22
NL
de schuurplaat overeenstemmen.
5.7 Excentrische schuurplaat (fig. 6)
Met de excentrische schuurplaat (7) kan de machine
als excentrische schuurmachine worden gebruikt.
Bevestiging van het schuurpapier:
Probleemloos verwisselen d.m.v. klithechting. Let wet
dat de afzuiggaatjes in het schuurpapier en die van
de schuurplaat overeenstemmen.
6. Bediening
6.1 In-/uitschakelen (fig. 9, pos. 2)
Inschakelen: Bedrijfsschakelaar (2) naar voren
schuiven (stand I)
Uitschakelen: Bedrijfsschakelaar (2) naar achteren
schuiven (stand 0)
6.2 Toerenregelaar (fig. 7, pos. 3)
Door draaien van de kartelschroef (3) kunt u het
toerental vooraf kiezen.
PLUS-richting: hoger toerental
MIN-richting: lager toerental
6.3 Werken met de schuurmachine:
Let op! Hou het te bewerken werkstuk nooit met de
hand vast. Zet het werkstuk op een stevige onderlaag
of op een bankschroef vast.
Schuurzool met het hele oppervlak op het te
schuren vlak plaatsen.
Machine inschakelen en met matige druk op het
te bewerken vlak kringvormige bewegingen of
bewegingen in dwars- en langsrichting uitvoeren.
Voor het grofschuren is een grove, voor het
fijnschuren een fijnere korrel aan te bevelen.
Door schuurtests kan de gunstigste korrel
worden bepaald.
Let op!
Het stof dat bij het werken met het gereedschap
vrijkomt kan schadelijk zijn voor de gezondheid:
draag daarom bij het schuren steeds een
veiligheidsbril en een stofmasker.
Alle personen die met het gereedschap werken
of de werkvloer betreden moeten een stofmasker
dragen.
Op de werkvloer mag niet worden gegeten,
gedronken of gerookt.
Loodbevattende verf mag niet worden bewerkt!
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Als de netaansluitleiding van dit apparaat
beschadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant of
diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalificeerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kunnen
aantasten. Let er goed op dat geen water in het
toestel terechtkomt.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de
koolborstels door een bekwame elektricien
nazien.
Let op! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
8.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.