmaaien”
worden gebruikt om vegetatie dicht over de grond te
verwijderen of een bepaald gebied op te schikken
voor een betere voorbereiding van een tuin.
ATTENTIE! Zelfs bij zorgvuldig gebruik heeft het
snijden langs funderingen, muren van steen of beton
enz. een verhoogde slijtage van de draad tot gevolg.
TRIMMEN / SNOEIEN
Zwenk de trimmer met sikkelachtige bewegingen van
de ene kant naar de andere. Hou de draadkop
steeds evenwijdig met de grond. Controleer het
terrein en leg de gewenste snijhoogte vast. Leid en
houd de draadkop in de gewenste hoogte voor een
gelijkmatige snede (fig. I3).
LAGER TRIMMEN
Hou de trimmer exact voor u lichtjes schuin zodat de
onderkant van de draadkop zich boven de grond
bevindt en de draad de juiste snijplaats raakt. Snij
steeds weg van uzelf. Trek de trimmer nooit naar u
toe.
SNIJDEN LANGS EEN OMHEINING / FUNDERING
Nader al snijdend langzaam gaasafrasteringen,
lattenheiningen, muren van natuursteen en
funderingen om er dichtbij te snijden zonder echter
met de draad tegen de hindernis te slaan. Komt de
draad b.v. met stenen, muren van steen of
funderingen in aanraking, slijt hij af of rafelt hij uit.
Slaat de draad tegen afrasteringsgaas, gaat hij
breken.
TRIMMEN ROND BOMEN
Als u rond bomen trimt, nader langzaam teneinde de
draad de schors niet raakt. Ga rond de boom en snij
daarbij van links naar rechts. Nader gras of onkruid
met de top van de draad en kantel de draadkop
lichtjes naar voren.
WAARSCHUWING: wees bijzonder voorzichtig bij
het afmaaiwerkzaamheden. Neem bij dergelijke
werkzaamheden een afstand van minstens 30 m
tussen uzelf en andere personen of dieren in acht.
AFMAAIEN
Bij het afmaaien wordt de hele vegetatie tot op de
grond afgesneden. Te dien einde kantelt u de
draadkop in een hoek van 30 graden naar rechts.
Breng de handgreep in de gewenste positie. Hou
rekening met verhoogd lichamelijk gevaar voor
gebruiker, toeschouwers en dieren alsmede met het
30
NL