569720
8
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/100
Nächste Seite
Handleiding
voor de erkende installateur
Regeling voor LMS
07/2011 Art. Nr. 12 100 536
Inhoud
2
Basisprincipes
Korte beschrijving/kenmerken/functies.......................................................................... 3
Bedieningselementen................................................................................................................ 4
Beschrijving display programmering.............................................................................. 5
Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar............................ 6
Parameterinstellingenen eindgebruiker.......................................................................... 7
Parameterinstellingenen verwarmingsinstallateur......................................................... 10
Info-weergave, handmatige bediening, functie schoorsteenveger................................ 34
Foutmelding / onderhoud.................................................................................................... 35
Gedetailleerde instellingen
Menu tijd datum / bedieningseenheid............................................................................ 38
Menu tijdprogramma / vakantie........................................................................................... 40
Menu verwarmingsgroepen............................................................................................... 41
Menu tapwater......................................................................................................................... 52
Menu verbruikerscircuit....................................................................................................... 56
Menu zwembad......................................................................................................................... 57
Menu voorregelaar circulatiepomp................................................................................. 58
Menu ketel................................................................................................................................................ 60
Menu caskade.................................................................................................................................. 65
Menu zonne-energie.............................................................................................................................. 67
Menu vaste brandstofketel.................................................................................................. 71
Menu buffertank................................................................................................................... 72
Menu tapwaterbuffer...................................................................................................... 75
Menu configuatie...............................................................................................................
........ 79
Menu LPB.................................................................................................................. 90
Menu Fout; onderhoud/service........................................................................................ 92
Menu in- / uitgangstest, status....................................................................................... 95
Menu diagnose................................................................................................................................. 96
Menu branderautomaat....................................................................................................... 97
Notities.............. ........................................................................................................ 98
Basisprincipes
Korte beschrijving, kenmerken functies
3
Korte beschrijving
De regeling LMS is een weer-
safhankelijke digitale verwarmings-
regeling voor twee mengverwarmings-
kringen, en ook de tapwaterbereiding,
cascadering en de branderautomaat
voor de brander. Bovendien zijn
verschillende aanvullende functies
in te schakelen.
De verwarmingsregeling berekent met
behulp van de buitentemperatuur-
sensor de noodzakelijke gewenste
temperaturen voor de ketel en de
verwarmingskringen en stuurt de
tapwaterbereiding.
Met extra inschakelbare optimalisatie-
functies is een optimale energie-
besparing te bereiken.
Kenmerken
Verwarmingsinstelling met volgende
functies
Bedrijfswijze verwarming, tapwater
Instelling gewenste waarde voor
verwarming, tapwater
Infotoets
Handmatige functies
Schoorsteenvegerfunctie
Reset toets
Functies
Weersafhankelijke warmteregeling
voor max. twee mengkringen.
Tapwatersturing met vrijgave en
voorgave van de gewenste waarde
Extra in te schakelen tijdgestuurde
circulatiepomp
Display verlicht, voor status- en
functieaanduidingen in duidelijke
tekst in meer talen
Automatische omschakeling
tussen zomer- en wintertijd
Van te voren ingestelde
standaardtijdprogramma's voor
verwarming en tapwaterbereiding.
Individueel schakelprogramma met
schakeltijden volgens de
installatieconfiguratie van de
regelaar.
Vakantieprogramma voor elke
verwarmingskring
Emissiecontrole / schoorsteen-
veger met automatische
retourschakeling bij normale functie
Estrik droogfunctie
Buffertankmanagement
Opwekkingsblokkade
Brandervraag boven 0-10Vdc
Zonne-energie tapwater en
verwarmingsondersteuningsfunctie
Extra inschakelbare zwembad-
regeling
Geïntegreerde cascadefunctie bij
installaties die beschikken over meer
ketels
Ruimtetemperatuurregeling via
accessoire QAA 75 / 78
QAA 75 met tweedraadsbus
QAA 78 met radioverbinding
Instelling van radiatoren of
vloerverwarmingskringen met
aanpassing van de programma's
Automatische verwarmings-
curveaanpassing extra
inschakelbaar
Verwarmingsoptimalistatie met
snelverwarming extra inschakelbaar
Behoefteafhankelijke
verwarmingsuitschakeling
Instelbare minimum en maximum
aanvoertemperaturen
Pompnadraaitijd
Geïntegreerde bedrijfsurenteller
Thermische ontsmetting van het
tapwater inschakelbaar
(legionellaschakeling)
Vorstbeveiliging van ketel en
installatie
2 draad businterface voor
regelaccessoires
Mogelijkheid voor LPB-bus-via
accessoire OCI 345
Bedieningselementen
4
Bevestigingstoets OK (D)
Terugtoets ESC (B)
Deze beide toetsen worden samen
met de grote draaiknop - + voor het
programmeren en configureren van de
regeling gebruikt. Instellingen die niet
met de bedieningselementen bediend
kunnen worden, gebeuren via de
programmering. Door de ESC-toets
in te drukken, gaat u telkens een stap
terug; veranderde waarden worden
daarbij niet overgenomen.
Om naar het volgende bedienings-
niveau te gaan of om veranderde
waarden op te slaan, wordt op de
OK-toets gedrukt.
Handbedrijf- functietoets (E)
Door het indrukken van de toets bevindt
zich de regelaar in de handbedrijfs-
functie, alle pompen lopen, de meng-
klep wordt niet meer aangestuurd, de
brander wordt op 60°C gezet.
(Aanduiding door schroefsleutel-
symbool).
In/uit schakelaar (A)
Positie 0:
Geheel het apparaat en alle aan het
apparaat aangesloten elektrische
componenten zijn spanningsloos.
De vorstbescherming is niet
gegarandeerd.
Positie I
Het apparaat en de aan het apparaat
aangesloten componenten zijn
bedrijfsklaar.
Bedrijfswijzetoets drinkwater (M)
Om de drinkwaterbereiding in te
schakelen (balk in het display onder
de waterkraan)
Bedrijfswijzetoets verwarmings-
kring(en) (I)
Om 4 verschillende verwarmings-
bedrijfswijzen in te stellen:
Auto tijd: Automatische wijze volgens
tijdprogramma
Zon 24 h: verwarmen tot nominale
comforttemperatuur
Maan 24 h: verwarmen tot
gereduceerde waarde
Beveiligingsbedrijf: verwarming
uitgeschakeld, vorstbescherming is
actief
Display (L)
Infotoets (G)
Oproepen van de volgende informatie
zonder invloed op de regeling:
temperaturen, bedrijfstoestand
verwarming/tapwater, foutmeldingen
Ruimtetemperatuur - regelknop (C)
Om de ruimtecomforttemperatuur
te wijzigen
Met deze draaiknop kunnen bij het
programmeren instellingen
gekozen en gewijzigd worden.
Schoorsteenveger functietoets (F)
Door kort op de toets te drukken gaat
de ketel in de bedrijfstoestand voor de
emissiemeting. Deze functie moet
worden gedeactiveerd (aanduiding
door schroefsleutel. )
Reset toets (H)
Door kort op de toets (> 3s) te drukken
wordt de vergrendeling van de brander
opgeheven.
M
H
B C D E F
I
L
G
A
Legenda:
A Aan/uit schakelaar
B Terugtoets (ESC)
C Ruimtetemperatuurregelknop
D Bevestigingstoets (OK)
E Handbedrijffunctietoets
F Schoorsteenvegerfunctietoets
G Infotoets
H Reset toets
I Bedrijfswijzetoets
verwarmingstoets(en)
L Display
M Bedrijfswijzetoets drinkwater
Beschrijving display
Programmering
5
- gewünschtes Menü
auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- mit Taste ESC zurück
zur Grundanzeige
- gewünschte Benutzer-Ebene auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- gewünschtes Menü auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- mit Taste ESC zurück zur Grundanzeige
Tapwatermodus kiezen
Verwarmingsmodus kiezen
Regelaarstopfunctie bij toetsdruk
> 3 s
Display
Infotoets
Bevestigen
Handfunctie (ontluchtingsfunctie
bij toetsdruk > 3s)
Schoorsteenfunctie
Eindgebruiker
- gewenst menu
- met toets OK bevestigen
- gewenste parameter selecteren
- met toets OK bevestigen
- met + - wiel veranderen
- met toets OK bevestigen
- met toets ESC terug
Inbedrijfstelling Vakman
- gewenste gebruikerniveau selecteren
- met toets OK bevestigen
- gewenst menu
- met toets OK bevestigen
- gewenste parameter selecteren
- met toets OK bevestigen
- met + - wiel veranderen
- met toets OK bevestigen
- met toets ESC terug
Programmering
Selecteren
Naar rechts/links draaien
Menu verlaten
Reset
Verwarmen met de gewenste comfortwaarde
Verwarmen met de gewenste gereduceerde
waarde
Verwarmen met de gewenste vorst-
beschermingswaarde
Proces bezig – a.u.b. wachten
Brander in werking (enkel olie-/gasketel)
Foutmeldingen
Infoniveau geactiveerd
Programmering geactiveerd
Verwarming tijdelijk uitgeschakeld;
ECO-functie actief
Vakantiefunctie actief
Betrekking op de verwarmingskring
Handbedrijf / schoorsteenvegerfunctie
Nr. Nummer van de bedieningsregel
(parameternummer)
Basisweergave
(toetsen)
Toets OK indrukken (1x)
Toets INFO indrukken (4 sec.)
Toets OK indrukken (1x)
Kort overzicht van de hoofdfuncties
van de elektronische regelaar
Toets Actie Werkwijze Weergave/functie
Gewenste
kamertemperatuur
instellen
HK2 samen met HK1
Draaiknop links/rechts bedienen
Draaiknop opnieuw draaien
Opslaan met de toets OK
of 5 sec. wachten of:
Druk op de toets
Gewenste comfortwaarde met knipperende temp.weergave
Knipperende temperatuurweergave in stappen van 0,5 °C
van 10,0 … 30 °C
Gewenste comfortwaarde Aangenomen
Gewenste comfortwaarde niet Aangenomen
- Na 3 sec. verschijnt de basisweergave
gewenste
ruimtetemperatuur voor
HK1 of HK2 instellen
2. HK onafhankelijk van HK1
Draaiknop links/rechts indrukken
Toets OK
Draaiknop links/rechts indrukken
Opslaan met toets OK
of 5 sec. wachten
of – indrukken van toets
Verwarmingskring selecteren
Verwarmingskring wordt overgenomen
knipperende temperatuur
Aanduiding in 0,5 °C stappen van 10,0-30°C
Comfortinstelling overgenomen
Comfortinstelling niet overgenomen
- na 3 sec. verschijnt basisinstelling
Tapwaterfunctie
AAN- of UIT-schakelen
Druk op toets Tapwaterfunctie Aan/Uit
(Segmentbalk onder tapwatersymbool zichtbaar/onzichtbaar)
- Aan: tapwaterbereiding volgens schakelprogramma
- Uit: geen tapwaterbereiding
- Beschermingsfunctie actief
Bedrijfsmodus wisselen
Fabrieksinstelling
1x druk op toets
nog een keer op knop drukken
nog een keer op knop drukken
Automatische functie Aan, met:
- Verwarmingsfunctie volgens tijdprogramma
- Gewenste temperatuur waarden volgens verwarmingsprog.
- Beschermingsfuncties actief
- Zomer/winter automatische wijziging actief
- ECO-functies actief
(Segmentbalk met daarbij horend symbool zichtbaar)
Voortdurend COMFORT verwarmen Aan, met:
- Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op gewenste
comfortwaarde
- Beschermende functies actief
Voortdurend GEREDUCEERD verwarmen, Aan met:
- Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op gewenste
gereduceerde waarde
- Beschermingsfuncties actief
- Zomer/winter automatische wijziging actief
- ECO-functies actief
Beschermende functie Aan met
- Verwarmingsfunctie uitgeschakeld
- Temperatuur volgens vorstbescherming
- Beschermingsfuncties actief
Regelaarstopfunctie 1 x drukken op toets (> 3s) nog
een keer op toets drukken (> 3s)
304: Regelaarstopfunctie Gewenste waarde instellen
na 3 s verschijnt basisinstelling
Weergave van
verschillende
inlichtingen
1 x druk op de toets
Herhaalde druk op de toets
Herhaalde druk op de toets
…..
druk op de toets
INFO-segment wordt ingevoegd
- Status ketel - Kamertemperatuur
- Kamertemperatuur min.
- Status drinkwater - Ruimtetemperatuur max.
- Status verw. kring 1 - Buitentemperatuur
- Status verw. kring 2 - Buitentemperatuur min.
- Buitentemperatuur max.
- Uur / datum - Tapwatertemperatuur 1
- Foutmelding - Keteltemperatuur
- Onderhoudsmelding - Aanvoertemperatuur
(weergave van de inforegels is afhankelijk van de configuratie)
Terug naar de basisweergave: INFO-segment verdwijnt
Bedrijfswijze volgens
manueel in te stellen
gewenste waarden
Wijziging van de door
de fabriek ingestelde
keteltemperatuur
korte druk op toets
korte druk op toets
korte druk op toets
draaiknop -/+ draaien
korte druk op toets
korte druk op toets
korte druk op toets
Handbedrijf Aan (Symboolschroefsleutel zichtbaar) –
Verwarmingsbedrijf op van te voren ingestelde keteltemperatuur
(Fabrieksinstelling = 60 °C)
301: Handbedrijf gewenste waarde handbedrijf instellen?
knipperende temperatuur Aanduiding gewenste temperatuur
Instellen
Status ketel
Handbedrijf uit (symboolschroefsleutel verdwijnt)
Ontluchtingsfunctie 1x drukken op toets (> 3 s)
opnieuw drukken op toets( > 3 s)
312: Ontluchtingsfunctie Aan
Ontluchtingsfunctie UIT
Activering schoorsteen-
vegerfunctie
Druk op toets (< 3 s) opnieuw
drukken op toets (< 3 s)
Schoorsteenfunctie Aan
Schoorsteenfunctie Uit
Korte tijd dalen van de
ruimtetemperaruu bij
QAA75 / 78
Druk op toets
opnieuw drukken op toets
Verwarmen op gewenste gereduceerde waarde
verwarmen op gewenste comfortwaarde
RESET
Reset-toets Druk op toets (> 3 s) Apparaat wordt ontgrendelde, alarmklok verdwijnt
= bevestiging
= afbreken resp. terug naar basisinstelling
of
6
Basisweergave „keteltemperatuur“
1 x OK – toets indrukken
met de + - draaiknop bijv. „menu tapwater“ selecteren
1 x OK – toets indrukken
met de + - draaiknop bijv. in het menu tapwater „parameter Nr. 1612 gewenste gereduceerde temperatuur " kiezen
1 x OK – toets indrukken
met de + - draaiknop actuele waarde wijzigen
1 x OK – toets indrukken -> waarde is opgeslagen
met 2 x ESC- toets terug naar de basisweergave „keteltemperatuur . . .“
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max Fabrieks-
instellingen
Tijd en datum 1 Uren/minuten hh:mm 00:00 23.59 --.--
2 Dag/maand tt:MM 01.01 31.12. --.--
3 Jaar jjjj 2004 2099 --.--
Bedieningseenheid 20 Taal -
Engels, Duits, Frans, Italiaans, Deens,
Nederlands, Spaans, Tsjechisch, Sloveens, Turks
Duits
Tijdprogramma
verwarmingskring 1
500 Voorkeuze - ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo
501 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
502 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
503 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
504 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
505 ma-zo : 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
506 mo-zo: 3 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
516 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma
verwarmingskring 2
(alleen wanneer
geactiveerd)
520 Voorkeuze - ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo
521 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
522 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
523 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
524 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
525 ma-zo : 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
526 mo-zo: 3 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
536 Standaardwaarden - ja nee nee
540 Voorkeuze - ma-zo, ma-vr, za-zoo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo
541 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
542 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
543 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
544 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
545 ma-zo : 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
546 mo-zo: 3 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
556 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma
3/HK3
Parameterinstellingen eindgebruiker
7
Parameterinstellingen eindgebruiker
8
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max Fabrieks-
instellingen
Tijdprogramma
4/TWW
560 Voorkeuze - ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo
561 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
562 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
563 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
564 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
565 ma-zo : 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
566 mo-zo: 3 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
576 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma 5 600 Voorkeuze - ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo
601 ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
602 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
603 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
604 ma-zo: 2 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
605 ma-zo : 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --:--
606 mo-zo: 3 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --:--
616 Standaardwaarden - ja nee nee
Verwarmingskring
vakantie 1
641 Voorkeuze - Periode 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 Periode 1
642 Periode begin/dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
643 Periode eind/dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
648 Bedrijfsniveau - Vorstbescherming Gereduceerd Vorst-
bescherming
Verwarmingskring
vakantie 2
(alleen wanneer
geactiveerd
651 Voorkeuze - Periode 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 Periode 1
652 Periode begin/dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
653 Periode eind/dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
658 Bedrijfsniveau - Vorstbescherming Gereduceerd Vorst-
bescherming
Verwarmingskring 1 710 Gewenste comfortwaarde °C
Waarde uit regel 712
35 20.0
712 Gewenste gereduceerde
waarde
°C 4
Waarde uit regel 710
16.0
714 Gewenste vorst-
beschermingswaarde
°C 4
Waarde uit regel 712
10.0
720 Karakteristieke Steilheid - 0.10 4.00 1.50
730 Zomer-/winter-
verwarmingsgrens
°C ---/8 30 20
Verwarmingskring 2
(alleen wanneer
geactiveerd
1010 Gewenste comfortwaarde °C
Waarde uit regel 1012
35 20.0
1012 Gewenste gereduceerde
waarde
°C 4
Waarde uit regel 1010
16.0
1014 Gewenste vorst-
beschermingswaarde
°C 4
Waarde uit regel 1012
4.0
1020 Karakteristieke Steilheid - 0.10 4.00 1.5
1030 Zomer-/winter-
verwarmingsgrens
°C ---/8 30 20
Tapwater 1610 Nominale gewenste waarde °C
Waarde uit regel 1612
80 55
1612 Gereduceerde gewenste
waarde
°C 8
Waarde uit regel 1610
40
Parameterinstellingen eindgebruiker
9
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max Fabrieks-
instellingen
2055 Zwembad gewenste waarde
verwarming zonne-energie
°C 8 80 26
2056 Zwembad gewenste waarde
bronverwarming
°C 8 80 22
Ketel 2214 Gewenste waarde
handmatige functie
°C 10 90 80
Fout
6700 Foutmelding - -
-
alleen
aanduiding
6705 SW diagnose code - -
-
alleen
aanduiding
6706 FA fase stoorstand - -
-
alleen
aanduiding
Zwembad
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
10
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Uur en datum
1 Uren/minuten hh:mm 00:00 23.59 --.--
2 Dag/maand tt:MM 01.01 31.12. --.--
3 Jaar jjjj 2004 2099 --.--
5 Zomertijdbegin dag/maand tt:MM 01.01 31.12. 25.03.
6 Zomertijdeinde dag/maand tt.MM 01.01 31.12. 25.10.
Bedienings-
een-heid
20 Taalkeuze - Engels, Duits, Frans, Italiaans
Nederlands, Pools
Duits
22 Info - Tijdelijk Permanent Tijdelijk
26 Blokkering bediening - Aan Uit Uit
27 Blokkering programmering - Aan Uit Uit
28 Bedieningseenheid
directe wijziging
- Opslaan met bevestiging
Opslaan automatisch
Opslaan met
bevestiging
44 Bediening HK2 - Gemeenschappelijk met Hk1
onafhankelijk
Gemeenschappelijk
met HK1
46 Bediening HK P - Gemeenschappelijk met Hk1
onafhankelijk
Gemeenschappe-lijk
met HK1
70 Software versie - 0 99.0 alleen Aanduiding
Tijdprogramma
Verwarming-
kring 1
500 Voorkeuze - ma, di, wo, do, vr.za, zo ma-zo
501 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
502 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
503 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
504 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
505 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
506 ma-zo: 3. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
516 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma
Verwarmings-
kring 2
(alleen wanneer
geactiveerd)
520 Voorkeuze - ma, di, wo, do, vr.za, zo ma-zo
521 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
522 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
523 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
524 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
525 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
526 ma-zo: 3. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
536 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma 3
HKP
540 Voorkeuze - ma, di, wo, do, vr.za, zo ma-zo
541 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
542 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
543 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
544 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
545 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
546 ma-zo: 3. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
556 Standaardwaarden - ja nee nee
Tijdprogramma 4
TWW
560 Voorkeuze - ma, di, wo, do, vr.za, zo ma-zo
561 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00
562 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00
563 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
564 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
565 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm 00:00 24:00 --.--
566 ma-zo: 3. fase Uit hh:mm 00:00 24:00 --.--
576 Standaardwaarden - nee ja nee
Basisweergave “keteltemperatuur”
1 x OK-toets indrukken
Info-toets 4 sec. drukken
met de +-draaiknop ingebruikname of niveau vakman kiezen
1 x OK-toets indrukken
met de +-draaiknop bijv. „menu drinkwater“ kiezen
1 x OK-toets indrukken
met de +-draaiknop bijv. in het menu drinkwater
„parameter nr. 1612 gereduceerde gewenste temperatuur “ kiezen
1 x OK-toets indrukken
met de +-draaiknop de actuele waarde veranderen
1 x OK-toets indrukken -> waarde is opgeslagen
met 2 x ESC-toets terug naar de basisweergave „keteltemperatuur“
Overzicht van de parameters voor
ingebruikname
De grijs gestreepte parameterregels
zijn alleen zichtbaar in het niveau
ingebruikname.
