NL
29
Frequentie: 50 Hz
Cilinderinhoud: 418 cm³
Motorvermogen: 6,3 kW / 8,6 pk
Brandstof: diesel
Tankinhoud: 16 liter
Motorolie: 1,65 l (15W40)
Gewicht: 136 kg
Geluidsdrukniveau L
pA
: 75 dB (A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
96 dB (A)
Onzekerheid K 1 dB (A)
Vermogensfactor cos ϕ: 1
Vermogensklasse: G1
Opstelhoogte max. (boven zeespiegel): 1000 m
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven
vermogen worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig (5 min.) met het
opgegeven vermogen worden gebruikt. Daarna moet
de machine een tijdje stilstaan om oververhitting te
voorkomen.
Waarschuwing!
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens een genormaliseerde testprocedure en kan
veranderen naargelang van de wijze waarop het
elektrische gereedschap wordt gebruikt en in
uitzonderingsgevallen boven de opgegeven waarde
liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden
gebruikt om elektrische gereedschappen onderling te
vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt om voor begin van de werkzaamheden de
nadelige gevolgen te beoordelen.
6. Vóór ingebruikneming
Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u
motorolie en dieselbrandstof in te gieten.
n Batterij klaarmaken en aansluiten (let op! Batterij
is niet bij de leveringsomvang begrepen). Maak
de batterij (fig. 4, pos. A) in het apparaat (fig. 4)
vast d.m.v. de batterijbevestigingsset (fig. 3, pos.
20). Sluit eerst de rode kabel (+) en daarna de
zwarte kabel (-) aan op de batterij.
n Dieselbrandstofpeil controleren, indien nodig,
bijvullen.
n Zorg voor een voldoende ventilatie van het
apparaat.
n De onmiddellijke omgeving van de
elektriciteitsgenerator in oogschijn nemen.
n Eventueel aangesloten elektrische apparatuur
van de elektriciteitsgenerator scheiden.
Montage van de stuurrollen
LET OP! Het toestel moet veilig op de pallet staan.
Vergewis u er zich van dat die niet door het transport
werd beschadigd.
1. Bevestig de twee stuurrollen (fig. 1, pos. 21) door
eerst de 4 schroeven te monteren die vanaf de
buitenkant toegankelijk zijn (pos. 22).
2. Hef de elektriciteitsgenerator van de pallet d.m.v.
een gepast transportmiddel en plaats hem op een
vaste effen ondergrond.
3. Monteer de 4 van binnen toegankelijke
schroeven.
6.1 Elektrische veiligheid
n Elektrische toevoerkabels en aangesloten
toestellen dienen in perfecte staat te verkeren.
n Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
n Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
(stopcontact) verbinden.
n De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
6.2 Milieubescherming
앬 Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vetten enz.
dient u naar een inzamelplaats te brengen die
daarvoor is voorzien.
앬 Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
6.3 Aarding
De generator moet worden geaard om een
elektrische schok door elektrisch materieel te
voorkomen. Te dien einde een kabel (minstens 4
mm²) aan de ene kant met de aardklem van de
generator (fig. 2, pos. 14) en aan de andere kant met
een externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.
7. Bediening
7.1 Motor starten
앬 Ga na of de mechanische schakelaar (fig. 5, pos.
A) op “RUN” staat.
앬 De brandstofkraan (fig. 6, pos. E) opendraaien.
앬 AAN-/UIT-schakelaar (fig. 2, pos. 18) met sleutel
naar de stand “ON” brengen.