23
NL
6.2 Vastzetknop (fig. 8, pos. 2)
Met de vastzetknop (2) kan de AAN-/UIT-schakelaar
(3) tijdens het gebruik van de zaag worden
vergrendeld. Voor het uitschakelen de AAN-/UIT-
schakelaar (3) kort indrukken.
6.3 Elektronische voorinstelling van het toerental
(fig. 8, pos. 1)
Met de toerentalregelaar kan het gewenste toerental
vooraf worden ingesteld. Draai de toerentalregelaar
in richting PLUS om het toerental te verhogen, en in
richting MIN om het te verlagen. Het gepaste aantal
slagen is afhankelijk van het soort materiaal en van
de werkomstandigheden.
De algemene regels voor de snijsnelheid bij
verspanende bewerkingen zijn ook hier van
toepassing.
Met fijne zaagbladen kunt u over het algemeen met
een hoger aantal slagen werken; bij grovere
zaagbladen is een vermindering van de snelheid
vereist.
Stand 1-2 = laag aantal slagen (voor staal)
Stand 3-4 = middelgroot aantal slagen (voor staal,
zacht metaal, kunststof)
Stand 5-6 = hoog aantal slagen (voor zacht hout,
hard hout, zacht metaal, kunststof)
6.4 Afstelling van de pendelbeweging (fig. 3, pos.
8)
Aan de omschakelaar voor de pendelbeweging
(8) kan de sterkte van de pendelbeweging van
het zaagblad (12) tijdens de slag worden
afgesteld.
U kan de snijsnelheid, de snijcapaciteit en het
snijpatroon aanpassen aan het te bewerken stuk.
Breng de omschakelaar voor pendelbeweging (8) in
één van de volgende standen.
Stand 0 = geen wipeffect
Materiaal: rubber, keramiek, aluminium, staal
Opmerking: voor fijne en schone snijkanten, dunne
materialen (b.v. bladmetaal) en harde materialen.
Stand 1 = klein wipeffect
Materiaal: kunststof, hout, aluminium
Opmerking: voor harde materialen
Stand 2 = middelmatig wipeffect
Materiaal: hout
Stand 3 = groot wipeffect
Materiaal: hout
Opmerking: voor zachte materialen en zagen met de
draad mee
De beste combinatie van toerental en
pendelbeweging is afhankelijk van het te bewerken
materiaal. Het is aan te bevelen de ideale afstelling
steeds aan de hand van een proefsnede op een
afvalstuk te bepalen.
6.5 LED-licht (fig. 9, pos. 16)
Het LED-licht (16) maakt het extra belichten van de
snijplaats mogelijk. Om in te schakelen drukt u op de
schakelaar (17). Om uit te schakelen drukt u opnieuw
op de schakelaar (17).
6.6 Uitvoeren van sneden
Vergewis u er zich van dat de AAN/UIT-
schakelaar (3) niet ingedrukt is. Sluit pas dan de
netstekker aan op een gepast stopcontact.
Zet de decoupeerzaag enkel met gemonteerd
zaagblad aan.
Gebruik enkel intacte zaagbladen. Vervang botte,
krom gebogen of gebarsten zaagbladen
onmiddellijk.
Plaats de zaagvoet plat op het te bewerken stuk.
Zet het gereedschap aan.
Laat het zaagblad aanlopen tot het de volle
snelheid heeft bereikt. Leidt het zaagblad dan
behoedzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
Bij het zagen van metaal is het raadzaam op de
snijlijn een gepast koelmiddel aan te brengen.
6.7 Uitzagen van gebieden (fig. 10)
Boor met een boormachine een gat van 10 mm
binnen het uit te zagen gebied. Breng het zaagblad in
dit gat en begin met het uitzagen van het gewenste
gebied.
6.8 Uitvoeren van parallelsneden
Parallelaanslag monteren en overeenkomstig
afstellen (zie pt. 5.3).
Aanwijzingen in pt. 6.6 in acht nemen.
Snede uitvoeren zoals getoond in fig. 11.
6.9 Versteksnede
Hoek aan de zaagschoen overeenkomstig
instellen (zie pt. 5.4).
Aanwijzingen in pt. 6.6 in acht nemen.
Snede uitvoeren zoals getoond in fig. 12.