De volledige parameterlijst is zichtbaar
op niveau vakman.
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
11
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Tijdprogramma 5
600 Voorkeuze - ma, di, wo, do, vr.za, zo ma-zo
601 ma-zo: 1. fase Aan hh:mm 06:00
602 ma-zo: 1. fase Uit hh:mm 22:00
603 ma-zo: 2. fase Aan hh:mm --.--
604 ma-zo: 2. fase Uit hh:mm --.--
605 ma-zo: 3. fase Aan hh:mm --.--
606 ma-zo: 3. fase Uit hh:mm --.--
616 Standaardwaarden - ja nee nee
Verwarmings-
kring vakantie 1
641 Voorkeuze - Periode 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 Periode 1
642 Periode begin dag /maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
643 Periode ende dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
648 Bedrijfsniveau - Vorstbescherming, gereduceerd Vorstbescherming
Verwarmings-
kring vakantie 2
(alleen wanneer
geactiveerd)
651 Voorkeuze - Periode 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 Periode 1
652 Periode begin dag /maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
653 Periode ende dag/maand tt.MM 01.01 31.12 --.--
658 Bedrijfsniveau - Vorstbescherming, gereduceerd Vorstbescherming
Verwarmings-
kring 1
700 Bedrijfswijze HK1 - Beveiligingsbedrijf, automatisch, gereduceerd Automatisch
710 Gewenste comfortwaarde °C
Waarde uit regel. 712
35 20.0
712 Gewenste gereduceerde
waarde
°C
Waarde uit regel. 714 Waarde uit regel. 710
16.0
714 Gewenste vorstbeschermings-
waarde
°C 4
Waarde uit regel. 712
4
720 Karakteristieke steilheid - 0.10 4.00 1.50
721 Verschuiving karakteristiek °C -4.5 4.5 0.0
726 Karakteristieke adaptie °C Uit, Aan Uit
730 Zomer-/
winterverwarmingsgrens
°C ---/8 30 20
732 Dagverwarmingsgrens °C ---/-10 10 -3
733 Verlenging dagverwarmings-
grens
- Nee, ja Ja
740 Minimum gewenste
Aanvoertemperatuur
°C 8
Waarde uit regel. 741
8
741 Maximale gewenste
Aanvoertemperatuur
°C
Waarde uit regel. 740
80 80
742 Gewenste Aanvoer-
temperatuur ruimte-
temperatuur.
°C
Waarde uit regel. 740 Waarde uit regel. 741
65
750 Ruimte-invloed % ---/0 100 20
760 Ruimtetemperatuurbegrenzing °C ---/0.5 4 1
770 Snel opstoken °C ---/0 20 2°C
780 Snelle daling - Uit, tot gewenste gereduceerde waarde,
tot gewenste vorstbeschermingswaarde
Tot gewenste
gereduceerde waarde
790 Inschakeloptimalisatie max. min 0 360 0
791 Uitschakeloptimalisatie max. min 0 360 0
800 Gereduceerde verhoging
begin
°C ---/30 10 ---
801 Gereduceerde verhoging
einde
°C -30
Waarde uit regel. 800 -15
820 Oververhitting P-kring - Uit, Aan Aan
830 Mengergewenste
aanvoerverhoging
°C 0 50 6
832 Aandrijving type - 2-punt, 3-punt 3-punt
833 Schakeldifferentie 2-punt °C 0 20 2
834 Looptijd Aandrijving s 30 873 120
835 P-band (Xp) °C 1 100 32
836 Bijsteltijd (Tn) s 10 873 120
00:00 24:00
00:00 24:00
00:00 24:00
00:00 24:00
00:00 24:00
00:00 24:00
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
12
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Verwarmings-
kring 1
850 Vloerfunctie -
Uit, functioneel verwarmen,
bezettingsafhankelijk verwarmen / functioneel-/
bezettingsafhankelijk verwarmen, manueel
Uit
851 Vloer gewenste waarde
manueel
°C 0 25
855 Vloer gewenste waarde
actueel vloer dag actueel
°C - - alleen Aanduiding
856 Vloeruitdroging dag HK1 - 0 0
861 Overtemperatuurafname HK1 - Uit, verwarmingsfunctie, altijd Uit
870 HK1 met opslagtank - Nee, ja Nee
872 HK1 met voorregelaar/
toevoerpomp
- Nee, ja Nee
898 Bedrijfsniveau-omschakeling - Vorstbescherming, gereduceerd, comfort gereduceerd
900 Bedrijfswijze-omschakeling - Geen, beveiligingsbedrijf, gereduceerd,
comfort, automatisch
Beveiligingsbedrijf
Verwarmings-
kring 2
(alleen wanneer
geactiveerd)
1000 Bedrijfswijzer HK2 - Beveiligingsbedrijf, automatisch, gereduceerd Automatisch
1010 Gewenste waarde comfort °C
Waarde uit regel. 712
35 20.0
1012 Gewenste reductiewaarde °C
Waarde uit regel. 714 Waarde uit regel. 710
16.0
1014 Gewenste waarde
vorstbeveiliging
°C 4
Waarde uit regel. 712
4
1020 Karakteristiek steilheid - 0.10 4.00 1.50
1021 Karakteristiek verschuiving °C -4.5 4.5 0.0
1026 Karakteristiek adaptie °C Uit, Aan Uit
1030 Zomer-/
winterverwarmingsgrens
°C ---/8 30 20
1032 Dagverwarmingsgrens °C ---/-10 10 -3
1033 Verlenging
dagverwarmingsgrens
- Nee, ja Nee, ja Ja
1040 Minimum gewenste
Aanvoertemperatuur
°C 8
Waarde uit regel. 741
8
1041 Maximum gewenste
Aanvoertemperatuur
°C
Waarde uit regel. 740
80 80
1042 Gewenste Aanvoerwaarde
ruimtetemperatuur
°C
Waarde uit regel. 740 Waarde uit regel. 741
65
1050 Ruimte-invloed % ---/0 100 20
1060 Ruimtetemperatuurbegrenzing °C ---/0.5 4 1
1070 Snelverwarmen °C ---/0 20 2°C
1080 Snelle verlaging -
Uit, tot gewenste gereduceerde waarde, tot gewenste
vorstbeschermingswaarde
Tot gewenste
gereduceerde waarde
1090 Inschakel optimalisatie Max. min 0 360 0
1091 Uitschakeloptimalisatie Max. min 0 360 0
1100 Gereduceerde verhoging begin °C ---/30 10 ---
1101 Gereduceerde verhoging einde °C -30
Waarde uit regel. 800
-15
1120 Oververhittingsbescherming
P- kring
- Uit, Aan Aan
1130 menger voor verhoging van
de gewenste waarde
°C 0 50 6
1132 Aandrijving - regelingswijze - 2-punt, 3-punt 3-punt
1133 Aandrijving schakeldifferentie °C 0 20 2
1134 Looptijd Aandrijving s 30 873 120
1135 P-Band (Xp) °C 1 100 32
1136 Bijsteltijd (Tn) s 10 873 120
1150 Vloerfunctie -
Uit, functioneel verwarmen,
bezettingsafhankelijk verwarmen / functioneel-/
bezettingsafhankelijk verwarmen, manueel
Uit
1151 Gewenste vloerfunctie manueel °C 0 95 25
1155 Gewenste vloerfunctie actueel
vloer dag actueel
°C
-
- - alleen Aanduiding
1156 Vloeruitdroging dag HK2 - 0 32 0
1161 Overtemperatuurafname HK2 - Uit, verwarmingsbedrijf, altijd Uit
1170 HK2 met opslagtank - Nee, ja Nee
1172 HK2 met voorregelaar/
circulatiepomp
- Nee, ja Nee
1198 Bedrijfsniveau omschakeling - Vorstbescherming, gereduceerd, comfort Gereduceerd
1200 Bedrijfswijzeomschakeling -
Geen, beveiligingsbedrijf, gereduceerd, comfort,
automatisch
Beveiligingsbedrijf
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
13
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Tapwater
1600 Tapwater-bedrijfswijze - Uit, Aan, Eco Uit
1610 Tww-nominale gewenste
waarde
°C 8 80 55
1612 Tww-gereduceerde gewenste
waarde
°C 8 80 40
1620 Tapwatervrijgave -
24h/dag, verwarmingsprogramma met
voorverschuiving, tijdprogramma 4
Verwarmingsprogramma
met voorverschuiving
1630 Drinkwater laadprioriteit -
Absoluut, glijdend, geen (parallel), glijdend (absoluut)
Glijdend (absoluut)
1640 Legionellafunctie - Uit, periodiek, vaste weekdag Uit
1641 Legionellafunctie periodiciteit - 1 7 3
1642 Legionellafunctie dag - ma, di, wo, do, vr.za, zo maandag
1644 Tijdstip voor legionellafunctie h:m 00:00 23:50 ---
1645 Legionellafunctie gewenste
waarde
°C 55 95 65
1646 Verblijfsduur bij gewenste
waarde legionellafunctie
min 10 360 30
1647 Circulatiepompfunctie
gedurende legionellafunctie
- Uit, Aan Aan
1660 Tapwater circulatiepomp
vrijgave
-
Tijdprogramma 3, Tapwatervrijgave,
Tijdprogramma 4, Tijdprogramma 5
Drinkwater vrijgave
1661 Tapwater circulatiepomp
cyclus
- Uit, Aan Uit
1663 Gewenste waarde tapwater
circulatiepomp
°C 8 80 45
1680 Bedrijfswijze-omschakeling
tapwater
- Geen, uit, Aan Uit
Gebruikers-
circuit 1
1859
Maximaal gewenste
aanvoertemp
°C 8 120 70
1874 TWW-laadprioriteit VK1 - Nee, ja Ja
1875 Overtemperatuurafname VK1 - Nee, ja Nee
1878 VK1 met buffertank - Nee, ja Nee
1880
VK1 met voorregelaar circ.
pomp
- Nee, ja Nee
Gebruikers-
circuit 2
1909
Gewenste
Aanvoertemperatuur 2
°C 8 120 70
1924 TWW-laadprioriteit VK2 - Nee, ja Ja
1925 Overtemperatuurafname VK2 - Nee, ja Nee
1928 VK2 met buffertank - Nee, ja Nee
1930
VK2 met voorregelaar circ.
pomp
- Nee, ja Nee
Gebruikers-
circuit 3
1959
Gewenste
Aanvoertemperatuur 3
°C 8 70
1974 TWW-laadprioriteit VK3 - Nee, ja Ja
1975 Overtemperatuurafname VK3 - Nee, ja Nee
1978 VK3 met buffertank - Nee, ja Nee
1980
VK3 met voorregelaar circ.
pomp
- Nee, ja Nee
Zwembad
2055 Zwembad gewenste waarde
zonne-energie
°C 8 80 26
2056 Zwembad gewenste waarde
bronverwarming
°C 8 80 22
2065 Zwembad laadprioriteit
zonne-energie
- Nee, ja Ja
2070 Zwembadtemp. maximum °C 8 95 30
2080 Zwembad met
zonnetoepassing
- Ja Nee, ja
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
14
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Voorregelaar
circulatiepomp
2110 Aanvoertemperatuur minimale
begrenzing voorregelaar
°C 8 95 8
2111 Aanvoertemperatuur-
maximale begrenzing
voorregelaar
°C 8 95 80
2121 Circulatiepomp bij
opwekkingsblokkade
- Uit, Aan Uit
2130 Gewenste waarde voor-
regelaarverhoging voor
menger
°C 0 50 6
2132 Aandrijving soort regeling
voorregelaar
- 2-punt, 3-punt 3-punt
2133 Aandrijving-schakel-
differentiatie voorregelaar
°C 0 20 2
2134 Looptijd Aandrijving
voorregelaar
s 30 873 120
2135 P-Band (Xp) voorregelaar °C 1 100 32
2136 Nasteltijd (Tn) voorregelaar s 10 873 120
2150 Voorregelaar / circulatiepomp - voor opslagtank, na opslagtank Na bufferboiler
Ketel
2210 Keteltemperatuur-
minimumbegrenzing
°C 8 95 10
2212 Keteltemperatuur
maximumbegrenzing
°C 8 120 90
2214 Gewenste waarde ketel
handfunctie
°C 8 120 80
2233 P-Band Xp
verwarmingskringen
°C 1 200 20
2234 Nasteltijd (Tn) verwarmen s 4 873 150
2235 D-tijd (Tv) verwarmen s 0 30 4,5
2236 P-Band Xp tapwater °C 1 200 34
2237 Nasteltijd (Tn) tapwater s 4 873 4
2238 D-tijd (Tv) tapwater s 0 30 8
2241 Branderlooptijd -
minimumbegrenzing
min 0 20 0
2243 Branderminimumpauzetijd min 0 60 0
2245 Max. regeldiff. zonder
onderbreking minimumpauze
°C 0 80 15
2250 Pompnadraaitijd min 0 240 2
2253 Pompnadraaitijd na TWW min 0 20 2
2270 Teruglooptemperatuurbegrenzi
ng
°C 8 95 10
2301 Ketelpomp bij
opwekkingsblokkade
- Uit, Aan Uit
2305 Werking opwekkingsblokkade - Alleen verwarmingsfunctie, verwarmings- en
tapwaterfunctie
Verwarmings- en
tapwaterfunctie
2316 Temperatuurverhoging
maximum
°C 0 80 ---
2317 Temperatuurverhoging
nominaal
°C 0 80 ---
2320 Ketelpompmodulatie - Brandervermogen
2321 Aanlooptoerental ketelpomp % 0 100 100
2322 Pomptoerental Minimum
Kessel
% 0 100 50
2323 Pomptoerental maximum ketel % 0 100 100
2324 Toerental P-Band Xp ketel °C 1 200 32
2325 Toerental nasteltijd ketel s 10 873 120
Geen, behoefte, gewenste ketelwaarde,
temperatuurverhoging nominaal,
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
15
Menu-
keuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
THISION L R600
Ketel
2326 Toerental differentiatietijd ketel s 0 30 10
2329 Gewenste waardereductie
pomp bij klein ketelvermogen
°C 0 20 10
2330 Nominaal vermogen ketel kW 0 2000
ThL65: 65
ThL85: 85
ThL100: 100
ThL120: 120
ThL150: 150
R601: 142
R602: 190
R603: 237
R604: 285
R605: 380
R606: 475
R607: 539
2331 Nominaal vermogen eerste
trap
kW 0 2000
30
R601: 23
R602: 40
R603: 40
R604: 40
R605: 76
R606: 76
R607: 76
2334 Vermogen bij minimaal
pomptoerental
% 0 100 0
2335 Vermogen bij maximaal
pomptoerental
% 0 100 100
2441 Maximale ventilatiesnelheid bij
verwarmingsfunctie
O/min 0 10000
ThL65: 6240
ThL85: 6900
ThL100: 7500
ThL120: 8000
ThL150: 6560
R601: 6300
R602: 6230
R603: 6170
R604: 6040
R605: 6100
R606: 6100
R607: 5980
2442 Max ventilatiesnelheid
doorlading
O/min 0 10000 Zie regel 2441
2444 Maximale ventilatiesnelheid bij
tapwaterfunctie
O/min 0 10000 ---
2445 Uitschakeling ventilator bij
verwarmingsfunctie
- Uit, Aan Uit
2446 Ventilatieuitschakelvertraging s 0 200 3
2450 Regelaarvertraging -
Uit, Alleen verwarmingsbedrijf, Alleen
Tapwater modus, Verw. en Tapw bedrijf
Alleen
verwarmingsbedrijf
2452 Regelaarvertraging toerental U/min 0 10000 2400
2453 Regelaarvertraging duur s 0 255 5
2630 Autom. ontluchtingsfunctie - Uit, Aan Uit
2655 Inschakelduur ontluchting s 0 240 60
2656 Uitschakelduur ontluchting s 0 240 60
2657 Aantal herhalingen - 0 100 3
2662 Ontluchtingsduur verwarmings-
kring
min 0 255 3
2663 Ontluchtingsduur tapwater min 0 255 2
Cascade
(alleen
wanneer
geactiveerd)
3510 Cascade volgorde strategie -
Laat Aan, vroeg uit; laat Aan, laat uit;
vroeg Aan, laat Aan
Laat Aan, laat uit
3511 Vermogensband, onderste
grens (Pmin)
% 0 100 40
3512 Belastingsband, bovenste
grens (Pmax)
% 0 100 90
3530 Vrijgave-integraal warmtebron °C*min 0 500 100
3531 Integrale reset
opwekkervolgorde
°C*min 0 500 20
3532 Herstartvergrendeling s 0 1800 300
3533 Bijschakelvertraging
volgwarmte- opwekker
min 0 120 0
3534 Gedwongen tijd basistrap bij
extra opwekker bijschakeling
opwekkerbijschakeling
s 0 1200 60
3540 Tijd tot automatische
opwekkervolgomschakeling
h 10 990 500
3541 Buitensluiting bij automatische
opwekkeromschakeling
-
Geen, eerste opwekker, laatste
opwekker,
eerste en laatste opwekker
Geen
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
16
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
3544 Leidende opwekker - 1 16
opwekker 1
3560
Cascade gewenste
terugloopwaarde minimum
°C 8 95
8
Zonne-energie
3810 Temperatuurdifferentie Aan
zonne-energie
°C 0 40 8
3811 Temperatuurdifferentie Uit
zonne-energie
°C 0 40 4
3812 Minimale laadtemperatuur
tapwateropslag
°C 8 95 30
3813 Temperatuurdifferentie Aan
Opslagtank
°C 0 40 ---
3814 Temperatuurdifferentie Uit
Opslagtank
°C 0 40 ---
3815 Minimale laadtemperatuur
Opslagtank
°C 8 95 30
3816 Temperatuurdifferentiatie
zwembad aan
°C 0 40 ---
3817 Temperatuurdifferentie
zwembad UIT
°C 0 40 ---
3818 Minimale laadtemperatuur
zwembad
°C 8 95 ---
3822 Laadvoorrang opslag - Geen tapwateropslag, opslagtank Tapwateropslagtank
3825 Laadtijd relatieve voorrang min 2 60 ---
3826 Wachttijd relatieve voorrang min 1 40 5
3827 Wachttijd parallelfunctie min 0 40 ---
3828 Startvertraging secundaire
pompen
s 0 600 60
3830 Collectorstartfunctie min 5 60 ---
3831 Minimale looptijd
collectorpomp
s 5 120 5
3834 Gradiënt collectorstartfunctie min/°C 1 20 ---
3840 Collectorvorst-
beschermingstemperatuur
°C -20 5 ---
3850 Collectoroververhittings-
beschermingstemperatuur
°C 30 350 80
3860 Verdampingstemperatuur
warmtedrager
°C 60 350 110
3870 Pomptoerental minimum
zonne-energie
% 0 100 40
3871 Pomptoerental maximum
zonne-energie
% 0 100 100
3880 Soort van het
vorstbeschermingsmiddel
geen (water), Ethyleenglycol, Propyleenglycol,
Mengsel Ethyleen- en Propyleenglycol
Geen
3881 Vorstbeschermingsmid-
delconcentratie
% 1 100 30
3884 Volumestroom, zonne-
energiepomp
l/h 10 1500 200
3887 Impulseenheidopbrengst l 0 100 10
Vaste stofketel
4102 Vaste brandstofketel blokkeert
andere warmtetoestellen
Uit, Aan Aan
4110 Minimale gewenste waarde
vaste brandstofketel
°C 8 120 60
4130 Temperatuurdifferentie een
vaste brandstofketel
°C 1 40 8
4131 Temperatuurdifferentie
Uit vaste brandstofketel
°C 0 40 4
4133 Vergelijkingstemperatuur
vaste brandstofketel
Tapwatersensor B3, drinkwatersensor B31,
opslagtanksensor B4, opslagtanksensor B41,
gewenste waarde aanvoer,
gewenste minimum waarde
Opslagtanksensor
B41
4141 Overtemperatuurafvoer
vaste brandstofketel
°C 60 140 90
4170 Installatievorstbescherming
voor vaste brandstofketel
Uit, Aan Aan
