25
omgeving.
Zorg voor een goede verlichting.
Zaag niet in de nabijheid van brandbare
vloeistoffen of gassen.
Draag de gepaste werkkledij! Wijde kleren of
sieraden kunnen door het draaiende zaagblad
worden gegrepen.
De bedieningspersoon moet minstens 18 jaar
zijn, leerlingen minstens 16 jaar, maar alleen
onder toezicht.
Hou kinderen weg van het aan het net
aangesloten toestel.
Controleer de netaansluitkabel. Gebruik geen
defecte of beschadigde kabels.
Hou de werkplaats vrij van houtafval en
rondslingerende delen.
Aan de machine werkende personen mogen niet
afgeleid worden.
Let op de draairichting van de motor en het
zaagblad.
Na het uitschakelen van de motor mag het
zaagblad in geen geval worden afgeremd door er
zijdelings tegen de duwen.
Installeer slechts goed scherpgeslepen, niet
gedeformeerde, barstvrije zaagbladen.
Alleen gereedschappen die overeenkomen met
EN 847-1:2003 mogen op de machine worden
gebruikt.
Beschadigde zaagbladen dienen onmiddellijk te
worden vervangen.
Gebruik geen zaagbladen die niet overeenkomen
met de karakteristieke gegevens vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
Vergewis U zich ervan dat de pijl op het zaagblad
overeenkomt met de pijl aangebracht op het
toestel.
Vergewis U zich ervan dat het zaagblad in geen
stand de draaitafel raakt door het zaagblad bij
uitgetrokken netstekker met de hand in de 45° en
90° stand te draaien.
Zaagkop zo nodig volgens punt C/F opnieuw
justeren.
Zorg ervoor dat alle inrichtingen, die het zaagblad
afdekken, perfect functioneren.
De beweegbare beschermkap mag in geopende
toestand niet worden vastgeklemd.
Veiligheidsinrichtingen aan de machine mogen
niet worden gedemonteerd of onklaar gemaakt.
Beschadigde of defecte bescherminrichtingen
dienen onmiddellijk te worden vervangen.
Zaag geen werkstukken die te klein zijn om ze
veilig met de hand te kunnen vasthouden.
Vermijd onhandig handposities waarbij een of
beide handen het zaagblad kunnen raken door
plots weg te glijden.
Bij lange werkstukken is een bijkomende steun
(tafel, schragen) vereist om het kantelen van de
machine te voorkomen.
Ronde werkstukken zoals plugstangen etc.
dienen altijd met behulp van een gepaste
inrichting te worden vastgespannen.
Er mogen zich geen nagels of andere vreemde
voorwerpen in het te zagen gedeelte van het
werkstuk bevinden.
De bediener dient bij het werken altijd aan de
zijkant van het zaagblad te staan.
De machine niet belasten zodat ze tot stilstand
komt.
Duw het werkstuk altijd hard tegen de werkplaat
en aanslagrail om een waggelen of verdraaien
van het werkstuk te vermijden.
Let erop dat afgezaagde stukken aan de zijkant
van het zaagblad kunnen worden verwijderd.
Anders zouden ze door het zaagblad kunnen
worden gegrepen en weggeslingerd.
Zaag nooit meerdere werkstukken tegelijk.
Verwijder nooit bij draaiend zaagblad losse
splinters, zaagsel of vastgeklemde stukken hout.
Vóór het verhelpen van storingen of verwijderen
van vastgeklemde stukken hout de machine
uitschakelen en de netstekker uit het stopcontact
trekken.
Vóór ombouw-, instel-, meet- en schoonmaak-
werkzaamheden telkens de motor uitschakelen
en de netstekker trekken.
Controleer of sleutels en instelgereedschappen
zijn verwijderd alvorens de machine in te
schakelen.
Bij het verlaten van de werkplaats de motor
uitschakelen en de netstekker uit het stopcontact
trekken.
Elektrische installaties, herstellingen en onder-
houdswerkzaamheden mogen slechts door
deskundige worden uitgevoerd.
Alle bescherm- en veiligheidsinrichtingen moeten
aan het eind van een herstelling of onderhoud
onmiddellijk weer worden gemonteerd.
De veiligheids-, werk- en onderhoudsvoor-
schriften van de fabrikant alsook de afmetingen
vermeld onder ”Technische Gegevens” dienen te
worden in acht genomen.
De desbetreffende voorschriften ter voorkoming
van ongevallen en de andere algemeen erkende
veiligsheidsregelen moeten worden nageleefd.
Brochures met toelichtingen van de ongevallen-
verzekering in acht nemen (VBG 7j).
Sluit telkens bij het werken met de zaag de
stofzuiginstallatie aan.
Het bedrijf in gesloten vertrekken is alleen
toegelaten met een gepaste afzuiginstallatie.
De kapzaag dient te worden aangesloten
op een 230 V veiligheidswandcontactdoos die
beveiligd is door minstens 10 A zekering.
Gebruik geen machine met een onvoldoend
NL