de zaagtafel (1) ligt.
De zaagbladafdekking (2) moet altijd op het werkstuk
liggen.
De werkstand tijdens het zagen in lengterichting mag
nooit in één lijn met de verloop van de snede zijn.
Ȝ Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de
hoogte van het werkstuk en de gewenste
breedte (zie 8.3).
Ȝ Zaag aanzetten.
Ȝ Handen met gesloten vingers plat op het
werkstuk leggen en het werkstuk langs de
parallelaanslag (7) het zaagblad (4) in schuiven.
Ȝ Zijdelingse geleiding met de linker of rechter
hand (naargelang de positie van de
parallelaanslag) enkel tot de voorkant van de
beschermkap leiden.
Ȝ Werkstuk steeds tot het einde van het spouwmes
(5) doorschuiven.
Ȝ De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen tot
het zaagblad (4) opnieuw tot stilstand is
gekomen.
9.1.2. Snijden van smalle werkstukken (fig. 30)
Ȝ Langssneden van werkstukken met een breedte
van minder dan 120 mm moeten absoluut met
gebruikmaking van een schuifstok (3) worden
uitgevoerd. Schuifstok niet bij de
leveringsomvang begrepen. Versleten of
beschadigde schuifstok onmiddellijk
vervangen.
9.1.3. Snijden van zeer smalle werkstukken (fig.
31)
Ȝ Voor langssneden van zeer smalle werkstukken
met een breedte van 30 mm en minder moet
zeker een schuifstok (a) worden gebruikt.
Ȝ Daarbij gebruikt u best het laag geleidevlak van
de parallelaanslag. (Fig. 27)
Ȝ Schuifhout niet bij de leveringsomvang
begrepen! (Verkrijgbaar in de desbetreffende
gespecialiseerde handel). Versleten schuifstok
tijdig vervangen.
9.1.4. Uitvoeren van schuine sneden (fig. 32)
Ȝ Schuine sneden worden principieel uitgevoerd
mits gebruikmaking van de parallelaanslag (7).
Ȝ Zaagblad (4) op de gewenste hoekmaat
afstellen. (zie 8.5).
Ȝ Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de
breedte en de hoogte van het werkstuk.
Ȝ Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren
(zie 9.1.2 en 9.1.3)
9.2. Uitvoeren van dwarssneden (fig. 33)
Ȝ Dwarsaanslag (7) op de gewenste hoekmaat
afstellen (zie 8.4).
Ȝ Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag (7)
drukken.
Ȝ Zaag aanzetten.
Ȝ Dwarsaanslag (7) en werkstuk naar het zaagblad
toe schuiven teneinde de snede uit te voeren.
Ȝ Let op! Hou altijd het geleide werkstuk vast,
nooit het vrije werkstuk dat afgesneden
wordt.
Ȝ Dwarsaanslag (7) altijd blijven vooruitschuiven
tot het werkstuk helemaal is doorgesneden.
Ȝ Zaag weer uitzetten. Zaagafval pas verwijderen
als het zaagblad stilstaat.
10. Vervangen van de netaansluitkabel
Als de netaansluitkabel van dit gereedschap wordt
beschadigd, dient deze door de fabrikant of door de
dienst na verkoop of een overeenkomstig
gekwalificeerde persoon te worden vervangen om te
voorkomen dat iemand in gevaar wordt gebracht.
11. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
11.1 Schoonmaken
Ȝ Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het
gereedschap met een schone doek af of blaas
het met perslucht bij lage druk schoon.
Ȝ Het is aan te bevelen het gereedschap
onmiddellijk na elk gebruik schoon te maken.
Ȝ Maak het gereedschap regelmatig met een
vochtige doek en wat zachte zeep schoon.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen; die
zouden de kunststofdelen van het gereedschap
kunnen aantasten. Zorg ervoor dat geen water
binnen in het gereedschap terecht kan komen.
11.2 Onderhoud
Ȝ Let op! Netstekker uit het stopcontact
verwijderen.
Ȝ Machine regelmatig van stof en
verontreinigingen ontdoen. Voor het
schoonmaken gebruikt u best een fijne borstel of
een doek.
Ȝ Gebruik voor het schoonmaken van de kunststof
geen bijtende middelen.
Ȝ Trekfunctie van het zaagaggregaat schoon
houden en met regelmatige tussenpozen
32
NL