Cascade
(alleen
wanneer
geactiveerd)
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
17
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Opslagtank
4720 Automatische
opwekkingsblokkade
- Geen, met B4, met B4 en B42/B41 met B4
4721 Automatische
opwekkingsblokkade
schakeldifferentie
°C 0 20 3
4722 Temperatuurdifferentiatie
opslag/HK tot
opwekkingvrijgave
°C -20 20 -4
4724 Minimale
opslagtanktemperatuur in
°C 8 95 ---
4750 Opslagtank laadtemperatuur
maximum
°C 8 95 80
4755 Herkoelingtemperatuur
opslagtank
°C 8 95 60
4756 Opslagtemperatuur herkoeling
TWW/H K's
- Uit, Aan Uit
4757 Opslagtank herkoeling
collector
- Uit, zomer, altijd zomer
4783 Opslagtank met
zonnetoepassing
- Nee, ja Nee
4790 Retouromleiding
temperatuurdifferentiatie aan
°C 0 40 10
4791 Retouromleiding
temperatuurdifferentie uit
°C 0 40 5
4795 Vergelijktemperatuur
retouromleiding
-
Opslagtanksensor B4, opslagtanksensor B41,
Opslagtanksensor B42
Opslagtanksensor
B4
4796 Werkrichting retouromleiding -
Retourtemperatuur-daling, Retourtemperatuur-
verhoging
Retourtemperatuur-
verhoging
4800 Gewenste waarde opslagtank
deellading
°C 8 95 ---
4810 Doorlading opslagtank - Uit, verwarmingsfunctie, altijd Uit
4811 Doorlaadtemperatuur
minimum
°C 8 80 8
4813 Doorlading sensor - Met B4, Met B42/B41 Met B42/B41
TWW-
Opslagtank
5010 Tapwaterlading - Eenmaal/dag, meer keren/ dag, Aan Meer keren/ per dag
5020 Tapwater gewenste
Aanvoerverhoging
°C 0 30 16
5021 Tapwater transferverhoging °C 0 30 8
5022 Tapwater herladingregeling -
Herladen, Doorladen, doorladen legio,
Doorladen 1. Lading, Doorladen 1. Lading en Legio
Herladen
5024 Tapwater schakeldifferentie °C 0 20 5
5030 Tapwater laadtijdbegrenzing min 10 600 60
5040 Tapwater ontlaadbescherming - Uit, altijd, automatisch Automatisch
5050 Tapwater, laadtemperatuur
maximum
°C 8 95 70
5055 Tapwateropslag
herkoelingtemperatuur
°C 8 95 70
5056 Tapwateropslag
herkoeling ketel/HK
- Uit, Aan Uit
5057 Tapwatertank herkoeling
collector
- Uit, zomer, altijd Altijd
5060 Tapwater elektr. verw.
bedrijfswijze
- Vervangend bedrijf, alleen in de zomer, altijd Vervangend bedrijf
5061 Drinkwater elektr. verw.
regeling
- 24h/dag, tapwater vrijgave, tijdprogramma 4 Tapwater vrijgave
5062 Tapwater Elektr. verw.
Regeling
- Externe thermostaat, tapwatersensor Tapwatersensor
5070 Tapwater automatische Push - Aan, uit Aan
5085 Tapwatertank
Overtemperatuurafname
- Uit, Aan Aan
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
18
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
TWW-tank
5090 Tapwatertank met opslagtank - Nee, ja Nee
5092 Tapwatertank met
voorregelaar / circ. pomp
- Nee, ja Nee
5093 Tapwatertank met
zonnetoepassing
- Nee, ja Nee
5101 Min pomptoerental tapwater % 0 100 40
5102 Pomptoerental maximum
Tapwater
% 0 100 100
5130 Transferstrategie - Uit, altijd, tapwatervrijgave Altijd
5131 Vergelijkingstemperatuur
overladen
- Tapwatersensor B3, tapwatersensor B31 Tapwatersensor B3
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
19
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
5700 Installatieschema
voorinstelling
- 1 4 ---
5710 Verwarmingskring 1 - Uit, Aan Aan
5715 Verwarmingskring 2 - Uit, Aan Uit
5730 Tapwatersensor - TapwatersensorB3, thermostaat, TWW
tapsensor B38
Thermostaat
5731 Tapwater Aandrijving - Geen laadvraag, laadpomp, Omschakelventiel Laadpomp
5734 Basispositie TWW
Omschakelventiel
- Laatste vraag, verwarmingskring, Tapwater Laatste vraag
5736 Tapwater separaat circuit - Uit, Aan Uit
5737 Werkrichting TWW
Omschakelventiel
- Positie Aan TWW, positie Aan
verwarmingskring
Positie Aan TWW
5738 Omschakelventiel TWW in
middelpositie brengen
- Uit, Aan Uit
5774 Sturing ketelpomp /TWW
omschakelventiel
- Alle verzoeken, alleen verzoeken HK1/TWW Alle verzoeken
5840 Zonne-instelorgaan - Laadpomp, Omschakelventiel Laadpomp
5841 Externe zonwisselaar - Gemeenschappelijk, Tapwatertank, Opslagtank Gemeenschappelijk
5870 Combiopslagtank - Nee, ja Nee
5891 Relaisuitgang QX2 -
0: Geen
1: Circulatiepomp Q4
2: Elektr. verw. TWW K6
3: Collectorpomp Q5
4: Verbr'circuitpomp VK1 Q15
5: Ketelpomp Q1
6: Bypasspomp Q12
7: Alarmuitgang K10
8: 2. Pompstatus Hk1 Q21
9: 2. Pompstatus Hk2 Q22
10: 2. Pompstatus HK3 Q23
11: Verwarmingskringpomp HK3 Q20
12: Verbr'circuitpomp VK2 Q18
13: Circulatiepomp Q14
14: Bronblokkeerventiel Y4
15: Vaste stof ketelpomp Q10
16: Tijdprogramma 5 K13
17: Bufferretourklep Y15
18: Zonnepomp ext. wisselaar K9
19: Zoninstelorg Aan buffer K8
20: Zoninstelorgaan zwembad K18
22: Gerbr. circ. pomp VK3 Q19
25: Cascadepomp Q25
26: Buffer laadpomp Q11
27: TWW mengpomp Q35
28: TWW Tussenkringpomp Q33
29: Warmte-opvraag K27
30: Koude-opvraag K28
33: Warmtekringpomp HK1 Q2
34: Warmtekringpomp HK2 Q6
35: Tapwaterregelelement Q3
36: Tapw plaatwis. ctrl element Q34
38: Waterhervulling K34
39: 2. Ketelpomptrap Q27
40: Melduitgang K35
41: Bedrijfsmelding K36
42: Rookgasklep K37
43: Uitschakeling ventilator K38
Alarmuitgang K10
5930 Sensoringang BX1 -
0: Geen
1: TapwatersensorB31
2: Collectorsensor B6
4: Tapwater circulatie-sensor B39
5: Opslagtanksensor B4
6: Opslagtanksensor B41
7: Rookgastemperatuursensor B8
8: Aanvoertemperatuur sensor B10
9: Vaste stof ketelsensor B22
10: TWW laadsensor B36
11: Opslagtanksensor B42
12: Gezamenlijke retour sensor B73
13: Cascaderetoursensor B70
14: Zwembadsensor B13
16: Retour temperatuur zonne-energie B63
17: Retour temperatuur zonne-energie B64
19: Primairwisselaarsensor B26
Geen
Configuratie
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
20
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Configuratie
5931 Sensoringang BX2 - Zie regelnummer 5930 Geen
5950 Ingang H1 Functiekeuze - Verbruikersvraag
VK1 10V
5960 Ingang H3 Functiekeuze - Geen
5951 Soort contact H1 - Rust, werk Werk
5961 Soort contact H3 - Werk
5953 Spanningswaarde 1 H1 V 0 10 2
5954 Functiewaarde1 H1 - -1000 5000 100
5955 Spanningswaarde 2 H1 V 0 10 10
5956 Functiewaarde2 H1 - -1000 5000 900
5970 Ingang H4 Functiekeuze -
0: Geen
1: BA-Omschakeling HK's+TWW
2: BA-Omschakeling TWW
3: BA-Omschakeling HK's
4: BA-Omschakeling Hk1
5: BA-Omschakeling Hk2
6: BA-Omschakeling Hk3
7: Opwekkerblokkering
8: Fout- /Alarmmelding
9: Verbruikersvraag VK1
10: Verbruikersvraag VK2
11: Verbruikersvraag VK3
12: Overtemperatuurafvoer
13: Vrijgave zwembad zonne-energie
14: Bedrijfsniveau TWW
15: Bedrijfsniveau HK1
16: Bedrijfsniveau HK2
17: Bedrijfsniveau HK3
18: Ruimtethermostaat HK1
19: Ruimtethermostaat HK2
20: Ruimtethermostaat HK3
21: Tapwater Flow switch
22: Tapwaterthermostaat
24:: Impulstelling
28: Terugmelding rookgasklep
29: Startblokkering
31: Ketel-Flow switch
32: Keteldrukschakelaar
50: Doorstroommeting Hz
Geen
0: Geen
1: BA-Omschakeling HK's+TWW
2: BA-Omschakeling TWW
3: BA-Omschakeling HK's
4: BA-Omschakeling Hk1
5: BA-Omschakeling Hk2
6: BA-Omschakeling Hk3
7: Opwekkingsblokkade
8: Fout- /Alarmmelding
9: Verbruikers Aanvraag VK1
10: Verbruikersvraag VK2
11: Verbruikersvraag VK3
12: Overtemperatuurafvoer
13: Vrijgave zwembad zonne-energie
14: Bedrijfsniveau TWW
15: Bedrijfsniveau HK1
16: Bedrijfsniveau HK2
17: Bedrijfsniveau HK3
18: Overtemperatuurafvoer HK1
19: Ruimtethermostaat HK2
20: Ruimtethermostaat HK3
21: Tapwater Flow switch
22: Tapwaterthermostaat
24:: Pulsteller
28: Terugmelding rookgasklep
29: Startblokkering
31: Ketel-Flow switch
32: Drukschakelaar ketel
51: Verbruikersvraag VK1 10V
52: Verbruikersvraag VK2 10V
53: Verbruikersvraag VK3 10 V
54: Drukmeting 10V
58: Belastingsopgave 10V
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
21
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid
Eenhei
d
Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
5971 Soort contact H4 - Rust, werk Werk
5973 Frequentiewaarde 1 H4 - 0 1000 0
5974 Functiewaarde 1 H4 - -1000 5000 0
5975 Frequentiewaarde 2 H4 - 0 1000 0
5976 Functiewaarde 2 H4 - -1000 0
5977 Ingang H5 functiekeuze -
0: Geen
1 BA-Omschakeling HK's+TWW
2 BA-Omschakeling TWW
3 BA-Omschakeling HK's
4 BA-Omschakeling Hk1
5 BA-Omschakeling Hk2
6 BA-Omschakeling Hk3
7 Opwekkingsblokkade
8 Fout- /Alarmmelding
9 Verbruikersvraag VK1
10 Verbruikersvraag VK2
11 Verbruikersvraag VK3
12 Overtemperatuurafvoer
13 Vrijgave zwembad zonne-energie
14 Bedrijfsniveau TWW
15 Bedrijfsniveau HK1
16 Bedrijfsniveau HK2
17 Bedrijfsniveau HK3
18 Ruimtethermostaat HK1
19 Ruimtethermostaat HK2
20 Ruimtethermostaat HK3
21 Tapwater Flow switch
22 Tapwaterthermostaat
24: Pulsteller
28 Terugmelding rookgasklep
29 Startblokkering
31 Ketel-Flow switch
32 Drukschakelaar ketel
Opwekkingsblokkade
5978 Soort contact H5 - Rust, werk Rust
6020 Functie Uitbreidingsmodule 1 -
0: Geen functie
1: Multifunctioneel
2: Verwarmingskring 1
3: Verwarmingskring 2
4: Verwarmingskring 3
5: Retourregelaar
6: Zonne-energie tapwater
7: Voorregelaar/circulatie pomp
Geen functie
6021 Functie uitbreidingsmodule 2 - Geen functie
6022 Functie uitbreidingsmodule 3 - Geen functie
6024 Functie ingang EX21module 1 -
0: Geen
25: Temperatuurbewaking HK
Geen
6026 Functie ingang EX21 module 2 - Geen
6028 Functie ingangEX21 module 3 - Geen
6030 Relaisuitgang QX21 module 1 -
0: Geen
1: Circulatiepomp Q4
2: Elektr. verw. TWW K6
3: Collectorpomp Q5
4: Gebr. circ. pomp VK1 Q15
5: Ketelpomp Q1
6: Bypasspomp Q12
7: Alarmuitgang K10
8: 2e. Pomptrap Hk1 Q21
9: 3e. Pomptrap Hk2 Q22
10: 2e. Pomptrap HK3 Q23
11: Verwarmingskringpomp HK3 Q20
12: Gebr. circ. pomp VK2 Q18
13: Circulatiepomp Q14
14: Bronblokkeerventiel Y4
15: Vaste stof ketelpomp 10
16: Tijdprogramma 5 K13
17: Bufferretourklep Y15
18: Zonne-energiepomp ext wisselaar K9
19: Zon servomotor buffer K8
Zie volgende pagina voor meer functies
6031 Relaisuitgang QX22 module 1 - Geen
6032 Relaisuitgang QX23 module 1 - Geen
6033 Relaisuitgang QX21 module 2 - Geen
6034 Relaisuitgang QX22 module 2 - Geen
6035 Relaisuitgang QX23 module 2 - Geen
6036 Relaisuitgang QX21 module 3 - Geen
6037 Relaisuitgang QX22 module 3 - Geen
6038 Relaisuitgang QX23 module 3 - Geen
Configuratie
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
22
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Configuratie
6030 Relaisuitgang QX21 module 1 -
Zie volgende pagina voor meer functies
20: Zon servomotor buffer zwembad K18
22: Gerbr. circulatiepomp VK3 Q19
25: Cascadepomp Q25
26: Buffer laadpomp Q11
27: TWW Mengpomp Q35
28: TWW Tussenkringpomp Q33
29: Warmte-opvraag K27
30: Koude-opvraag K28
33: Verwarmingskringpomp HK1 Q2
34: Heizkreispumpe HK2 Q6
35: Tapwater Aandrijving Q3
36: Tapw plaatwis. ctrl element Q34
38: Waterhervulling K34
39: 2
e
ketelpomptrap Q27
40: Melduitgang K35
41: Bedrijfsmelding K36
43:: Uitschakeling ventilator K38
Geen
6031 Relaisuitgang QX22 module 1 - Geen
6032 Relaisuitgang QX23 module 1 - Geen
6033 Relaisuitgang QX21 module 2 - Geen
6034 Relaisuitgang QX22 module 2 - Geen
6035 Relaisuitgang QX23 module 2 - Geen
6036 Relaisuitgang QX21 module 3 - Geen
6037 Relaisuitgang QX22 module 3 - Geen
6038 Relaisuitgang QX23 module 3 - Geen
6040 Sensoringang BX21 module 1 -
0: Geen
1: Tapwatersensor B31
2: Collectorsensor
B6
4: Tapwater circulatiesensor B39
5: Opslagtanksensor B4
6: Opslagtanksensor B41
7: Opslagtanksensor B41
8: Aanvoertemperatuursensor B10
9: Vaste stof ketelsensor B22
10: TWW laadsensor B36
11: Opslagtanksensor B42
12: Gezamenlijke retoursensor B73
13: Cascaderetoursensor B70
14: Cascaderetoursensor B70
16: Aanvoer temperatuur zonne-energiesensor B63
17: Zonne-energie retoursensor B64
19: Primaire uitwisselingssensor B26
Geen
6041 Sensoringang BX22 module 1 - Geen
6042 Sensoringang BX21 module 2 - Geen
6043 Sensoringang BX22 module 2 - Geen
6044 Sensoringang BX21 module 3 - Geen
6045 Sensoringang BX22 module 3 - Geen
6046 Ingang H2 module 1
Functiekeuze
-
0: Geen
1: BA-Omschakeling HK's+TWW
2: BA-Omschakeling TWW
3: BA-Omschakeling HK's
4: BA-Omschakeling TWW
5: BA-Omschakeling HK's
6: BA-Omschakeling Hk2
7: BA-Omschakeling Hk2
8: Fout-alarmmelding
9: Verbruikersvraag VK1
10: Verbruikersvraag VK2
11: Verbruikersvraag VK3
12: Overtemperatuurafvoer
13: Vrijgave zwembad zonne-energie
14: Bedrijfsniveau TWW
15: Bedrijfsniveau HK1
16: Bedrijfsniveau HK2
17: Bedrijfsniveau HK3
18: Ruimtethermostaat HK1
19: Ruimtethermostaat HK2
20: Ruimtethermostaat HK3
21: Tapwater Flow switch
22: Tapwaterthermostaat
25: Temperatuurbewaking HK
29: Startblokkering
Geen
6054 Ingang H2 module 2
Functiekeuze
- Geen
6062 Ingang H2 module 3
Functiekeuze
- Geen
6047 Contactwijze H2 module 1 -
Rust, werk
Werk
6055 Contactwijze H2 module 2 - Werk
6063 Conctactwijze H2 module 3 - Werk
6049 Spanningswaarde 1 H2 V
0 10
0
6057 Spanningswaarde 1 H2 V 0
6065 Spanningswaarde 1 H2 V 0
6050 Functiewaarde1 H2 module 1 -
-1000
0
6058 Functiewaarde1 H2 module 2 - 0
6066 Functiewaarde1 H2 module 3 - 0
5000
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
23
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid
Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
Configuratie
6051 Spanningswaarde 2 H2
module 1
V
0 10
0
6059 Spanningswaarde 2 H2
module 2
V 0
6067 Spanningswaarde 2 H2
module 3
V 0
6052 Functiewaarde2 H2 module 1 - -1000 5000 0
6060 Functiewaarde2 H2 module 2 - 0
6068 Functiewaarde2 H2 module 3 - 0
6097 Sensortype collector - NTC, PT 1000 NTC
6098 Meetwaardencorrectie
collectorsensor 1 (B6)
°C -20 20 0
6100 Buitentemperatuursensor
meetwaardencorrectie
°C -3 3 0
6110 Gebouwtijdconstante h 0 50 5
6117 Geleiding centrale gewenste
waarde
°C 1 100 5
6120 Vorstbeveiliging installatie
actief
- Uit, Aan Aan
6200 Sensor opslag aan - Nee, ja Nee
6205 Parameter terugzetten - Nee, ja Nee
6212 Controlenummer opwekker 1 - 0 199999 0
6213 Controlenummer opwekker 2 - 0 199999 0
6215 Controlenummer Opslagtank - 0 199999 0
6217 Controlenummer
Verwarmingskringen
- 0 199999 0
6220 Apparaten -SW-versie - 0 99 0
LPB 6600 LPB-Adres - 0 239 1
6601 Segmentaties - 0 16 0
6604 LPB-voeding functiekeuze - Uit, automatisch Automatisch
6605 LPB-voeding status - Uit, Aan Aan
6610 Aanduiding
systeemmeldingen
- Nee, ja Nee
6620 Werkbereik van de centrale
omschakelingen
- Segment, System Segement
6621 Zomer/winter omschakel-
automatisme
- Lokaal, centraal Lokaal
6623 Bedrijfswijzeomschakeling - Lokaal, centraal Lokaal
6624 Manuele opwekkerblokkering - Lokaal, eigen segment Lokaal
6625 Tapwatertoewijzing - Eigen regelaar, alle regelaars in het segment,
alle regelaar
samen
Alle regelaars
samen
6632 Buitentemperatuurgrens van
externe opwekkers in acht
nemen
- Nee, ja Nee
6640 Tijd - leverancier - Autonome tijd in regelaar van de bus:
Slave zonder instelling op afstand Van bus:
Slave met afstandinstelling Regelaar is
tijdmaster
Autonme klok in
regelaar
6650 Buitentemperatuurleverancier - 0 239 0
6118 Vertraging daling gewenste
waarde
K/min Uit , 1 - 200 Uit
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
24
Menukeuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max.
