NL
16
2. Beschrijving van het toestel (fig. 1)
1 Verwarmingsribben
2 Greeptrog
3 Verwarmingsstand-schakelaar
4 Thermostaatregelaar
5 Opbergvak voor netkabel
6 Zwenkwieltjes
3. Montage
3.1 Montage van de loopwieltjes (fig. 2-3)
Let op! Om beschadigingen te voorkomen het
verwarmingstoestel met de onderkant naar boven op
een zachte onderlaag (b.v. tapijt) plaatsen.
Bevestigingsbeugel (1) onder het radiatorelement
schuiven, in de houder (2) vasthaken en met de
vleugelmoer (3) vastschroeven. Ga op dezelfde
manier te werk bij de laatste ribtussenruimte.
4. Technische gegevens:
MR 510
Nominale spanning: 230 V ~ 50 Hz
Verwarmingsvermogen:
1000 W (500 W/1000 W)
Thermostaatregelaar: traploos instelbaar
Verwarmingsribben: 5
Bescherming klasse: I
Netkabel: 3 x 1 mm
2
x 1,25 m
MR 715
Nominale spanning: 230 V ~ 50 Hz
Verwarmingsvermogen:
1500 W (600 W/900 W/1500 W)
Thermostaatregelaar: traploos instelbaar
Verwarmingsribben: 7
Bescherming klasse: I
Netkabel: 3 x 1 mm
2
x 1,25 m
MR 920
Nominale spanning: 230 V ~ 50 Hz
Verwarmingsvermogen:
2000 W (800 W/1200 W/2000 W)
Thermostaatregelaar: traploos instelbaar
Verwarmingsribben: 9
Bescherming klasse: I
Netkabel: 3 x 1 mm
2
x 1,25 m
5. Reglementair gebruik
Het toestel is enkel berekend voor de particuliere
sector en niet als een industriële verwarming.
6. Inbedrijfstelling
Let op! Vóór inbedrijfstelling controleren of de
voorhanden zijnde spanning overeenkomt met de
spanning vermeld op het kenplaatje.
Neem de veiligheidsinstructies vermeld onder punt 1
in acht.
6.1 Functieschakelaar (fig. 4):
MR 510:
laag vermogen – schakelaar (1) of schakelaar (2)
inschakelen
maximaal vermogen – schakelaar (1+2) inschakelen
MR 715/MR 920:
laag vermogen – schakelaar (1) inschakelen
middelmatig vermogen – schakelaar (2) inschakelen
maximaal vermogen – schakelaar (1+2) inschakelen
Het mogelijke thermische vermogen vindt u in de
technische gegevens onder punt 4!
6.2 Thermostaatregelaar/kamertem-
peratuurregelaar (Fig. 4, pos. 3):
Schakel het gewenste verwarmingsvermogen in
d.m.v. de twee functieschakelaars. Draai de regelaar
op “MAX” tot de gewenste kamertemperatuur bereikt
is. Draai dan de regelaar terug tot duidelijk een
klikken te horen is. De thermostaatregelaar schakelt
het verwarmingstoestel automatisch in en uit en zorgt
voor een nagenoeg constante kamertemperatuur. Dit
veronderstelt dat het verwarmingstoestel beschikt
over een voldoend thermisch vermogen voor de te
verwarmen ruimte.
7. Berging
Indien het verwarmingstoestel een tijdje niet wordt
gebruikt, dient de netkabel volledig in het daarvoor
voorziene vak te worden geborgen. Het
verwarmingstoestel dient op een droge plaats, indien
mogelijk, afgedekt te worden opgeborgen.