geladen.
Het laadproces hoeft niet te worden bewaakt.
Om de batterij de laden gaat u als volgt te werk:
Fig. 2: Bedieningselementen
a) Drukknoppen
De lader heeft vier drukknoppen. Als u die bedient
klinkt telkens een bevestigingssignaal.
1: POWER ON/OFF: Als u deze drukknop tenminste
één seconde blijft indrukken wordt het toestel
ingeschakeld en knippert het display „000“ (standby-
modus).
Wordt de drukknop bij ingeschakeld toestel
tenminste voor één seconde ingedrukt wordt het
toestel uitgeschakeld.
2: 12 V DC OUTPUT: Door op deze knop in de
standby-modus te drukken schakelt u de 12 V bus
aan de achterzijde van het toestel in. Door opnieuw
op de knop te drukken wordt de 12 V bus terug
uitgeschakeld en gaat het toestel terug naar de
standby-modus.
3: 2/6/12 AMP SELECT: Het toestel laadt één
seconde na het indrukken van deze toets met 2 A, 6
A, 12 A of gaat naar de standby-modus. Dit wordt
overeenkomstig aangegeven door het display.
4: BATTERY VOLTAGE: Als deze knop wordt
ingedrukt geeft het toestel 3 seconden lang in de
standby-modus en gedurende het laden de
momentele batterijspanning aan.
b) LED-indicaties
5: AMP - De LED brandt terwijl het toestel bezig is
met laden of de 12 V bus aan de achterzijde van het
toestel ingeschakeld is.
6: VOLT - De LED brandt als het toestel zich in de
standby-modus bevindt of als de drukknop
“BATTERY VOLTAGE“ werd bediend.
7: FULL - De LED brandt als de batterij volgeladen
is.
8: CHARGING - De LED brandt tijdens het
laadproces.
9: FAULT - De LED signaleert een fout.
10: LED naast 12 V DC OUTPUT – De LED brandt
als de 12 V bus aan de achterzijde van het toestel
bedrijfsklaar is.
c) Displaybeschrijving
11: Het display geeft de toestand van het toestel of
de batterijtoestand aan.
Indicatie: 000
Betekenis: standby-modus
Indicatie: CHE
Betekenis: controleer de batterij.
Indicatie: 13.8
Betekenis: batterijspanning wordt tijdens het laden
of bij standby-modus aangegeven (b.v. 13,8 volt)
Indicatie: 05.8
Betekenis: 1. Laadstroom wordt aangegeven (b.v.
5,8 A); 2. De aan de 12 V bus ontnomen stroom
wordt aangegeven.
Indicatie: F01
Betekenis: foutindicatie
1. Batterijpool niet aangesloten; 2. Kortsluiting
Verhelpen van de fout: 1. Sluit de batterijpool aan;
2. Gebruik een andere batterij (batterij defect).
Indicatie: F02
Betekenis: aansluitingen verwisseld (verkeerde
poling)
Verhelpen van de fout: uitschakelen en netstekker
uit het stopcontact verwijderen, correct aansluiten.
Indicatie: F03
Betekenis: 1. Batterij is diep ontladen; 2. Batterijcel
defect; 3. 6 V batterij is aangesloten.
Verhelpen van de fout: uitschakelen en netstekker
uit het stopcontact trekken, batterij verwijderen
(defect)
Indicatie: F04
Betekenis: 1. Celkortsluiting in de batterij;
2. Ongeschikte laadstroom is gekozen.
Verhelpen van de fout: met een andere laadstroom
proberen; indien het display de fout blijft aanduiden
is vermoedelijk de batterij defect.
Indicatie: F05
Betekenis: een batterijklem is losgekomen;
Het toestel wordt vanzelf uitgeschakeld, voor 25
seconden klinkt een waarschuwingssignaal.
Verhelpen van de fout: Aansluiting controleren en
laadstroom opnieuw kiezen.
Indicatie: FUL
Betekenis: batterij is helemaal geladen; de
batterijspanning blijft constant, de batterij blijft
volgeladen.
25
NL