Fabrieks-
instellingen
6700 Foutmelding - 0 65535 0
6705
Interne diagnosecode
- 0 65535 0
6706
Actuele waarde van de
stoorfase
- 0 255 0
6710 Reset alarmrelais - 0 1 0
6740 Tijd Aanvoertemperatuur
alarm verwarmingskring 1
min
10 240
---
6741 Tijd Aanvoertemperatuur
alarm verwarmingskring 2
min ---
6742 Tijd Aanvoertemperatuur
alarm verwarmingskring 3
min ---
6743 Tijd keteltemperatuur alarm min 10 240 ---
6745 Tijd tapwaterlading alarm h 1 48 ---
6800 Tijdstempel fouthistorie invoer 1 h:m 00:00 23:59 04
6803 Foutcode historie invoer 1 - 0 9999 0
6805 Historiewaarde 1 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6806 Historiewaarde 1 van de
stoorfase
- 0 255 0
6810 Tijdstempel fouthistorie invoer 2 h:m 00:00 23:59 04
6813 Foutcode historie invoer 2 - 0 9999 0
6815 Historiewaarde 2 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6816 Historiewaarde 2 van de
stoorfase
- 0 255 0
6820 Tijdstempel fouthistorie invoer 3 h:m 00:00 23:59 04
6823 Foutcode historie invoer 3 - 0 9999 0
6825 Historiewaarde 3 der
Stoordiagnose
- 0 9999 0
6826 Historiewaarde 3 van de
stoorfase
- 0 255 0
6830 Tijdstempel Fout historie-invoer 4 h:m 00:00 23:59 04
6833 Foutcode Invoer historie 4 - 0 9999 0
6835 Historiewaarde 4 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6836 Historiewaarde 4 van de
stoorfase
- 0 255 0
6840 Tijdstempel fouthistorie-invoer 5 h:m 00:00 23:59 04
6843 Foutcode invoer historie 5 - 0 9999 0
6845 Historiewaarde 5 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6846 Historiewaarde 5 van de
stoorfase
- 0 255 0
6850 Tijdstempel fouthistorie-invoer 6 h:m 00:00 23:59 04
6853 Foutcode invoer historie 6 - 0 9999 0
6855 Historiewaarde 6 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6856 Historiewaarde 6 van de
stoorfase
- 0 255 0
6860 Tijdstempel fouthistorie-invoer 7 h:m 00:00 23:59 04
6863 Foutcode invoer historie 7 - 0 9999 0
6865 Historiewaarde 7 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
Fout
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
25
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Fout 6866 Historiewaarde 7 van de
stoorfase
- 0 255 0
6870 Tijdstempel fouthistorie-invoer 8 h:m 00:00 23:59 04
6873 Foutcode invoer historie 8 - 0 9999 0
6875 Historiewaarde 8 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6876 Historiewaarde 8 van de
stoorfase
- 0 255 0
6880 Tijdstempel fouthistorie-invoer 9 h:m 00:00 23:59 04
6883 Foutcode invoer historie 9 - 0 9999 0
6885 Historiewaarde 9 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6886 Historiewaarde 9 van de
stoorfase
- 0 255 0
6890 Tijdstempel fouthistorie-invoer 10 h:m 00:00 23:59 04
6893 Foutcode invoer historie 10 - 0 9999 0
6895 Historiewaarde 10 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6896 Historiewaarde 10 van de
stoorfase
- 0 255 0
6900 Tijdstempel fouthistorie-invoer 11 h:m 00:00 23:59 04
6903 Foutcode invoer historie 11 - 0 9999 0
6905 Historiewaarde 11 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6906 Historiewaarde 11 van de
stoorfase
- 0 255 0
6910 Tijdstempel fouthistorie-invoer 11 h:m 00:00 23:59 04
6913 Foutcode invoer historie 12 - 0 9999 0
6915 Historiewaarde 12 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6916 Historiewaarde 12 van de
stoorfase
- 0 255 0
6920 Tijdstempel fouthistorie-invoer 13 h:m 00:00 23:59 04
6923 Foutcode invoer historie 13 - 0 9999 0
6925 Historiewaarde 13 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6926 Historiewaarde 13 van de
stoorfase
- 0 255 0
6930 Tijdstempel fouthistorie-invoer 14 h:m 00:00 23:59 04
6933 Foutcode invoer historie 14 - 0 9999 0
6935 Historiewaarde 14 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6936 Historiewaarde 14 van de
stoorfase
- 0 255 0
6940 Tijdstempel fouthistorie-invoer 15 h:m 00:00 23:59 04
6943 Foutcode invoer historie 15 - 0 9999 0
6945 Historiewaarde 15 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6946 Historiewaarde 15 van de
stoorfase
- 0 255 0
6950 Tijdstempel fouthistorie-invoer 16 h:m 00:00 23:59 04
6953 Foutcode invoer historie 16 - 0 9999 0
6955 Historiewaarde 16 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
26
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Fout 6956 Historiewaarde 16 van de
stoorfase
- 0 255 0
6960 Tijdstempel fouthistorie invoer 17 h:m 00:00 23:59 04
6963 Foutcode invoer historie 17 - 0 9999 0
6965 Historiewaarde 17 van
stoordiagnose
- 0 9999 0
6966 Historiewaarde 17 van de
stoorfase
- 0 255 0
6970 Tijdstempel fouthistorie invoer 18 h:m 00:00 23:59 04
6973 Foutcode Invoer historie18 - 0 9999 0
6975 Historiewaarde 18 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6976 Historiewaarde 18 van de
stoorfase
- 0 255 0
6980 Tijdstempel fouthistorie invoer 19 h:m 00:00 23:59 04
6983 Foutcode invoer historie 19 - 0 9999 0
6985 Historiewaarde 19 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6986 Historiewaarde 19 van de
stoorfase
- 0 255 0
6990 Tijdstempel fouthistorie invoer 20 h:m 00:00 23:59 04
6993 Foutcode invoer historie 20 - 0 9999 0
6995 Historiewaarde 20 van de
stoordiagnose
- 0 9999 0
6996 Historiewaarde 20 van de
stoorfase
- 0 255 0
Onderhoud/
speciale
functie
7040 Bedrijfsuren brander
onderhoudsinterval
h 100 10000 ---
7041 Bedrijfsuren brander sinds het
onderhoud
h 0 10000 0
7042 Branderstarts onderhoudsinterval - 100 65500 ---
7043 Branderstarts sinds het
onderhoud
- 0 65535 0
7044 Onderhoudsinterval Maanden 1 240 ---
7045 Tijd sinds het onderhoud Maanden 0 240 0
7050 Ventilator toerentalgrens voor
onderhoudsmelding
O/min 0 10000 0
7051 Ionisatiestroom- onder-
houdsmelding
- Nee, ja Nee
7130 Schoorsteenvegerfunctie - Uit, Aan Uit
7131 Schoorsteenvegerfunctie
brandervermogen
- Deelbelasting, volledig belasting, maximale
verwarmingsbelasting
Volledige belasting
7140 Handbedrijf - Uit, Aan Uit
7143 Regelaarstopfunctie - Uit, Aan Uit
7145 Regelaarstop gewenste functie % 0 100 50
7146 Ontluchtingsfunctie - Uit, Aan Uit
7147 Ontluchtingsaard -
Geen, HK Continubedrijf, HK cyclus, TWW
continubedrijf,
Geen
7170 Telefoon klantendienst - 0 9 0
7250 Parameterstick opslagpositie
dataset
- 0 250 0
7251 Parameterstick Aanduiding
dataset
- 0 255 0
7252 Parameterstick opdracht -
Geen werking, lezen van stick, schrijven op stick
Geen werking
7253 Parameterstickwerking
voortgang
% 0 100 0
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
27
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Onderhoud/
Speciaal bedrijf
7254 Parameterstick status -
0: Geen stick
1: Geen werking
2: Schrijven op stick
3: Lezen van stick
4: EMV test actief
5: Fouten schrijven
6: Fouten lezen
7: Incompatib. dataset
8: Verkeerd sticktype
9: Fout stickformaat
10: Dataset controleren
11: Dataset geblokkeerd
12: Blokkade lezen
13: Waarde 889; 13
14: Waarde 889; 14
15: Waarde 889; 15
16: Waarde 889; 16
17: Waarde 889; 17
18: Waarde 889; 18
19: Waarde 889; 19
20: Waarde 889; 20
Geen Stick
I/O-Test
7700 Relaistest -
0: Geen Test
1: Alles Uit
2: Relaisuitgang QX1
3: Relaisuitgang QX2
4: Relaisuitgang QX3
5: Relaisuitgang QX4
6: Relaisuitgang QX21 module 1
7: Relaisuitgang QX22 module 1
8: Relaisuitgang QX23 module 1
9: Relaisuitgang QX21 module 2
10: Relaisuitgang QX22 module 2
11: Relaisuitgang QX23 module 2
12: Relaisuitgang QX21 module 3
13: Relaisuitgang QX22 module 3
14: Relaisuitgang QX23 module 3
Geen Test
7713 Uitgangstest P1 % 0 100 ---
7714 PWM uitgang P1 % 0 100 0
7730 Buitentemp. B9 °C -50 50 0
7750 Tapwatertemp. B3/B38 °C 0 140 0
7760 Keteltemp. B2 °C 0 140 0
7820 Opnemertemp. BX1 °C -28 350 0
7821 Opnemertemp. BX2 °C -28 350 0
7822 Opnemertemp. BX3 °C -28 350 0
7823 Opnemertemp. BX4 °C -28 350 0
7830 Opnemertemp. BX21 module 1 °C -28 350 0
7831 Opnemertemp. BX22 module 1 °C -28 350 0
7832 Opnemertemp. BX21 module 2 °C -28 350 0
7833 Opnemertemp. BX22 module 2 °C -28 350 0
7834 Opnemertemp. BX21 module 3 °C -28 350 0
7835 Opnemertemp. BX22 module 3 °C -28 350 0
7840 Spanningsignaal H1 V 0 10 0
7841 Contacttoestand H1 - Open, gesloten Open
7845 Spanningsignaal H2 module 1 V 0 10 0
7846 Contacttoestand H2 module 1 - Open, gesloten Open
7848 Spanningsignaal H2 module 2 V 0 10 0
7849 Contacttoestand H2 module 2 - Open, gesloten Open
7851 Spanningsignaal H2 module 3 V 0 10 0
7852 Contacttoestand H2 module 3 - Open, gesloten Open
7854 Spanningsignaal H3 V 0 10 0
7855 Contacttoestand H3 - Open Open, gesloten
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
28
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
I/O-Test
7862 Frequentie H4 - 0 2000 0
7860 Contacttoestand H4 - Open, gesloten Open
7865 Contacttoestand H5 - Open, gesloten Open
7872 Contacttoestand H6 - Open, gesloten Open
7874 Contacttoestand H7 - Open, gesloten Open
7950 Signaalingang EX21 module 1 - 0V, 230V 0V
7951 Signaalingang EX21 module 2 - 0V, 230V 0V
7952 Signaalingang EX21 module 3 - 0V, 230V 0V
Status
8000 Status verwarmingskring 1 - 0: ---
1: STB Aangesproken
. . . . . . . .
254: Waarde 550; 254
255: Waarde 550; 255
---
8001 Status verwarmingskring 2 - ---
8002 Status verwarmingskring 3 - ---
8003 Status tapwater - ---
8005 Status ketel - ---
8007 Status zonne-energie - ---
8008 Status vaste stof ketel - ---
8009 Status brander - ---
8010 Status opslagtank - ---
8011 Status zwembad - ---
Diagnose
cascade
(alleen wanneer
geactiveerd)
8100 Prioriteit opwekker 1 - 0 16
8101 Status opwekker 1 -
0: Ontbreekt
1: In storing
2: Handbedrijf actief
3: opwekkerblokkering actief
4: Schoorsteenvegerfunctie actief
5: Nu niet beschikbaar
6: Buitentemperatuurgrens actief
7: Niet vrijgegeven
8: Vrijgegeven
8102 Prioriteit opwekker 2 - 0 16
8103 Status opwekker 2 - Zie regelnummer 8101
8104 Prioriteit opwekker 3 - 0 16
8105 Status opwekker 3 - Zie regelnummer 8101
8106 Prioriteit opwekker 4 - 0 16
8107 Status opwekker 4 - Zie regelnummer 8101
8108 Prioriteit opwekker 5 - 0 16
8109 Status opwekker 5 - Zie regelnummer 8101
8110 Prioriteit opwekker 6 - 0 16
8111 Status opwekker 6 - Zie regelnummer 8101
8112 Prioriteit opwekker 7 - 0 16
8113 Status opwekker 7 - Zie regelnummer 8101
8114 Prioriteit opwekker 8 - 0 16
8115 Status opwekker 8 - Zie regelnummer 8101
8116 Prioriteit opwekker 9 - 0 16
8117 Status opwekker 9 - Zie regelnummer 8101
8118 Prioriteit opwekker 10 - 0 16
8119 Status opwekker 10 - Zie regelnummer 8101
8120 Prioriteit opwekker 11 - 0 16
8121 Status opwekker 11 - Zie regelnummer 8101
8122 Prioriteit opwekker 12 - 0 16
8123 Status opwekker 12 - Zie regelnummer 8101
8124 Prioriteit opwekker 13 - 0 16
8125 Status opwekker 13 - Zie regelnummer 8101
Alleen aanduiding
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
29
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Diagnose
cascade
8126 Prioriteit opwekker 14 - 0 16
Alleen Aanduiding
8127 Status opwekker 14 - Zie regelnummer 8101
8128 Prioriteit opwekker 15 - 0 16
8129 Status opwekker 15 - Zie regelnummer 8101
8130 Prioriteit opwekker 16 - 0 16
8131 Status opwekker 16 - Zie regelnummer 8101
8138 Cascade- aanvoertemperatuur-
beginwaarde
°C 0 140
8139 Cascade
Aanvoertemperatuur- gewenste
waarde
°C 0 140
8140 Cascade retourtemperatuur -
beginwaarde
°C 0 140
8141 Cascade retourtemperatuur –
gewenste waarde
°C 0 140
8150 Tijd tot autom. opwekker-
volginschakeling
h 0 990
Diagnose
opwekker
8304 Toestand ketelpomp (Q1) - Uit, Aan
8308 Toerental ketelpomp % 0 100
8310 Keteltemperatuubeginwaarde °C 0 140
8311 Keteltemperatuur-gewenste
waarde
°C 0 140
8312 Ketelschakelpunt °C 0 140
8313 Schakelpunt voor constante
verwarmingsfunctie
°C 0 140
8314 Retourtemperatuurbeginwaarde °C 0 140
8316 Rookgastemperatuurbeginwaarde °C 0 350
8318 Rookgastemperatuur- maximale
beginwaarde
°C 0 350
8321 Primaire buitentemperatuur °C 0 140
8323 Toerental ventilator O/min 0 8000
8324 Gewenste waarde
branderventilator
O/min 0 8000
8325 Actuele ventilator Aansturing % 0 100
8326 Brandermodulatie % 0 100
8327 Waterdruk - 0 10
8329 Ionisatiestroom beginwaarde µA 0 100
8330 Branderbedrijfsuren trap 1 h 00:00:00 2730:15:00
8331 Branderstarts trap 1 - 0 2147483647
8338 Bedrijfsuren verwarmingsbedrijf h 00:00:00 8333:07:00
8339 Bedrijfsuren tapwaterbedrijf h 00:00:00 8333:07:00
8390 Actueel fasenummer -
0: Waarde 777; 0
1: TNB
. . . . . . . .
