17
NL
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Totale vibratiewaarden (vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 60745.
Schroeven zonder klopfunctie
Trillingsemissiewaarde a
h
≤ 2,5 m/s
2
Onzekerheid K = 1,5 m/s
2
Aanvullende informatie omtrent elektrische
gereedschappen
Waarschuwing!
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens een genormaliseerde testprocedure en kan
veranderen naargelang van de wijze waarop het
elektrische gereedschap wordt gebruikt en in
uitzonderingsgevallen boven de opgegeven waarde
liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden
gebruikt om elektrische gereedschappen onderling te
vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt om voor begin van de werkzaamheden de
nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
n Gebruik enkel intacte toestellen.
n Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
n Pas uw manier van werken aan het toestel aan.
n Overbelast het toestel niet.
n Laat het toestel indien nodig nazien.
n Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt.
n Draag handschoenen.
Restrisico’s
Er blijven altijd restrisico’s over ook al wordt dit
elektrisch gereedschap naar behoren bediend.
Volgende gevaren kunnen zich voordoen in
verband met de bouwwijze en uitvoering van dit
elektrisch gereedschap:
1. Longletsels indien geen gepaste stofmasker
wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien geen gepaste
gehoorbeschermer wordt gedragen.
3. Schade aan de gezondheid die voortvloeit uit
hand-arm-trillingen indien het toestel lang zonder
onderbreking wordt gebruikt of niet naar behoren
wordt gehanteerd en onderhouden.
5. Vóór inbedrijfstelling
n Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
n Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
n Enkel intacte en gepaste schroeverbits
gebruiken.
n Bij het schroeven in muren en wanden dient u
die op verborgen stroom-, gas- en waterleidingen
te controleren.
n De schroever is voorzien van een
klauwkoppeling. De spil draait pas als de schroef
het werkstuk in wordt gedrukt.
5.1 Afstellen van de indraaidiepte (fig. 2)
Met de diepteafstelring (2) kan de indraaidiepte van
de schroef in het materiaal in vastklikkende trappen
vooraf worden gekozen.
PLUS-richting: grotere indraaidiepte
MIN-richting: kleinere indraaidiepte
De vereiste afstelling bepaalt u best door een
schroef op proef in te draaien. De schroef wordt
vastgehouden door de magnetische
gereedschapshouder.
Schroef met het punt hard tegen het vast te
schroeven materiaal drukken tot de
indraaidiepteaanslag (1) in contact komt met het
werkstuk en de koppeling de transmissie ontkoppeld
heeft.
De schaalverdeling (a) dient als grove oriëntatie,
indien de diepte-instelring (2) zich zou verstellen of
als er afwisselend meerdere schroefdieptes
noodzakelijk zijn.
5.2 Verwisselen van ingezet gereedschap
Om van ingezet gereedschap te veranderen draait u
de indraaidiepteaanslag (1) met de diepteafstelring
(2) op maximale indraaidiepte en trekt u het
ingezette gereedschap naar voren eraf, eventueel
m.b.v. een tang.
5.3 Schroeven
Gebruik best zelfcentrerende schroeven (b.v. Torx,
kruiskopschroeven) die een veilige werkwijze
verzekeren. Let er wel op dat het ingezette
gereedschap en de schroef qua vorm en grootte
bijeenpassen.