21
NL
ƽ Let op!
De vibratiewaarde zal op grond van het
toepassingsgebied van het elektrische gereedschap
veranderen en kan in uitzonderingsgevallen boven
de opgegeven waarde liggen.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet
alvorens het gereedschap aan te sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
Met een leidingdetector nagaan, of op die plaats
waar u de boorhamer gebruikt elektrische leidingen,
gasleidingen of waterbuizen verborgen zijn.
5.1 Extra handgreep (fig. 2, pos. 6)
Boorhamer om veiligheidsredenen enkel met de
extra handgreep gebruiken.
De extra handgreep (6) biedt tijdens het gebruik van
de boorhamer een bijkomende houvast. Het
gereedschap mag om veiligheidsredenen niet zonder
extra handgreep (6) worden gebruikt.
Maak de extra handgreep (6) op de boorhamer vast
d.m.v. de kleminrichting.
Klemschroef (10) losdraaien
Extra handgreep (6) over de boorhouder
schuiven en naar de gewenste stand draaien.
Klemschroef (10) opnieuw aanhalen teneinde de
extra handgreep (6) in deze stand vast te zetten.
5.2 Diepteaanslag (fig. 3, pos. 7)
De diepteaanslag (7) wordt door de vastzetschroef
(10) op de extra handgreep (6) vastgehouden dankzij
een kleminrichting.
Draai de vastzetschroef (10) los en zet er de
diepteaanslag (7) in.
Breng de diepteaanslag (7) op het zelfde niveau
t.o.v. de boor.
Trek de diepteaanslag (7) met de gewenste
boordiepte terug.
Haal de vastzetschroef (10) terug aan.
Boor dan het gat tot de diepteaanslag (7) het
werkstuk raakt.
5.3 Gereedschap inzetten (fig. 4)
Gereedschap vóór het inzetten schoonmaken en
lichtjes invetten met boorvet.
Vergrendelhuls (2) terugtrekken en vasthouden.
Stofvrij gereedschap al draaiend de
gereedschapshouder in tot tegen de aanslag
schuiven. Het gereedschap wordt automatisch
vergrendeld.
Vergrendeling controleren door aan het
gereedschap te trekken.
5.4 Gereedschap verwijderen (fig. 5)
Vergrendelhuls (2) terugtrekken, vasthouden en
gereedschap uitnemen.
6. Ingebruikneming
Let op!
Om zichzelf en anderen niet in gevaar te brengen
mag de machine alleen aan de beide handgrepen
(5/6) worden vastgehouden! Zo niet kan bij het
aanboren van kabels een elektrische schok dreigen!
6.1 AAN/UIT-schakelaar (fig. 6, pos. 4)
Aanzetten:
AAN/UIT-schakelaar (4) indrukken
Continubedrijf:
AAN/UIT-schakelaar (4) indrukken en borgen d.m.v.
de vastzetknop (8).
Let op! Het vastzetten is enkel in de rechtsdraaiende
modus mogelijk.
Uitzetten:
De AAN-/UIT-schakelaar (4) kort indrukken.
6.2 Toerental afstellen (fig. 6, pos. 4)
U kan het toerental tijdens het bedrijf traploos
regelen.
U kiest het toerental door de AAN/UIT-
schakelaar (4) meer of min hard in te drukken.
Kiezen van het juiste toerental: Het best
geschikte toerental is afhankelijk van het
werkstuk, van de werkmodus en van de
ingezette boor.
AAN/UIT-schakelaar (4) minder hard ingedrukt:
lager toerental
AAN/UIT-schakelaar (4) harder ingedrukt: hoger
toerental