254: Waarde 777; 254
255: Waarde 777; 255
8499 Toestand collectorpomp 1 (Q5) - Uit, Aan
8501 Toestand zon servomotor buffer
(K8)
- Uit, Aan
8502 Toestand zon servomotor
zwembad (K18)
- Uit, Aan
8505 Toerental collectorpomp 1 % 0 100
8506 Toerental zonnepomp ext.
wisselaar
% 0 100
Alleen Aanduiding
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
30
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Diagnose
opwekker
8507 Toerental zonnepompbuffer % 0 100
8508 Toerental zonnepomp zwembad % 0 100
8510 Collectortemperaturbeginwaarde 1
(B6)
°C -28 350
8511 Collectortemperatuur maximale
beginwaarde 1 (B6)
°C -28 350
8512 Collectortemperatuur- minimale
beginwaarde 1 (B6)
°C -28 350
8513 Temperatuurdifferentiatie
collector 1 /TWW-opslagtank
°C -168 350
8514 Temperatuurdifferentiatie
collector 1 /opslagtank
°C -168 350
8515 Temperatuurdifferentiatie
collector 1 /zwembad
°C -168 350
8519 Aanvoertemperatuur zonne-energie
onemer vermogensmeting B63
°C -28 350
8520 Zonneretourtemp.
vermogensmetingopnemer B64
°C -28 350
8526 Dagopbrengst zonne-energie kWh 0 999,9
8527 Totale opbrengst betr. zonne-energie kWh 0 9999999,9
8530 Bedrijfsuren zonne-energie-opbrengst h 00:00:00 8333:07:00
8531 Bedrijfsuren collector oververwarming h 00:00:00 8333:07:00
8532 Bedrijfsuren collectorpomp h 00:00:00 8333:07:00
8560 Vaste stof keteltemperatuur B22 °C 0 140
8570 Bedrijfsuren vaste stof ketel h 00:00:00 8333:07:00
Diagnose
verbruiker
8700 Buitentemperatuur °C -50 50
Alleen Aanduiding
8701 Buitentemperatuur minimum °C -50 50
8702 Buitentemperatuur maximum °C -50 50
8703 Buitentemperatuur gedempt °C -50 50
8704 Buitentemperatuur gemengd °C -50 50
8730 Toestand verwarmingskringpomp - Uit, Aan
8731 Toestand verwarmingskringmenger
open1
- Uit, Aan
8732 Toestand verwarmingskringmenger 1
dicht
- Uit, Aan
8735 Verwarmingskringpomp toerental HK1 % 0 100
8740 Ruimtetemperatuurbeginwaarde
verwarmingskring 1
°C 0 50
8741 Ruimtetemperatuur gewenste waarde
actueel HK1
°C 4 35
8743 Aanvoertemperatuur Beginwaarde
Verwarmingskring 1
°C 0 140
8744 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde resulterend HK1
°C 0 140
8749 Ruimtethermostaat
Verwarmingskring 1
- Geen behoefte, behoefte
8760 Toestand verwarmingskringpomp 2 - Uit, Aan
8761 Toestand verwarmingskringmenger 2 - Uit, Aan
8762 Toestand verwarmingskringmenger 2
dicht
- Uit, Aan
8765 Verwarmingskringpomp toerental HK2 % 0 100
8770 Ruimtetemperatuurbeginwaarde
verwarmingskring 2
°C 0 50
Alleen Aanduiding
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
31
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Diagnose
verbruiker
8771 Ruimtetemperatuur gewenste
waarde actueel HK2
°C 4 35
8773 Aanvoertemperatuur beginwaarde
Verwarmingskring 2
°C 0 140
8774 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde resulterend HK2
°C 0 140
8779 Ruimtethermostaat verwarmingskring
2
- Geen behoefte, behoefte
8790 Toestand verwarmingskringpomp 3 - Uit, Aan
8791 Toestand verwarmingskringmenger 3
open
- Uit, Aan
8792 Toestand verwarmingskringmenger 3
dicht
- Uit, Aan
8795 Verwarmingskringpomp toerental
HK3
% 0 100
8800 Ruimtetemperatuur beginwaarde
verwarmingskring 3
°C 0 50
8801 Ruimtetemperatuur gewenste
waarde actueelHK3
°C 4 35
8803 Aanvoertemperatuur beginwaarde
verwarmingskring 3
°C 0 140
8804 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde resulterend HK3
°C 0 140
8809 Ruimtethermostaat
verwarmingskring 3
- Geen behoefte, behoefte
8820 Toestand tapwaterpomp - Uit, Aan
8825 Tapwaterpomp toerental % 0 100
8826 Tapwater tussenkringpomp toerental % 0 100
8827 Toerental
doorstroomtoestelpomp
% 0 100
8830 Tapwatertemperatuurbeginwaarde
boven (B3)
°C 0 140
8831 Tapwatertemperatuur- gewenste
waarde actueel
°C 8 80
8832 Tapwatertemperatuurbeginwaarde
onder (B31)
°C 0 140
8835 Tapwater circulatietemperatuur °C 0 140
8836 Tapwater laadtemperatuur °C 0 140
8852 Tapwater taptemperatuur-
beginwaarde
°C 0 140
8853 Tapwater doorstroomtoestel
gewenste waarde
°C 0 140
8860 Tapwaterdoorstroming l/min 0 30
8875 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde Verbraucherkreis1
°C 5 130
8885 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde Verbraucherkreis2
°C 5 130
8895 Aanvoertemperatuur-gewenste
waarde Verbraucherkreis3
°C 5 130
8900 Zwembadtemperatuurbeginwaarde
(B13)
°C 0 140
8901 Gewenste waarde temperatuur
zwembad
°C 8 80
8930 Beginwaarde voorregelaar-
temperatuur
°C 0 140
8931 Gewenste waarde voorregelaar-
temperatuur
°C 0 140
8950 Gezamenlijke aanvoertemperatuur-
beginwaarde
°C 0 140
8951 Gezamenlijke retourvoorloop
temperatuur gewenste waarde
°C 0 140
8952 Gezamenlijke retourtemperatuur °C 0 140
Alleen Aanduiding
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
32
Menukeuze Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks-
instellingen
Diagnose
verbruiker
8962 Gewenste waarde belasting % 0 100
8980 Opslagtanktemperatuur-
beginwaarde boven (B4)
°C 0 140
8981 Opslagtank gewenste waarde °C 0 140
8982 Opslagtanktemperatuur-
beginwaarde onder (B41)
°C 0 140
8983 Opslagtanktemperatuur-
beginwaarde midden (B42)
°C 0 140
9005 Waterdruk H1 bar 0 10
9006 Waterdruk H2 bar 0 10
9009 Waterdruk H3 bar 0 10
9031 Toestand multifunctioneel relais
(QX1)
- Uit, Aan
9032 Toestand multifunctioneel relais
(QX2)
- Uit, Aan Uit, Aan
9033 Toestand multifunctioneel relais
(QX3)
- Uit, Aan Uit, Aan
9034 Toestand multifunctioneel relais
(QX4)
- Uit, Aan Uit, Aan
9050 Toestand multifunctioneel relais
(QX21 module 1)
- Uit, Aan Uit, Aan
9051 Toestand multifunctioneel relais
(QX22 module 1)
- Uit, Aan Uit, Aan
9052 Toestand multifunctioneel relais
(QX23 module 1)
- Uit, Aan Uit, Aan
9053 Toestand multifunctioneel relais
(QX21 module 2)
- Uit, Aan Uit, Aan
9054 Toestand multifunctioneel relais
(QX22 module 2)
- Uit, Aan Uit, Aan
9055 Toestand multifunctioneel relais
(QX23 module 2)
- Uit, Aan Uit, Aan
9056 Toestand multifunctioneel relais
(QX21 module 3)
- Uit, Aan Uit, Aan
9057 Toestand multifunctioneel relais
(QX22 module 3)
- Uit, Aan Uit, Aan
9058 Toestand multifunctioneel relais
(QX23 module 3)
- Uit, Aan Uit, Aan
- Toestand 2. trap verwarmings-
kringpomp (Q21)
- Uit, Aan
Alleen Aanduiding
- Bedrijfswijze-omschakeling
Verwarmingskring 1
- Inactief, actief
- Toestand 2. trap verwarmings-
kringpomp (Q22)
- Uit, Aan
- Bedrijfswijze-omschakeling
Verwarmingskring 2
- Inactief, actief
- Toestand 2. trap verwarmings-
kringpomp (Q23)
- Uit, Aan
- Bedrijfswijze-omschakeling
verwarmingskring 3/P
- Inactief, actief
- Toestand elektr. verw. tapwater - Uit, Aan
- Toestand tapwater circulatiepomp
(Q4)
- Uit, Aan
- Bedrijfswijze-omschakeling
tapwater
- Inactief, actief
- Toestand H1-pomp (Q15) - Uit, Aan
- Toestand H2-pomp (Q18) - Uit, Aan
- Toestand H3-pomp (Q19) - Uit, Aan
- Toestand circulatiepomp (Q14) - Uit, Aan
Alleen Aanduiding
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur
33
Menu-
keuze
Bedienings-
regel
Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieksinstellingen
THISION L R600
Diagnose
verbruiker
- Toestand voorregelaarmenger
open
- Uit, Aan
- Toestand voorregelaarmenger
dicht
- Uit, Aan
- Toestand opwekkerblokkering
(Y4)
- Uit, Aan
- Toestand tijdprogramma 5
relais (K13)
- Uit, Aan
- Toestand bufferretourklep (Y15) - Uit, Aan
- Toestand warmtevraag (K27) - Uit, Aan
- Toestand doorstroomtoestel
verwarmingspomp (Q
34
)
- Uit, Aan
- Toestand opslagtanklaadpomp
(Q11)
- Uit, Aan
- Toestand TWW mengpomp
(Q35)
- Uit, Aan
- Toestand TWW tussen-
kringpomp (Q33)
- Uit, Aan
- Flow switch - Uit, Aan
Brander-
automaat
9500 Voorlooptijd s 0 51 10
9512 Gewenst toerental ventilator bij
ontstekingsbelasting
O/min 0 10000 4000 2400
9524 Ventilator-gewenste toerental
in deellast
O/min 0 10000
ThL65: 1660
ThL85: 1430
ThL100: 1430
ThL120: 2190
ThL150: 2000
R601: 1270
R602: 1590
R603: 1270
R604: 1650
R605: 1460
R606: 1080
R607: 1020
9529 Gewenste toerental ventilator
in volle belasting
O/min 0 10000
ThL65: 6240
ThL85: 6900
ThL100: 7500
ThL120: 8000
ThL150: 6560
R601: 6300
R602: 6230
R603: 6170
R604: 6040
R605: 6100
R606: 6100
R607: 5980
9540 Naspoeltijd s 0 51 7
9615 Gedwongen voorspoelen bij
fouten
- Uit, Aan Aan
9650 Schoorsteendrogen - Uit, tijdbegrensd, permanent Uit
Alleen aanduiding
Info-weergave
Handbedrijf
Schoorsteenvegerfunctie
Regelaarstopfunctie
34
Informatie weergeven
Met de informatietoets kan
verschillende informatie worden
opgeroepen.
0
4 8 12 16 20 24
AUTO
Raumtemperatur
Mogelijke informatiewaarden
Afhankelijk van het toesteltype, de
toestelconfiguratie en de bedrijfswijze
zijn enkele regels met informatie niet
weergegeven.
Foutmelding
Onderhoudsmelding
Ruimtetemperatuur
Ruimtetemperatuur minimum
Ruimtetemperatuur maximum
Keteltemperatuur
Buitentemperatuur
Buitentemperatuur minimum
Buitentemperatuur maximum
Tapwatertemperatuur 1
Status ketel
Status tapwater
Status verwarmingsgroep 1 / 2
Tijd / Datum
Telefoon servicedienst
Handbedrijf
Als de handmatige bediening is
ingeschakeld, worden de relaisuit-
gangen niet meer geschakeld volgens
de regeltoestand, maar afhankelijk van
hun functie in een vooraf bepaalde
handmatige toestand gezet.
Ketel-, menggroep-, circulatie- en
tapwaterpomp zijn ingeschakeld, de
opslagpomp is uitgeschakeld.
De menger van de AVS75 werkt op
halve gemengde waarde.
Gewenste waarde instelling in
handbedrijf
Nadat handbedrijf werd geactiveerd,
moet naar de basisaanduiding worden
geschakeld.
Daar wordt het symbool
voor onderhoud/speciale functie
weergegeven.
In het ketelmenu kan in parameter
regel 2214 de gewenste waarde voor
het handbedrijf worden ingesteld.
Schoorsteenvegerfunctie
De schoorsteenvegerfunctie wordt door
kort indrukken van de toets gestart.
De schoorsteenvegerfunctie zorgt voor
de nodige bedrijfstoestand voor de
emissiemeting. (afvoergas).
Regelaarstopfunctie
De regelaarstopfunctie wordt door
indrukken (min. 3 s) van de bedrijfs-
wijzetoets gestart.
De regelaarstopfunctie zorgt voor een
vaste modulatie van de brander.
Deze functie kan worden gebruikt voor
de emissiemeting (afvoergas).
Door opnieuw indrukken (min. 3 s)
van de toets wordt deze functie weer
uitgeschakeld.
Ruimtetemperatuur
35
Foutmelding / onderhoud
Foutmelding / onderhoud
Soms verschijnt in de basisweergave
één van de volgende symbolen.
Foutmeldingen
Verschijnt dit symbool dan is er een
fout in de installatie aanwezig. Druk
op de infotoets en lees de volgende
informatie.
Text3 Text4
30:Vorlauffühler 1
0
4 8 12 16 20 24
AUTO
Fehler
Onderhoud of speciale werking
Verschijnt dit symbool, is er een
onderhoudsmelding of is er een
speciale werking. Druk op de infotoets
en lees de volgende informatie.
Text3 Text4
3:Wartungsintervall
0
4 8 12 16 20 24
AUTO
War tung
Aanduidingslijsten
Foutcode
Albatros-Code Albatros-Tekst
10
Buitentemperatuur opnemer fout
20
Keteltemperatuur 1 opnemer fout
26
Gemeenschappelijke aanvoertemperatuur
opnemer fout B10
28
Afvoergastemperatuur opnemer fout
30
Aanvoertemperatuur 1 opnemer fout
32
Aanvoertemperatuur 2 opnemer fout
38
Aanvoertemperatuur voorregelaaropnemer fout
40
Retourtemperatuur 1 opnemer fout
46
Cascade- retourtemperatuuropnemer fout
47
Gemeenschappelijke retourtemperatuur
opnemer fout
50
Taptemperatuuropnemer/ thermostaat 1 fout
52
Taptemperatuuropnemer/ thermostaat 2 fout
54
Aanvoertemperatuur tapwateropnemer fout
57
Tapwater circulatieopnemer fout
60
Ruimtetemperatuur 1 opnemer fout
65
Ruimtetemperatuur 2 opnemer fout
70
Opslagtemperatuur 1 (boven) opnemer fout
71
Opslagtemperatuur 2 (onder) opnemer fout
72
Opslagtemperatuur 3 (midden) opnemer fout
73
Collectortemperatuur 1 opnemer fout
74
Collectortemperatuur 2 opnemer fout
82
LPB adres fout
83
BSB- draadkortsluiting / geen communicatie
84
BSB- draadadres fout
85
BSB-zender communicatie fout
91
Dataverlies in de EEPROM
98
Uitbreidingsmodule 1 fout
99
Uitbreidingsmodule 2 fout
100
Twee kloktijdmasters
Fout
30: Aanvoeropname 1
Onderhoud
3: Onderhoudsinterval
36
Foutmelding / onderhoud
Aanduidingslijsten
Foutcode
102
Kloktijdmasters zonder backup klok
103
Communicatiefout
105
Onderhoudsmelding
109
Bewaking keteltemperatuur
110
STB uitschakeling storing
111
Temperatuurbewaking veiligheidsuitschakeling
121
Aanvoertemperatuur HK1 niet bereikt
122
Aanvoertemperatuur HK2 niet bereikt
125
Maximale temperatuur van ketel overschreden
126
Tapwater- laadtemperatuur niet bereikt
127
Tapwater-legionellatemperatuur niet bereikt
128
Vlamuitval actief
129
Valse luchtvoorziening
130
Afvoergastemperatuurgrenswaarde overschreden
132
Gasdrukschakelaar veiligheidsuitschakeling
133
Veiligheidstijd voor vlamvorming overschreden
146
Opnemer-/aandrijvingsconfiguratiefout
151
BMU fout intern
152
Parametreringsfout
153
Apparaat manueel vergrendeld
160
Ventilatortoerentaldrempel niet bereikt
162
Luchtdrukschakelaar sluit niet
164
Stromings-/ drukschakelaar HK fout
166
Luchtdrukschakelaar opent niet
171
Alarmcontact 1 actief
172
Alarmcontact 2 actief
173
Alarmcontact 3 actief
174
Alarmcontact 4 actief
178
Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 1
179
Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 2
183
Apparaat in parametreermodus
193 Pompcontrole fout na vlam aan
216
Storing ketel
217
Opnemer fout
241
Aanvoeropnemer voor opbrengstmeting fout
242
Retourloopopnemer voor opbrengstmeting fout
243
Zwembadopnemer fout
270
Temperatuurverschil warmtewisselaar te groot
317
Netfrequentie buiten toegestaan bereik
320
Tapwater laadtemperatuuropnemerfout
324
Ingang BX gelijke opnemer
325
Ingang BX/ uitbreidingsmodule gelijke opnemer
326
Ingang BX/ mengergroep gelijke opnemer
327
Uitbreidingsmodule gelijke functie
328
Menggroep gelijke functie
329
Uitbreidingsmodule/menggroep gelijke functie
131 Branderstoring
37
Foutmelding / onderhoud
Aanduidingslijsten
Foutcode
Albatros-Code Albatros-Tekst
330 Opnemeringang BX1 geen functie
331 Opnemeringang BX2 geen functie
332 Opnemeringang BX3 geen functie
333 Opnemeringang BX4 geen functie
334 Opnemeringang BX5 geen functie
335 Opnemeringang BX21 geen functie
336 Opnemeringang BX22 geen functie
337 Opnemeringang B1 geen functie
338 Opnemeringang B12 geen functie
339
Collectorpomp Q5 ontbreekt
340 Collectorpomp Q16 ontbreekt
341
Collectoropnemer B6 ontbreekt
342
Zonnelading tapwater opnemer B31 ontbreekt
343 Zonne-integratie ontbreekt
344
Zonne-aandrijving buffer K8 ontbreekt
345
Zonne-aandrijving zwembad K18 ontbreekt
346 Vaste stof ketelpomp Q10 ontbreekt
347 Vaste stof ketel vergelijkopnemer ontbreekt
348 Vaste stof keteladres fout
349 Opslagtank- retourklep Y15 ontbreekt
350
Opslagtank adresfout
351
Voorregelaar/ circulatiepomp adresfout
352 Hydraulische verdeler adresfout
353 Cascadeaanvoeropnemer B10 ontbreekt
371
Aanvoertemperatuur HK3
372 Temperatuurbewaking HK3
373 Uitbreidingsmodule 3
378
Repetitie intern
382
Repetitie toerental
384
Buitenlicht
385
Netspanning
386
Ventilatortoerentaltolerantie
426
Retourmelding rookgasklep
427
Configuratie rookgasklep
431
Opnemer primaire warmtewisselaar
432
Functieaarde niet aangesloten
433
Temperatuur primaire warmtewisselaar te hoog
379 Repetitieteller vreemd licht beëindigd
380 Repetitieteller geactiveerde vlamuitval beëindigd
381 Repetitieteller geen vlam gedurende veiligheidstijd
beëindigd
388 Tapwatersensor geen functie
Onder-
houdscode
Onderhoudsbeschrijving
1
Branderonderhoud (branderbedrijfsuren)
2
Branderonderhoud (branderstarts)
3
Branderonderhoud (algemene tijdinterval: maandservice)
Onderhoudscode
Gedetailleerde instellingen
Menu: Tijd en datum
Menu: Bedieningseenheid
38
Tijd en datum
De regelaar heeft een tijdsaanduiding
met uur, dag van de week en datum.
