Verse motorolie ingieten tot het bovenste merk
van de oliepeilstok is bereikt (ca. 0,6 l).
Let op! Oliepeilstok voor het controleren van het
oliepeil niet indraaien maar slechts tot aan de
schroefdraad insteken.
U dient zich van de afgewerkte olie volgens de
van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
7.2.4 Onderhoud en afstelling van de trekkabels
De trekkabels vrij vaak oliën en controleren of ze
gemakkelijk bewegen.
7.2.4.1 Afstelling trekkabel motorrem
Indien het effect van de motorrem verzwakt, dient u
de trekkabel (fig. 18, pos. A) bij te regelen.
7.2.4.2 Afstelling trekkabel rijaandrijving (fig. 19)
In de rijstand van de koppelingshendel (fig. 13) moet
de koppelingshendel (fig. 1/1) tot tegen de bovenste
schuifbeugel zijn getrokken. Indien de trekkabel
hierbij te strak wordt gespannen dient u die langer af
te stellen. Te dien einde draait u de contramoer (fig.
19/A) aan de overkant van de hoofdtrekkabel (fig.
19/B) los, maakt u de schroefverbinding langer en
haalt u vervolgens de contramoer terug aan. Indien
het vermogen van de rijaandrijving achteruit gaat
dient u de koppeling via de trekkabel harder aan te
spannen. Daarvoor moet u de schroefverbinding
(analoog zoals hierboven beschreven) korter maken.
Stel de koppelingshendel (fig. 1/1) af zodat hij de
bovenste schuifbeugel net kan raken.
7.2.5 Onderhoud van de luchtfilter (fig. 20/21)
Als luchtfilters vervuild zijn, gaat het motorvermogen
achteruit omdat te weinig lucht naar de carburator
wordt toegevoerd. De filter dient dan ook regelmatig
te worden gecontroleerd. De luchtfilter om de 25 uur
controleren en, indien nodig, schoonmaken. Bij zeer
stoffige lucht dient de luchtfilter vaker te worden
gecontroleerd.
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfilter enkel met
perslucht of door uitkloppen reinigen.
7.2.6 Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie voor het eerst na 10
bedrijfsuren op vervuiling en reinig haar, indien
nodig, m.b.v. een koperdraadborstel. Daarna de
bougie om de 50 bedrijfsuren onderhouden.
Trek er de bougiestekker (fig. 22) met een
draaiende beweging af.
Verwijder de bougie m.b.v. de bijgaande
bougiesleutel.
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
7.2.7 Spannen van de v-snaar voor de
rijaandrijving (fig. 24)
De spanning van de v-snaar voor de rijaandrijving
moet regelmatig worden gecontroleerd en, indien
nodig, bijgeregeld. Zet de grasmaaier te dien einde
op de bovenste maaihoogte.
Draai de contramoer (fig. 24/pos. A) los en stel de
spanning van de v-snaar in m.b.v. de afstelschroef
(fig. 24/pos. B). Haal de contramoer na het bijregelen
terug aan.
Tip: regel de afstelschroef telkens slechts met 1 tot 2
hele slagen bij en maak daarna een testrit om het te
hard aanspannen van de v-snaar te vermijden.
7.2.8 Herstelling
Na een herstelling of na een onderhoudsbeurt dient
er zich van te vergewissen dat alle
veiligheidsrelevante onderdelen aangebracht en in
een behoorlijke staat zijn.
Stukken die verwondingen kunnen veroorzaken
dienen voor andere personen en kinderen
ontoegankelijk te worden bewaard.
Let op: Volgens de productaansprakelijkheidswet
zijn wij niet aansprakelijk voor schade die door
ondeskundige herstelling is veroorzaakt of als bij
wisselstukken niet de originele stukken of door ons
goedgekeurde stukken worden gebruikt. Wij zijn
evenmin aansprakelijk voor schade die te wijten is
aan ondeskundige herstellingen. Laat herstellingen
door de klantendienst of door een geautoriseerde
vakman uitvoeren. Dit geldt analoog ook voor
accessoires.
7.2.9 Werktijden
Met grasmaaiers mag alleen op werkdagen tussen
07h00 en 19h00 worden gewerkt. Gelieve de
wettelijke bepalingen na te leven die plaatselijk
kunnen verschillen.
7.2.10 Voorbereiding na langdurig stilstand
Na langdurig stilstand, b.v. over de wintermaanden,
kan es nodig zijn de benzine uit de vergasser af te
laten omdat het toestel anders enkel heel moeilijk of
helemaal niet kan worden gestart.
1. Benzinekraan dichtdraaien.
2. Aflaatschroef aan de onderzijde van de vergasser
opendraaien (fig. 11, pos. A).
3. Benzine uit de vergasser helemaal aflaten.
4. Aflaatschroef aan de onderzijde van de vergasser
dichtdraaien (fig. 11, pos. A).
5. Benzinekraan opendraaien.
6. Aflaatschroef op dichtheid controleren.
51
NL