NL
17
DIRECTION indrukken om de luchtklep in de
gewenste richting te bewegen.
3. Stel de horizontale luchtstroomrichting op de
gewenste positie af.
4. Telkens als u het apparaat opnieuw in bedrijf
stelt wordt de horizontale luchtstroom
automatisch op de richting afgesteld waarin de
luchtklep door indrukken van de toets AIR
DIRECTION werd bewogen.
Automatische horizontale verandering van de
luchtstroom (fig. 7/9)
1. Voer deze functie uit terwijl het apparaat in
werking is.
2. Druk op de afstandsbediening de toets SWING
in. Om de functie te beëindigen, drukt u opnieuw
op de toets SWING.
3. Druk de toets AIR DIRECTION in om de
luchtklep in een gewenste stand te fixeren.
Aanwijzingen:
1. Is de airco niet ingeschakeld of is TIMER ON
geactiveerd, zijn de toetsen AIR DIRECTION en
SWING zonder functie.
2. Het is niet aan te raden de airco langdurig met
omlaag georiënteerde luchtstroom in de koel- of
ontvochtigingsmodus te laten draaien. Anders
kan op de horizontale luchtklep
condensatiewater ontstaan dat op de vloer of op
meubels zou kunnen druppelen.
3. Verstel de horizontale luchtklep niet met de
hand. Gebruik daarvoor steeds de toets AIR
DIRECTION of SWING. Als u de luchtklep met
de hand verstelt kan die eventueel tijdens het
bedrijf een storing vertonen. Mocht zich een
dergelijke storing voordoen moet u de airco
eenmaal stopzetten en opnieuw starten.
4. Als u de airco onmiddellijk opnieuw start
beweegt de horizontale luchtklep eventueel voor
ca. 10 seconden niet.
5. Gebruik het apparaat niet met gesloten
horizontale luchtklep.
6. Als u de airco aansluit op de stroomtoevoer
(eerste inschakeling van de stroomtoevoer),
wordt door de horizontale luchtklep eventueel
een tien seconden voortdurende toon verwekt.
Dit is normaal en geen storing.
10. Schoonmaakinstructies
Let op!
Schakel voor elke schoonmaakbeurt het apparaat uit
en verwijder de stekker uit het stopcontact.
Aanwijzing!
De tijdsintervallen voor de reiniging van de installatie
zijn afhankelijk van de opstelplaats. Normaal dienen
de hieronder opgegeven tijdsintervallen in acht te
worden genomen.
Hou het buitenapparaat en de omgeving rond het
buitenapparaat schoon. Verwijder regelmatig
bladeren enz. die zich rond het buitenapparaat
kunnen hebben opgehoopt.
Schoonmaken van de behuizing van het
binnenapparaat
앬 Maak de behuizing van het binnenapparaat,
indien nodig, enkel met een zachte vochtige
doek schoon.
앬 Gebruik voor het schoonmaken geen benzine,
verdunningen, schuurpoeder, poetsmiddel enz.
om een beschadiging van de behuizing en de
elektronica te voorkomen.
Schoonmaken van de luchtfilter van het
binnenapparaat
Vergewis u er zich van dat de luchtfilters schoon zijn.
Vervuilde luchtfilters verminderen het luchtdebiet van
het apparaat. De luchtfilters in het binnenapparaat
dienen maandelijks te worden gecontroleerd en,
indien nodig, gereinigd.
1. Til de frontplaat van het binnenapparaat op tot
de plaat in geopende positie hoorbaar vastklikt
(fig. 10).
2. Til de luchtfilter aan het greepstuk (fig. 11, pos.
A) lichtjes aan om de filter uit de filterhouder te
verwijderen en trek hem dan naar beneden uit.
Verwijder de luchtfilter uit het binnenapparaat
(fig. 12).
3. In de linker luchtfilter is een extra actieve-kool-
filter geïntegreerd. Verwijder de actieve-kool-filter
(fig. 13) uit het bevestigingsframe.
4. Maak de actieve-kool-filter minstens eenmaal per
maand schoon en vervang hem om de 12
maanden.
5. Maak de actieve-kool-filter met een stofzuiger
schoon.
6. Reinig het net van de luchtfilter met een
stofzuiger of was de filter met water uit.
7. Laat de filter daarna op een koele plaats drogen.
8. Zet de actieve-kool-filter terug op zijn plaats.
9. Installeer het bovendeel van de luchtfilter
opnieuw in het apparaat en let er goed op dat de
linker- en rechterrand correct zijn uitgericht.
Installeer dan de filter helemaal (fig. 14).
10. Sluit de frontplaat.