Om de werking te verzekeren, moeten
tijd en datum correct ingesteld worden.
Omschakelen zomer-/wintertijd
Door de ingegeven datums voor
omschakelen op zomer-, resp.
wintertijd wordt op de eerste zondag
na deze datum de tijd automatisch van
02:00 (wintertijd) op 03:00 (zomertijd),
resp. van 03:00 (zomertijd) op 02:00
(wintertijd) omgeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel
1 Uren/minuten
2 Dag/maand
3 Jaar
5 Begin zomertijd
6 Einde zomertijd
Fabrieksinstelling
25.03.
25.10.
Menu: Bedieningseenheid
39
Bediening en display
Taal
Voor het display kan Duits, Engels,
Italiaans, Frans of Nederlands gekozen
worden.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
20 Taal Duits
22 Info
tijdelijk
permanent
Tijdelijk
26 Blokkering bediening UIT
27 Blokkering programmering UIT
28 Bedieningseenheid directe
wijziging
Opslaan met bevestiging
44 Bediening HK2
Gemeenschappelijk met HK1
Onafhankelijk
Gemeenschappelijk met HK1
46 Bediening HK P
Gemeenschappelijk met HK1
Onafhankelijk
Gemeenschappelijk met HK1
70 Softwareversie Display
Info
Tijdelijk:
Informatieweergave gaat na 8 min.
opnieuw naar basisweergave.
Permanent:
Informatieweergave blijft permanent
weergegeven na oproep met de
informatietoets.
Blokkering bediening
Wanneer blokkeren bediening
ingeschakeld is, kunnen de volgende
bedieningselementen niet meer
veranderd worden:
- verwarmingsgroepbedrijfswijze
- tapwaterbedrijfswijze
- gewenste ruimtecomfortwaarde
(draaiknop)
- presentietoets.
Blokkering programmering
Bij ingeschakelde programmerings-
blokkering kunnen de parameter -
waarden worden aangegeven maar
niet meer gewijzigd worden.
- Tijdelijke opheffing van de
programmering: De geblokkeerde
programmering kan binnen het
programmeerniveau tijdelijk
worden overbrugd. Daarvoor
moeten de OK en ESC-toetsen
tegelijkertijd gedurende tenminste
3 seconden worden ingedrukt.
Dit tijdelijke opheffen van de
programmeerblokkering geldt tot
het verlaten van de pro-
grammering.
- Blijvende opheffing van de
programmering: eerst de tijdelijke
opheffing uitvoeren, daarna in de
instellingsregel 27 “blokkering
programmering” de programma-
blokkering opheffen.
Bedieningseenheid directe wijziging
instelling
Opslaan met bevestiging:
Gewijzigde waarden worden alleen
door het indrukken van de „OK“-toets
in de regelaar opgeslagen.
Opslaan automatisch:
gewijzigde waarden worden zonder
indrukken van de „OK“-toets in de
regelaar opgeslagen.
Bediening HK2
Afhankelijk van de bedieningsregel 40,
kan de werking van de bediening
(bedrijfswijzetoets of de draaiknop)
op ruimteapparaat 1, op het
bedieningsapparaat of op het service-
apparaat voor de verwarmingsgroep 2
gedefinieerd worden.
Gemeenschappelijk met HK1:
De bediening gebeurt gemeen-
schappelijk voor verwarmingsgroep 1
en 2.
Onafhankelijk:
De werking van de bediening wordt
in de display opgevraagd, zodra de
bedieningswijzetoets op de draaiknop
worden gebruikt.
Bediening HK P
Afhankelijk van bedieningsregel 40,
kan de werking van de bediening
(bedrijfswijzetoets of de draaiknop)
voor ruimtetoestel 1,op het
bedieningsapparaat of servicetoestel
voor verwarmingsgroep P
worden gedefinieerd.
Gemeenschappelijk met HK1:
De bediening gebeurt gemeen-
schappelijk voor verwarmingskring 1
en 2.
Onafhankelijk:
Bedrijfswijzeveranderingen of wijziging
van de gewenste comfortwaarde
moeten in de programmering worden
veranderd.
Bedieningseenheid softwareversie
De informatie geeft de actuele versie
van het bedieningsgedeelte resp. van
het ruimteapparaat weer.
Menu: tijdprogramma's
Menu: vakantie
40
Voor de verwarmingskringen en de
drinkwaterbereiding staan verschillende
schakelprogramma’s ter beschikking.
Zij zijn in de bedrijfswijze “automatisch”
ingeschakeld en sturen de omschakeling
van temperatuurniveaus (en de
daarmee verbonden gewenste waarden)
via de ingestelde schakeltijden.
Schakeltijden invoeren
De schakeltijden kunnen gecombineerd
ingevoerd worden, d.w.z. gelijktijdig
voor verschillende dagen of verschillende
tijden voor afzonderlijke dagen. Door het
voorselecteren van groepen met dagen te
kiezen, zoals bijv. ma. .. vr. en za. .. zo.
die dezelfde schakeltijden moeten krijgen,
wordt het instellen van de schakelpro-
gramma’s aanmerkelijk ingekort.
Schakelpunten
Standaardprogramma
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2 3/HKP 4/TWW 5
500 520 540 560 600 Voorselectie
ma-zo
ma-vrij
za-zo
ma,di, wo, do, vr, za
ma-zo
501 521 541 561 601 1. Fase Aan 6 : 00
502 522 542 562 602 1. Fase Uit 22 : 00
503 523 543 563 603 2. Fase Aan - - : - -
504 524 544 564 604 2. Fase Uit - - : - -
505 525 545 565 605 3. Fase Uit - - : - -
506 526 546 566 606 3. Fase Uit - - : - -
Alle tijdschakelprogramma’s kunnen
op de fabrieksinstellingen terug-
gesteld worden.
Elk tijdschakelprogramma heeft een
eigen bedieningsregel om terug te
stellen.
Aanwijzing
Individuele instellingen gaan daarbij
verloren!
Vakantie
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
642 652 Begin - - : - -
643 653 Einde - - : - -
648 658 Bedrijfsniveau
Vorstbescherming
Gereduceerd
Vorstbescherming
641 651 Voorselectie
Periode 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
Periode 1
Met het vakantieprogramma kunnen
de verwarmingsgroepen op een
bepaalde (kalender) datum naar een
selecteerbaar bedrijfsniveau worden
omgeschakeld. Aan het einde van de
dag wordt nog niet verwarmd.
Pas op de volgende dag wordt
conform tijdprogramma op gewenste
comfortwaarde omgeschakeld.
Het vakantieprogramma kan slechts in
de automatische bedrijfswijze worden
gebruikt.
Regelnr. Bedieningsregel
HK1 HK2 3/HKP 4/TWW 5
516 536 556 576 616 Standaardwaarden Nee
Fabrieks-
instelling
Menu: verwarmingsgroepen
41
Voor de verwarmingsgroepen staan
verschillende functies ter beschikking,
die telkens voor elke verwarmingsgroep
individueel zijn in te stellen.
Bedrijfswijze HK
De bedrijfswijze van de verwarmings-
groepen wordt direct d.m.v. de
bedrijfswijzetoets bediend.
Met de instelling kan tussen de
verschillende bedrijfswijzen worden
gewisseld. De functionaliteit komt
overeen met de keuze van de
bedrijfswijze met de bedrijfswijzetoets.
Beveiligingsbedrijf
Voortdurende werking (24h) op
bedrijfsniveau vorstbescherming.
Schakelprogramma, presentatietoets,
vakantieprogramma, optimalisatie en
ECO functie functioneren niet.
De regeling m.b.t. de ruimte-
temperatuurvorstbescherming kan
worden uitgeschakeld. Dit kan
noodzakelijk zijn, indien een
ruimtethermostaat voor de activering
van de ketelpomp wordt gebruikt.
In dit geval verhindert uitsluitend de
ruimtethermostaat, dat de ruimte-
temperatuur omlaag gaat. Daarbij moet
erop gelet worden, dat bij het dalen
van de aanvoertemperatuur
de temperatuurbewaking kan worden
geactiveerd. De grenstemperatuur
voor de temperatuurbewaking bedraagt
0 °C. Dit moet door de juiste instelling
van de ruimtethermostaat worden
verhinderd.
Automatisch
Automatische functie op bedrijfsniveau
comfort-, reduceer- of vorst-
bescherming door het schakel-
programma de aanwezigheidstoets,
het vakantieprogramma, de
in-/ uitschakeloptimalisatie en de
ECO- functie.
Regelnr. Bedieningsregel
HK1 HK2
700 1000 Bedrijfswijze HK
Beveiligingsbedrijf
Automatisch
Gereduceerd
Comfort
Automatisch
Fabrieks-
instelling
Gereduceerd
Constante werking (24h) op bedrijfs-
niveau gereduceerd.
Schakelprogramma, aanwezigheidstoets,
vakantieprogramma, optimalisatie en
ECO functie functioneren niet.
De beschermingsfuncties blijven actief.
Comfort
Constante werking (24h) op bedrijfs-
niveau comfort, schakelprogramma,
aanwezigheidstoets, vakantieprogramma,
optimalisatie en ECO functie werken
niet. De beschermingsfuncties blijven
actief.
Menu: verwarmingsgroepen
42
Voor de verwarmingsgroepen staan
verschillende functies ter beschikking,
die telkens voor elke verwarmingsgroep
individueel zijn in te stellen.
Gewenste waarden m.b.t. ruimte
Ruimtetemperatuur
De ruimtetemperatuur kan op ver-
schillende gewenste waarden worden
ingesteld. Al naar de gewenste
bedrijfswijze worden deze gewenste
waarden effectief en zorgen zo voor
verschillende temperatuurniveaus in
de ruimtes. Het bereik van de instel-
bare gewenste waarden is gerelateerd
aan onderlinge afhankelijkheid, dit is
hier naast in de grafiek te zien.
Vorstbescherming
Door de beveiligingsfunctie wordt
automatisch verhinderd dat de ruimte-
temperatuur te ver daalt. Daarbij wordt
via de gewenste waarde van de
ruimtetemperatuurvorstbescherming
geregeld.
Regelnr. Bedieningsregel
HK1 HK2
710 1010 Gewenste comfortwaarde 20°C
712 1012 Gewenste reduceerwaarde 16°C
714 1014 Gewenste vorstbeschermingswaarde 4°C
Fabrieks-
instelling
Verwarmingskarakteristiek
D.m.v. de verwarmingskarakteristiek
wordt de gewenste waarde van de
aanvoertemperatuur bereikt, die al
naar gelang de heersende weer-
somstandigheden voor de regeling
op een overeenkomstige aanvoer-
temperatuur wordt gebruikt.
De verwarmingskarakteristiek kan met
verschillende instellingen worden
aangepast, zodat het verwarmings-
vermogen en dus de ruimtetemperatuur
zich overeenkomstig de persoonlijke
behoeftes verhoudt.
Regelnr. Bedieningsregel
HK1 HK2
720 - Steilheid van de karakteristiek HK 1 1,5
- 1020 Steilheid van de karakteristiek HK 2 1,5
721 1021 Karakteristiekverschuiving 0
726 1026 Karakteristiekaanpassing Uit
Fabrieks-
instelling
TRK Gewenste comfortwaarde maximum
TRK Gewenste comfortwaarde
TRR Gewenste reduceerwaarde
TRF Gewenste vorstbeschermingswaardet
TRF
Menu: verwarmingsgroepen
43
Karakteristieke steilheid
Met de steilheid verandert de aan-
voertemperatuur sterker naarmate de
buitentemperatuur kouder is. D.w.z.
wanneer de ruimtetemperatuur bij een
koude buitentemperatuur afwijkt en niet
bij een warme, dan moet de steilheid
worden gecorrigeerd.
Instelling verhogen:
Om de vertrektemperatuur te verhogen
vooral bij koude buitentemperaturen.
Instelling verlagen:
Om de aanvoertemperatuur te verlagen
vooral bij buitentemperaturen.
Verschuiving van de karakteristiek
Met de parallelverschuiving verandert
de aanvoertemperatuur in het alge-
meen en gelijkmatig voor het hele
buitentemperatuurbereik. D.w.z.
wanneer de ruimtetemperatuur in het
algemeen te warm of koud is, moet
via de parallelverschuiving worden
gecorrigeerd.
Aanpassing van de karakteristiek
Met de aanpassing wordt de ver-
warmingskarakteristiek automatisch
aan de heersende verhoudingen
aangepast. Een correctie van de
steilheid en parallelverschuiving is
zo overbodig. Ze kan slechts in- of
uitgeschakeld worden.
Om de functie te garanderen moet het
volgende in acht worden genomen:
Een ruimte-opnemer moet
aangesloten zijn (QAA 75 / 78).
De instelling "ruimte-invloed" moet
tussen 1 en 99 zijn ingesteld.
In de referentieruimte
(montageplaats ruimte-opnemer)
dienen geen geregelde
radiatorkleppen aanwezig te zijn
(eventuele aanwezige
radiatorkleppen moeten maximaal
worden geopend.
Menu: verwarmingsgroepen
44
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
730 1030 Zomer-/winterverwarmingsgrens 20°C
732 1032 Dagverwarmingsgrens -3°K
733 1033 Verlenging dagverwarmingsgrens Ja
Zomer-/winterverwarmingsgrens
De zomer-/wintergrens schakelt de
verwarming al naar gelang tempera-
tuurverhouding gedurende de loop van
het jaar in of uit.
Deze omschakeling vindt gedurende
automatisch functioneren zelfstandig
plaats en maakt daardoor overbodig
dat de verwarming door de gebruiker
aan of uitgeschakeld wordt. Door het
veranderen van de ingevoerde waarde
worden de overeenkomstige jaarfasen
korter of langer.
Verhogen: Omschakeling vroeger op
winterfunctie
Omschakeling later op zomerfunctie.
Verlagen:
Omschakeling later op winterfunctie
Omschakeling vroeger op zomerfunctie.
De functie werkt niet in de
bedrijfswijze „Voortdurende
comforttemperatuur“
In de aanduiding verschijnt “ECO”
Om rekening te houden met de
gebouwdynamiek wordt de
buitentemperatuur verlaagd.
SWHG Zomer-/wintergrens
Taged Gedempte buitentemperatuur
T Temperatuur
t Dagen
Dagverwarmingsgrens
De dagverwarmingsgrens schakelt de
verwarming al naar gelang de buiten-
temperatuur in de loop van de dag aan
of uit. Deze functie dient hoofdzakelijk
in de overgangsfasen lente en herfst
korte tijd op de temperatuurvariaties te
reageren. Door wijzigen van de inge-
voerde waarde worden de overeen-
komstige verwarmingsfasen korter of
langer.
Verhogen:
Omschakeling vroeger op
verwarmingsfunctie
Omschakeling later op ECO.
Verlagen:
Omschakeling later op
verwarmingsfunctie
Omschakeling vroeger op ECO.
De functie werkt niet in de modus
„Voortdurende
comforttemperatuur“
In de aanduiding verschijnt “ECO”
Om rekening te houden met de
gebouwdynamiek wordt de
buitentemperatuur verlaagd
Instelregel z.B.
Gewenste comfortwaarde (TRw) 22°C
Dagverwarmingsgrens (THG) -3°C
Omschakeltemperatuur (TRw-THG) verwarming UIT = 19°C
Schakelverschil (fix)
-1°C
Omschakeltemperatuur verwarming AAN
= 18°C
Voorbeeld:
Verlenging dagverwarmingsgrens
De verlenging van de dagverwarmings-
grens vindt plaats, door rekening te
houden met de gemengde buiten-
temperatuur bij het inschakelen van
de verwarming. Alternatief kan de
verwarming ook alleen maar naar
aanleiding van de actuele buiten-
temperatuur weer worden inge-
schakeld.
Nee
De dagverwarmingsgrens schakelt
alleen maar in n.a.v. de actuele
buitentemperatuur.
Ja
De dagverwarmingsgrens schakelt
zoals onder dagverwarmingsgrens
beschreven, afhankelijk van de actuele
en de gemengde buitentemperatuur.
Menu: verwarmingsgroepen
45
Gewenste aanvoerwaarde -
begrenzingen
Met deze begrenzing kan een bereik
voor de gewenste aanvoerwaarde
worden gedefinieerd. Bereikt de
gevraagde gewenste aanvoer-
temperatuurwaarde van de ver-
warmingsgroep de overeenkomstige
grenswaarde, dan blijft deze bij hoger
wordende of lager wordende
warmtevraag constant op maximale-
resp. minimale waard.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
740 1040 Gewenste aanvoerwaarde-minim. HK1+2 8°C
Gewenste aanvoerwaarde-maximum HK1 80°C
Gewenste aanvoerwaarde-maximum HK2 80°C
741 -
- 1041
742 - Gewenste aanvoerwaarde
ruimtethermostaat HK1
65°C
- 1042 Gewenste aanvoerwaarde
ruimtethermostaat HK2
65°C
TVw actuele gewenste aanvoerwaarde
Tvmax gewenste aanvoerwaarde -maximum
Tvmin gewenste aanvoerwaarde-minimum
Ruimte-invloed
Soorten sturing
Zodra een ruimtetemperatuuropnemer
wordt gebruikt, kan uit 3 verschillende
soorten sturing worden gekozen.
Zuivere weerssturing
De aanvoertemperatuur wordt via de
verwarmingscurve afhankelijk van de
gemengde buitentemperatuur
berekend. Voor deze sturingswijze
moet de verwarmingskarakteristiek
correct ingesteld zijn, aangezien de
regeling in de deze instelling geen
rekening houdt met de ruimte-
temperatuur.
Weerssturing met ruimte-invloed
De afwijking van de ruimtetemperatuur
t.o.v. de gewenste waarde wordt
geregistreerd en er wordt met de
temperatuurregeling rekening mee
gehouden. Zo kan rekening worden
gehouden met andere warmte en
wordt een constantere kamer-
temperatuur mogelijk. De invloed van
de afwijking wordt procentueel
ingesteld. Hoe beter de referentieruimte
is (onvervalste ruimtetemperatuur enz.)
des te hoger kan de waarde worden
ingesteld.
Voorbeeld:
Ca. 60 %: goede referentieruimte
Ca. 20 %: ongunstige referentieruimte
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
750 1050 Ruimte-invloed 20%
Instelling Soort Sturing
- - - % Zuivere weerssturing*
1…99 % Weerssturing met ruimte-invloed*
100 % Zuivere ruimtesturing
Zuivere ruimtesturing
De aanvoertemperatuur wordt geregeld
afhankelijk van de gewenste ruimte-
temperatuurwaarde, de actuele
ruimtetemperatuur en het actuele
verloop ervan. Een beetje stijgen van
de ruimtetemperatuur zorgt bijv. voor
een directe reductie van de
aanvoertemperatuur.
Om de functie te activeren moet het
volgende in acht worden genomen:
Een geplande ruimteopnemer
moet aangesloten zijn.
De instelling "ruimte-invloed"moet
op 100% ingesteld zijn.
In de referentieruimte
(montageplaats ruimte opnemer)
moeten geen geregelde
radiatorkleppen aanwezig zijn.
(Eventueel aanwezige
radiatorkleppen moeten op het
maximum worden geopend.)
Om de functie te activeren, moet het
volgende in acht worden genomen:
Een geplande ruimteopnemer
moet aangesloten zijn.
De instelling „ ruimte-invloed“
moet tussen 1 en 99% ingesteld
zijn.
In de referentieruimte
(montageplaats ruimte-opnemer)
moeten geen geregelde radia-
torkleppen aanwezig zijn.
(Eventueel aanwezige radiator-
kleppen moeten op het maximum
worden geopend).
Menu: verwarmingsgroepen
46
Ruimtetemperatuurbegrenzing
Bij verwarmingsgroepen met pompen
moet een schakelverschil voor de
temperatuurregeling worden ingesteld.
Voor deze functie moet een
ruimtetemperatuuropnemer worden
gebruikt.
De ruimtetemperatuurbegrenzing
functioneert niet bij een zuivere
weerssturing.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
760 1060 Ruimtetemperatuurbegrenzing 1.0°C
TRx Beginwaarde
ruimtetemperatuur
TRw Gewenste waarde
ruimtetemperatuur
SDR Ruimteschakelverschil
P Pomp
T Tijd
Snelle verwarming
De snelle verwarming zorgt ervoor,
dat bij een wijziging van de gewenste
reductiewaarde naar gewenste
comfortwaarde de nieuwe gewenste
waarde vroeger wordt bereikt en
daardoor de verwarmingsduur wordt
verkort. Gedurende de snelle
verwarming wordt de gewenste
ruimtetemperatuurwaarde met de
hier ingestelde waarde verhoogd.
Verhogen van de instelling heeft een
snellere verwarmingstijd tot gevolg,
verlagen tot langere.
De snelle verwarming is met of
zonder ruimte-opnemer mogelijk.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
770
1070 Snelle verwarming 2°C
TRw Gewenste waarde ruimtetemperatuur
TRx Beginwaarde ruimtetemperatuur
DTRSA Gewenste waarde ruimtetemperatuurverhoging
Snelle daling
Gedurende de snelle daling wordt de
verwarmingsgroeppomp uitgeschakeld
en bij mengergroepen ook de mengklep
gesloten.
Functie met ruimteopnemer:
Met de ruimteopnemer schakelt de
functie de verwarming uit, tot de
ruimtetemperatuur naar de
gewenste reductiewaarde resp.
vorstniveau is afgekoeld. Is de
ruimtetemperatuur tot op het
reductieniveau resp. vorstniveau
gezonken, wordt de verwarmings-
groeppomp ingeschakeld en de
mengklep vrijgegeven.
Functie zonder ruimteopnemer:
De snelle daling schakelt de
verwarming afhankelijk van de
buitentemperatuur en de
gebouwtijdconstante voor een
bepaalde tijd uit.
De snelle verlaging is met of
zonder ruimteopnemer mogelijk.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
780 1080 Snelle verlaging
Uit
Tot gewenste reductiewaarde
Tot gewenste vorstbeschermingswaarde
Tot gewenste
reductiewaarde
Voorbeeld
Duur van de snelle verlaging bij gewenste comfortwaarde – gewenste
reductiewaarde = 2°C (bijv. gewenste comfortwaarde = 20°C en gewenste
reductiewaarde =18°C)
Buitentemperatuur
gemengd
Gebouwtijdconstante (regel nr. 6110)
0 2 5 10 15 20 50
15 °C 0 3.1 7.7 15.3 23 30.6 76.6
10 °C 0 1.3 3.3 6.7 10 13.4 33.5
5 °C 0 0.9 2.1 4.3 6.4 8.6 21.5
ab 0 °C Vorstbescherming
Duur van de snelle verlaging in uren
Is het temperatuurverschil tussen gewenste comfortwaarde - gewenste
reductiewaarde bijv. 4°C dan worden de in de tabel aangegeven
standaardwaarden twee keer zo hoog.
Menu: verwarmingsgroepen
47
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
790 1090 Inschakeloptimalisatie Max 0
791 1091 Uitschakeloptimalisatie Max 0
In- / uitschakeltijdoptimalisatie
Inschakeloptimalisatie Max
Het omschakelen van de
temperatuurniveaus wordt zo
geoptimaliseerd, dat de gewenste
comfortwaarden via de schakeltijden
wordt bereikt.
Uitschakeloptimalisatie max
Het omschakelen van de temperatuur-
niveaus wordt zo geoptimaliseerd, dat
de gewenste comfortwaarde -1/4 °C
bij de schakeltijden wordt bereikt.
De in- en uitschakeloptimalisatie is
met of zonder ruimtesensor
mogelijk.
Xaan Inschakeltijd vervroegd
Xuit Uitschakeltijd vervroegd
ZSP Tijdschakelprogramma
TRx Beginwaarde ruimtetemperatuur
TRw Gewenste waarde ruimtetemperatuur
Verhoging gewenste reduceer-
waarde
De functie dient vooral bij verwarmings-
installaties die niet beschikken over
grote vermogensreserves (bijv. lage
energiehuizen).
Daar zou de verwarmingstijd bij lage
buitentemperaturen ongewenst lang
duren. Met de verhoging van de
gewenste reduceerwaarde, wordt een
te sterk afkoelen van de ruimtes
tegengegaan, om zo de verwarmings-
tijd bij het overgaan naar gewenste
comfortwaarde te verkorten.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
800 1100 Gereduceerd verhogen begin - - -
801 1101 Gereduceerd verhogen einde - 15°C
TRwA1 Gereduceerd verhogen begin
TRwA2 Gereduceerd verhogen einde
TRK Gewenste comfortwaarde
TRR Gewenste gereduceerde
ruimtetemperatuurwaarde
Tagem Gemengde buitentemperatuur
Oververhittingsbescherming
Oververhittingsbescherming
pompverwarmingsgroep
Bij verwarmingsinstallaties met pomp-
circulaties kan de aanvoertemperatuur
van de verwarmingsgroep door hogere
eisen van andere warmteafnemers
(mengverwarmingsgroep, tapwater
lading, ext. warmtebehoefte) of van
een geparametreerde minimale
keteltemperatuur hoger zijn dan de
volgens de verwarmingskarakteristiek
vereiste aanvoertemperatuur.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
820 1120 Oververhittingsbescherming
Pompverwarmingsgroep
Uit
Aan
Aan
Ten gevolge van deze te hoge aan-
voertemperatuur zou deze pompver-
warmingsgroep dienovereenkomstig
oververhit worden. De functie over-
verhittingsbescherming voor pomp-
circulaties zorgt door aan-/uitschakelen
van de pomp ervoor, dat de energie-
toevoer voor de pompverwarmings-
groep overeenkomt met de ver-
warmingscurvevraag.
De bewerkingsperiode is vast ingesteld
en bedraagt 10 minuten.
Deze 10 minuten worden aan de hand
van een inschakelverhouding
ingedeeld. De looptijd van de pomp is
vastgesteld op minimaal 3 minuten.
De stilstandtijd van de pomp is
vastgesteld op minimaal 2 minuten.
Menu: verwarmingsgroepen
48
Mengerregeling
Mengerverhoging
Om bij te mengen moet de ketel-
aanvoertemperatuur-beginwaarde
hoger zijn dan de gevraagde gewenste
waarde van de mengeraanvoer-
temperatuur, omdat deze anders niet
geregeld kan worden. De regelaar
bepaalt uit de hier ingestelde verhoging
en de momenteel actuele gewenste
waarde van de aanvoertemperatuur
de gewenste waarde van de ketel-
temperatuur.
Aandrijvingstype
De instelling van het aandrijvingstype
verandert de regelverhouding van de
gebruikte mengeraandrijving.
2-punts
De regelaar stuurt de aandrijving met
slechts één relaisuitgang aan. Bij een
signaal aan de uitgang opent de
aangestuurde klep. Ontbreekt het
signaal, dan sluit de klep zelfstandig
(thermisch of mechanisch).
Is de aanvoertemperatuur meer dan
het halve schakelverschil onder de
gewenste waarde, dan wordt de
relaismenger OPEN actief en blijft tot
de aanvoertemperatuur met een half
schakelverschil, dat boven de
gewenste waarde ligt ingeschakeld.
3-Punts
De regelaar stuurt de aandrijving met
twee relaisuitgangen aan. Voor het
openen en sluiten van de aangestuurde
klep wordt telkens een uitgang gebruikt.
Is er geen relais actief, dan blijft de
aandrijving staan.
De regeling is met een PID-regelaar
gerealiseerd, waarbij XP en TN para-
metreerbaar zijn. Eveneens is de
aandrijflooptijd instelbaar. De neutrale
zone van de regelaar bedraagt ±1 K.
Voor moeilijke regeltrajecten kunnen
de regelparameters worden aangepast.
Schakelverschil 2-punts
Voor de 2 puntaandrijving moet het
schakelverschil 2-punts eventueel
worden aangepast.
Bij de 3-puntsaandrijving is dit niet
nodig.
Aandrijving looptijd
Instelling van de max. looptijd van de
mengermotor.
Menger P-band Xp
Door de instelling van de pro-
portionaalband wordt de regelver-
houding van mengeraandrijving aan
het gedrag van de installatie
(regeltraject) aangepast. Xp beïnvloedt
het P-gedrag van de regelaar.
Mengernasteltijd Tn
Door de instelling van de nasteltijd
wordt het regelgedrag van de
mengeraandrijving aan het gedrag van
de installatie (regeltraject) aangepast.
Tn beïnvloedt het I-gedrag van de
regelaar.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
830 1130 Mengerverhoging 6°C
832 1132 Aandrijftype
2-punts
3-punts
3-punts
833 1133 Schakelverschil-2 punts 2°C
834 1134 Aandrijving looptijd 120s
835 1135 Menger P-Band Xp 32
836 1136 Menger nasteltijd Tn 120
Menu: verwarmingsgroepen
49
Vloeruitdrogingsfunctie
De vloeruitdrogingsfunctie dient voor
het gecontroleerd uitdrogen.
Deze regelt de aanvoertemperatuur
n.a.v. een temperatuurprofiel.
De uitdroging vindt plaats door de
vloerverwarming d.m.v. meng- of
pompverwarmingscircuit.
Vloerfunctie
Uit
- De functie is uitgeschakeld.
Functieverwarmen (Fh):
- Het eerste deel van het
temperatuurprofiel wordt
automatisch doorlopen.
Bezettingsafhankelijk verwarmen
(Bh)
- Het tweede deel van het
temperatuurprofiel wordt
automatisch doorlopen.
Functie- en bezettingsafhankelijk
verwarmen
- Het gehele temperatuurprofiel
(eerste en tweede deel) wordt
automatisch doorlopen.
Manueel
- Er wordt niet één temperatuur-
profiel doorlopen, maar via de
"gewenste vloerwaarde manueel"
geregeld.
Gewenste vloerwaarde manueel
De gewenste aanvoertemperatuur-
waarde voor de vloerfunctie manueel
kan voor elke verwarmingsgroep apart
worden ingesteld.
Gewenste vloerwaarde actueel
Geeft de actuele gewenste
aanvoertemperatuurwaarde van de
lopende vloerfunctie aan.
Vloer actuele dag
Geeft de actuele dag van de lopende
vloerfunctie aan.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
850 1150 Vloerfunctie
Uit
Functieverwarmen (Fh)
Bezettingsafhankelijk verwarmen (Bh)
Functie- en bezettingsafhankelijk
verwarmen
Aus
851 1151 Gewenste vloerwaarde manueel
Gewenste waarde manueel
25°C
855 1155 Gewenste actuele vloerwaarde
manueel
Aanduiding
856 1156 Vloer dag actueel Aanduiding
X Startdag
Fh functieverwarmen
Bh Bezettingsafhankelijk verwarmen
Afwijkingen kunnen een beschadiging
van de vloer tot gevolg hebben!
De functie kan voortijdig worden
afgebroken, wanneer die uit wordt
gezet.
De aanvoertemperatuur-maximaal-
begrenzing blijft in werking.
Let op de betreffende normen en
voorschriften van de vloerfabrikant!
Een juiste functiewijze is slechts
met een correct geïnstalleerde
installatie mogelijk (hydraulica,
elektriciteit, instellingen)!
Menu: verwarmingsgroepen
50
Afname van te hoge temperatuur
Een afname van te hoge temperatuur
kan door volgende functies worden
veroorzaakt:
- Ingangen Hx
- Opslagterugkoeling
- Afname van te hoge temperatuur
van de ketel voor de vaste stof
Wordt een afleiding geactiveerd
vanwege te hoge temperatuur kan de
overtollige energie door een afname
van de warmte van de ruimte-
verwarming worden afgevoerd.
Dit kan voor elke verwarmingsgroep
afzonderlijk worden ingesteld.
Uit
De afname van te hoge temperatuur
is uitgeschakeld.
Verwarmingsfunctie
Een afname van te hoge temperatuur
vindt alleen plaats, wanneer de
regelaar zich in de verwarmingsfunctie
bevindt.
Altijd
Een afname van te hoge temperatuur
vindt in alle bedrijfswijzen plaats.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
861 1161 Afname van te hoge temperatuur
Uit
Verwarmingsfunctie
Altijd
Uit
Met opslagtank
Is een opslagtank aanwezig, moet
worden aangegeven, of de ver-
warmingsgroep uit de opslagtank
warmte kan betrekken.
De opslagtanktemperatuur wordt
wanneer er ook nog alternatieve
warmtebronnen worden gebruikt als
regelcriterium voor de vrijgave van
extra energiebronnen gebruikt.
Met voorregelaar/ circulatiepomp
Er wordt ingesteld of de
verwarmingsgroep vanaf de
voorregelaar resp. met de
circulatiepomp (afhankelijk van de
installatie) moet worden gevoed.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
870 1170 Met opslagtank
Nee
Ja
Nee
872 1172 Met voorregelaar/circulatiepomp Ja
Ja
Nee
Menu: verwarmingsgroepen
51
Correctie gewenste aanvoer
toerentalregeling
Hier kan worden vastgelegd, of de
gewenste aanvoercorrectiewaarde
(bij toerentalregeling HK pomp)
in de temperatuuraanvraag wordt
geïntegreerd of niet.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
890 1190 Correctie gewenste aanvoer
toerentalregeling
Nee
Ja
Nee
Afstandsbediening
Bedrijfsniveauomschakeling
Bij een externe schakelklok via de
ingangen Hx is te selecteren op welk
bedrijfsniveau de verwarmingsgroepen
worden ingeschakeld.
Bedrijfswijze-omschakeling
Deze verwarmingskring kan via een
H-ingang door het inschakelen van
een contact in een selecteerbare
bedrijfswijze worden gezet.
De gewenste bedrijfswijze bij
omschakeling kan met de parameters
bedrijfswijze-omschakeling per
Verwarmingsgroep worden vastgelegd.
De bediening van de bedrijfswijze via
de regelaar is dan geblokkeerd.
Het contacttype is instelbaar.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks-
instelling
HK1 HK2
898 1198 Bedrijfsniveauomschakeling
Vorstbescherming
Gereduceerd
Comfort
Gereduceerd
900 1200 Bedrijfswijzeomschakeling
Geen
Beveiligingsmodus
Gereduceerd
Comfort
Automatisch
Gereduceerd
Menu: Tapwater
52
Bedrijfswijze
De tapwaterbedrijfswijze wordt direct
d.m.v. de bedrijfswijzetoets bediend.
Uit
Voortdurend bedrijf via de gewenste
vorstbeschermingswaarde van het
tapwater (5 °C).
Aan
De tapwaterlading vindt automatisch
plaats via de gewenste nominale
tapwaarde of de gewenste
gereduceerde tapwaarde aan de hand
van ingestelde tapwatervrijgave.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
1600 Bedrijfswijze
Uit
Aan
Uit
Gewenste waarden
Het tapwater kan op verschillende
gewenste waarden worden ingesteld.
Afhankelijk van de gekozen bedrijfs-
wijzen worden deze gewenste waarden
effectief en hebben zo verschillende
temperatuursniveaus tot gevolg in de
TWW-opslag.
Gewenste nominale waarde
Gewenste waarde tapwater binnen
vrijgave.
Gewenste reduceerwaarde
Gewenste tapwaterwaarde behalve
vrijgave.
Regelnr. Bedieningsregel
1610 Gewenste nominale waarde
1612 Gewenste gereduceerd waarde
Fabrieksinstelling
55°C
40°C
TWWR Gewenste gereduceerde waarde tapwater
TWWN Gewenste nominale waarde tapwater
TWWmax Gewenste nominale waarde maximum tapwater
Menu: Tapwater
53
Vrijgave
24h/dag
De tapwatertemperatuur wordt
onafhankelijk van tijdschakel-
programma's voortdurend op gewenste
nominale tapwatertemperatuurwaarde
gehouden.
Regelnr. Bedieningsregel
1620 Vrijgave
24h/dag
Tijdprogramma's
verwarmingsgroepen
Tijdprogramma 4/TWW
Fabrieksinstelling
Tijdprogramma's
verwarmingsgroepen
0 6121824
h
2371Z18
Tijdprogramma's verwarmingsgroepen
De gewenste waarde van het tapwater
wordt conform de verwarmingsgroeptijd-
schakelprogramma's tussen de nominale
waarde van de taptemperatuur
en de gewenste reduceerwaarde
omgeschakeld.
Het eerste inschakelpunt van elke
fase wordt telkens 1 uur vervroegd.
0 612 245
h
2377Z16
16 17
Tijdprogramma 4/TWW
Voor de tapwaterbereiding wordt
rekening gehouden met het tijd-
schakelprogramma 4 van de lokale
regelaar. Daarbij wordt op de daarbij
ingestelde schakeltijden omgeschakeld
tussen gewenste nominale waarden
van de taptemperatuur en gewenste
gereduceerde waarden van de tap-
temperatuur. Op deze wijze wordt het
tapwater onafhankelijk van de
verwarmingsgroepen geladen.
0 6121824
h
2373Z24
Voorbeeld
Voorbeeld
Voorbeeld
Laadvoorrang
Bij gelijktijdige vermogensbehoefte van
de ruimteverwarmingen en het tapwater
kan met de functie tapwatervoorrang
worden veiliggesteld, dat het ketel-
vermogen gedurende een tapwater-
lading in eerste instantie naar het
tapwater wordt toegevoerd.
Bij omloopkleppen is de functie
automatisch uitgeschakeld.
Absoluut
Menger- en pompverwarmingsgroep
zijn zolang geblokkeerd, tot het
tapwater is verwarmd.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
1630 Laadprioriteit
Absoluut
Glijdend
Geen (Parallel)
MK glijdend, PK absoluut
MK glijdend PK absoluut
Glijdend
Wanneer het verwarmingsvermogen
van de opwekker niet meer voldoende
is, worden menger en pomp-
verwarmingsgroep beperkt, tot het
tapwater is verwarmd.
Geen
De tapwaterlading vindt parallel aan
de verwarmingsfunctie plaats.
Bij krap gedimensioneerde ketels en
mengverwarmingsgroepen kan het
zijn, dat bij grote verwarmingslast de
gewenste tapwaterwaarde niet wordt
bereikt, omdat te veel warmte naar de
verwarmingsgroep wegstroomt.
MK glijdend, PK absoluut
De pompverwarmingsgroepen zijn
zolang geblokkeerd, tot de tapwater-
opslag is verwarmd. Wanneer het
verwarmingsvermogen van de
opwekker niet meer voldoende is,
worden ook de mengverwarmings-
groepen beperkt.
Menu: Tapwater
Legionellafunctie
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Periodiek
De legionellafunctie wordt conform
ingestelde periode (bedieningsregel
641) herhaald. Wordt de gewenste
legionellawaarde door een zonne-
installatie onafhankelijk van de
ingestelde tijdperiode bereikt, dan
wordt de periode opnieuw gestart.
Vaste weekdag
De legionellafunctie kan op een vast
gekozen weekdag (bedieningsregel
1642) worden geactiveerd. Bij deze
instelling wordt onafhankelijk van de
opslagtemperaturen in het verleden
op de geparametreerde weekdag op
gewenste legionellawaarde verwarmd.
Legionellafunctie periodiek
Met de instelling legionellafunctie wordt
periodiek ingesteld na hoeveel
weekdagen de legionella weer moet
worden bestreden.
(Deze instelling is alleen effectief,
wanneer de parameterlegionellafunctie
op periodiek is ingesteld).
Legionellafunctie weekdag
Met de bedieningsparameter
legionellafunctie weekdag wordt
vastgesteld op welke dag van de week
de legionella moet worden bestreden.
Met deze geselecteerde weekdag
wordt de legionellafunctie onafhankelijk
van het aanwezig zijn van alternatieve
energie uitgevoerd.
Legionellafunctie tijdstip
De legionellafunctie wordt op het inge-
stelde tijdstip gestart. De gewenste
tapwaterwaarde wordt op de ingestelde
gewenste legionellawaarde verhoogd
en de tapwaterlading wordt gestart.
Is er geen tijdstip geparametreerd
wordt de legionellafunctie op de
betreffende dag bij de eerste normale
tapwatervrijgave gestart. Is er op deze
dag geen tapwatervrijgave (voort-
durend gereduceerd), wordt de
legionellafunctie 24.00 uur uitgevoerd.
Regelnr. Bedieningsregel
1640 Legionellafunctie
Uit
Periodiek
Vaste dag in week
1641 Legionellafunctie periodiek
1642 Legionellafunctie weekdag
ma, di, wo, do, vr, za
1644 Legionellafunctie tijdstip
1645 Legionellafunctie ingestelde waarde
1646 Legionellafunctie duur
1647 Legionellafunctie Circulatiepomp
Uit
Aan
Fabrieksinstelling
Uit
Om de 3 dagen
maandag
- - : - -
65°C
30 min
Aan
Is de tapwaterbereiding uitgeschakeld
(tapwaterfunctietoets = Uit of vakantie),
wordt de legionellafunctie ingehaald,
zodra de tapwaterbereiding weer wordt
ingeschakeld. (tapwaterfunctietoets
= Aan of einde vakantie).
Gewenste waarde van de
legionellafunctie
Hoe hoger het temperatuurniveau van
de opslag is, hoe korter wordt de duur
op dit niveau.
Duur legionellafunctie
Aan de vereiste gewenste waarde
van de legionellafunctie moet
gedurende de ingestelde duur
ononderbroken worden voldaan.
Stijgt de opslagtemperatuur (bij twee
opnemers de koudste) boven de
gewenste waarde van de legionella-
functie min 1 K, is aan de gewenste
waarde van de legionellafunctie
voldaan en vermindert de timerduur.
Zakt de opslagtemperatuur voor het
einde van de duur met meer dan het
(schakelverschil plus 2 K) onder de
gewenste waarde van de legionella-
functie, moet opnieuw aan die duur
worden voldaan.
Is er geen duur ingesteld, dan is aan
de legionellafunctie direct bij het
bereiken van gewenste waarde van
de legionellafunctie voldaan.
Legionellafunctie circulatiepomp
De tapwatercirculatiepomp kan
gedurende de verminderende
beschermende functie van de legionella
worden ingeschakeld.
Bij ingeschakelde functie wordt de
circulatiepomp gedurende de
legionellafunctie bijgeschakeld, zodra
de opslagtemperatuur (bij twee
opnemers de koudste) boven de
gewenste waarde van de legionella-
functie min 1 K ligt. Deze loopt
gedurende de ingestelde duur.
Zakt de opslagtemperatuur met meer
dan het tapwaterschakelverschil plus
2 K onder de gewenste waarde van
de vereiste legionellafunctie wordt de
circulatiepomp vroegtijdig uitge-
schakeld.
Gedurende de verminderende
legionellafunctie bestaat verbrandings-
gevaar op de tapplaatsen!!
54
Menu: Tapwater
Circulatiepomp
Voor de aansturing van de pomp wordt
een multifunctioneel relais gebruikt.
Dit moet eveneens worden gepara-
metreerd.
Circulatiepomp vrijgave
De circulatiepomp wordt binnen de
vrijgavetijd (zie hieronder) inge-
schakeld, wanneer de tapwater-
functiewijze Aan is en tenminste een
aangesloten verwarmingsfunctie niet
in de vakantiefunctie staat.
Is de tapwaterfunctiewijze Uit of zijn
alle aangesloten verwarmingsgroepen
in de vakantiestand, blijft de circulatie-
pomp onafhankelijk van de vrijgave-
parametrering uitgeschakeld.
De circulatiepompvrijgave kan op
verschillende manieren plaatsvinden:
Tijdprogramma 3/HKP
De circulatiepomp wordt conform
tijdschakelprogramma 3 / verwarmings-
groeppomp vrijgegeven.
Tapwater vrijgave
Bij deze parametrering is de
circulatiepomp vrijgegeven, wanneer
ook de tapwaterbereiding is
vrijgegeven.
Tijdprogramma 4/TWW
De circulatiepomp wordt conform
tijdschakelprogramma 4 / tapwater
vrijgegeven.
Tijdprogramma 5
De circulatiepomp wordt conform
tijdschakelprogramma 5 vrijgegeven.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
1660 Circulatiepomp vrijgave
Tijdprogramma
3/HKP
Tapwater vrijgave
Tijdprogramma
4/TWW
Tijdprogramma
5
Tapwater vrijgave
1661 Circulatiepomp cyclus
Uit
Aan
Uit
1663 Gewenste waarde van de
circulatie van het tapwater
45°C
55
Circulatiepomp cyclus
Is de functie ingeschakeld dan wordt
de circulatiepomp binnen de vrijgavetijd
telkens vast voor 10 minuten
ingeschakeld en voor 20 minuten
weer uitgeschakeld.
Gewenste waarde van de circulatie
van het tapwater
Wordt een opnemer in de tapwater-
verdeelleiding geplaatst, controleert
de regelaar de beginwaarde ervan
gedurende de legionellafunctie.
De ingestelde gewenste waarde moet
bij de opnemer gedurende de inge-
stelde duur worden vastgehouden.
De instelling van de gewenste
circulatiewaarde wordt naar boven bij
de gewenste nominale waarde
begrensd.
Afstandsbesturing
Bedrijfswijze-omschakeling
Bij externe omschakeling via de
ingangen Hx is selecteerbaar in welke
bedrijfswijze wordt omgeschakeld.
Geen
De functie is uitgeschakeld. Er vindt
geen bedrijfswijze-omschakeling plaats.
Uit
Er wordt naar de bedrijfswijze Uit
omgeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
1680 Bedrijfswijze omschakeling
Geen
Uit
Aan
Uit
Aan
Er wordt naar de bedrijfswijze Aan
omgeschakeld.
Menu: gebruikercircuits
56
Gebruikercircuits
Gewenste aanvoerwaarde
Hier vindt de instelling van de gewenste
aanvoerwaarde plaats, die bij actieve
opvraag van het gebruikercircuit
effectief wordt.
TWW-laadvoorrang
Met de instelling kan de aangesloten
gebruikercircuitpomp van de invloed
van de tapwater-laadprioriteit uit- resp.
aangesloten worden. Zo kan bijv. bij
een ontluchtingstoepassing of
dergelijke, een constante warmteafgifte
zonder invloed van de tapwater-
laadprioriteit worden gegarandeerd.
Afname te hoge temperatuur
Wordt een te hoge temperatuurafleiding
geactiveerd, kan de overbodige energie
door een warmte-afname van de
gebruikercircuits worden afgevoerd.
Dit kan voor elk gebruikercircuit
afzonderlijk worden ingesteld.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Met opslagtank
Is een opslagtank aanwezig, moet
worden ingevoerd, of het gebruiker-
circuit uit de pompopslag warmte kan
betrekken. Die opslagtanktemperatuur
wordt bij het gebruik van alternatieve
warmtebronnen als regelcriterium voor
de vrijgave van extra energiebronnen
gebruikt.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel
VK1 VK2 VK3
1859 1909 1959 Gewenste aanvoerwaarde 70°C
1874 1924 1974 TWW-laadvoorrang
Nee
Ja
Ja
1875 1925 1975 Afname te hoge temperatuur
Nee
Ja
Nee
1878 1928 1978 Met opslagtank
Nee
Ja
Nee
1880 1930 1980 Met voorregelaar / circulatiepomp
Nee
Ja
Nee
Fabrieks-
instelling
Met voorregelaar/circulatiepomp
Er wordt ingesteld of het gebruiker-
circuit vanaf de voorregelaar resp. met
de circulatiepomp (installatie-
afhankelijk) moet worden gevoed.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Menu: Zwembad
57
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2055 Gewenste waarde zonneverwarming 26°C
2056 Gewenste waarde bronverwarming 22°C
Bij geactiveerde zwembadregeling
kunnen de gewenste waarden voor de
verwarming met zonne-energie of voor
de verwarming met conventionele
bronnen worden ingesteld.
Gewenste waarde voor zonne-
verwarming
Het zwembad wordt bij het gebruik van
zonne-energie tot aan deze ingestelde
gewenste waarde geladen.
De collectoroververhittings-
beschermingsfunctie kan echter de
collectorpomp weer in gebruik nemen,
tot de maximale zwembadtemperatuur
(30°C) wordt bereikt.
Gewenste waarde voor bron-
verwarming
Het zwembad wordt bij gebruik van
bronverwarming tot aan deze
ingestelde gewenste waarde geladen.
Laadvoorrang zonne-energie
Nee: de zwembadverwarming door
zonne-energie houdt geen
rekening met voorrang. Is de
laadvoorrang opslag (bedienings-
regel 3822) ook uitgeschakeld,
wordt het zwembad afwisselend
met de opslagtanks voor een
temperatuurverhoging van 5 °C
geladen.
Ja: de zwembadverwarming door
zonne-energielading heeft
voorrang. Ook dan, wanneer een
laadvoorrangopslag
(bedieningsregel 3822) voorrang
moest verlenen aan andere
wisselaars.
Zwembadtemperatuur maximum
Bereikt de zwembadtemperatuur de
hier ingesteld temperatuurgrens, wordt
de collectorpomp uitgeschakeld.
Deze wordt weer vrijgegeven, wanneer
de zwembadtemperatuur 1 °C onder
de maximale temperatuurgrens is
gezonken.
Met zonne-integratie
Hier wordt ingesteld of het zwembad
door zonne-energie kan worden
geladen.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2065 Laadprioriteit Zonne-energie
Nee
Ja
Ja
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2070 Zwembadtemperatuur maximum 30
2080 Met zonne-integratie
Nee
Ja
Ja
Voorregelaar/ circulatiepomp
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2110 Gewenste waarde aanvoer minimum 8°C
2111 Gewenste waarde aanvoer maximum 80°C
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2121
Circulatiepomp bij
bronblokkering
Uit
Aan
Uit
58
Circulatiepomp bij bronblokkering
Met deze parameter kan worden
ingesteld, of bij actieve bronblokkering
de circulatiepomp eveneens wordt
geblokkeerd of niet.
Uit
Circulatiepomp wordt niet geblokkeerd.
Aan
Bij actieve bronblokkering wordt de
circulatiepomp eveneens geblokkeerd.
Begrenzingen m.b.t. de gewenste
aanvoerwaarde
Gewenste aanvoerwaarde
Minimum/Maximum
Met deze begrenzingen kan een
bereik voor de gewenste
aanvoerwaarde bij het verwarmen
worden gedefinieerd.
TVw actuele gewenste waarde aanvoer
Tvmax gewenste waarde aanvoer maximum
Tvmin gewenste waarde minimum
Voorregelaar/ circulatiepomp
Mengerregeling
Mengklepverhoging
Voor de bijmenging moet de begin-
waarde van de aanvoertemperatuur
hoger zijn dan de gewenste waarde
van de aanvoertemperatuur van de
menger, omdat die anders niet kan
worden bijgeregeld. De regelaar zorgt
dat uit de hier ingestelde verhoging en
de momenteel actuele gewenste
waarde van de aanvoertemperatuur
de gewenste waarde van de
keteltemperatuur ontstaat.
Aandrijftype
De instelling van het aandrijftype
verandert de regelverhouding van
de gebruikte mengeraandrijving.
2-punts
De regelaar stuurt de aandrijving met
slechts één relaisuitgang aan.
Bij een signaal aan de uitgang opent
de aangestuurde klep. Ontbreekt het
signaal sluit de klep zelfstandig
(thermisch of mechanisch).
Is de aanvoertemperatuur meer dan
het halve schakelverschil onder de
gewenste waarde, wordt de relais-
menger OPEN actief en blijft tot de
aanvoertemperatuur die met het halve
schakelverschil boven de gewenste
waarde ligt ingeschakeld.
3-punts
De regelaar stuurt de aandrijving met
twee relaisuitgangen aan. Voor het
openen en sluiten van de aangestuurde
klep wordt telkens één uitgang gebruikt.
Is geen relais actief, blijft de aandrijving
staan.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2150 Voorregelaar/circulatiepomp
Voor buffertank
Na buffertank
Na buffertank
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2130 Mengklepverhoging 6°C
2132 Aandrijvingsregeling
2-punts
3-punts
3-punts
2133 Schakelverschil 2-punts 2°C
2134 Aandrijving looptijd voorregelaar 120s
2135 P-band Xp voorregelaar 32
2136 Integratietijd Tn voorregelaar 120
59
De regeling is met een PID-regelaar
gerealiseerd, waarbij XP en TN
parametreerbaar zijn. Eveneens is de
aandrijvingslooptijd instelbaar.
De neutrale zone van de regelaar
bedraagt ±1 K. Voor moeilijke regel-
trajecten kunnen de regelparameters
worden aangepast.
Schakelverschil 2-punts
Voor de 2-puntsaandrijving moet het
schakelverschil 2-punts eveneens
worden aangepast.
Bij 3-puntsaandrijving is dit niet
noodzakelijk.
Aandrijving looptijd voorregelaar
Instelling van de max. looptijd van de
mengermotor.
P-band Xp voorregelaar
Door de instelling van de proportionele
band wordt de regelverhouding van de
mengeraandrijving aan de verhouding
van de installatie (regeltraject)
aangepast.
Xp beïnvloedt de P-verhouding van
de regelaar.
Integratietijd Tn voorregelaar
Door de instelling van de integratietijd
wordt de regelverhouding van de
mengeraandrijver aan de verhouding
van de installatie (regeltraject)
aangepast.
Tn beïnvloedt de I- verhouding van de
regelaar.
Voorregelaar/circulatiepomp
Krijgt de installatie een opslagtank,
dan moet hier worden ingesteld of de
voorregelaar resp. de circulatiepomp
hydraulisch voor of na de opslagtank
is aangebracht.
Menu: ketel
60
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2210
Gewenste waarde minimum
10°C
2212
Gewenste waarde maximum
90°C
2214
Gewenste waarde handfunctie
80°C
De keteltemperatuurmaximaalbe-
grenzing is bij normaal bedrijf de
bovenste grenswaarde voor de
geregelde gewenste ketelwaarde en
gewenste waarde voor de elektronische
temperatuurbewaking (TR).
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2233
P-band Xp verwarmingsgroepen
20°C
2234
Integratietijd Tn verwarmen
150s
2235
Differentiatietijd Tv verwarmen
4,5s
2236
P-band Xp tapwater
34°C
2237
Integratietijd Tn tapwater
4s
2238
Differentiatietijd Tv tapwater
8s
PID temperatuurregeling
P-band Xp
De P-band Xp definieert de versterking
van de regelaar. Een kleine Xp-waarde
leidt tot een hogere aansturing van de
branderventilator bij gelijke regel-
differentiatie.
ΔT = (T gewenst min T begin).
Integratietijd Tn
De integratietijd Tn bepaalt de snelheid
van de regelaar bij het aanpassen van
blijvende regelverschillen.
Een kortere integratietijd Tn zorgt voor
een snellere aanpassing.
Differentiatietijd Tv
De differentiatietijd Tv bepaalt hoe lang
een spontane wijziging van het
regelverschil nawerkt. Een korte tijd
beïnvloedt de actieve grootheid maar
kort.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2241
Branderlooptijd minimum
0 min
2243
Minimale uittijd brander
0 min
2245
SD uittijd brander
15°C
Ketel-/branderregeling
Branderlooptijd minimum
Een parametreerbare periode na
ingebruikneming van de brander,
waarin het uitschakelverschil
met 50% wordt verhoogd.
Deze optie wordt alleen maar gebruikt,
wanneer geen dynamisch schakel-
verschillen zijn geparametreerd.
Minimale pauzetijd van de brander
Na het uitschakelen van de brander
wordt voor deze tijd het opnieuw
inschakelen verhinderd. Bij kortere
tijden pulst het apparaat vaker, bij
langere tijden minder vaak.
SD Branderpauze
Wordt het schakelverschil brander-
pauze overschreden, wordt de
minimale pauzetijd afgebroken.
Gewenste waarde handfunctie
Gewenste keteltemperatuur die
gedurende de actieve handfunctie
wordt geregeld.
Gewenste waarde ketel
De geregelde gewenste waarde van de
keteltemperatuur kan met de gewenste
minimumwaarde en maximum worden
begrensd. Deze begrenzingen vormen
een beschermende functie voor de ketel.
Keteltemperatuur-minimumbegrenzing
is bij normale functie al naar gelang de
ketelfunctie de onderste grens voor de
geregelde gewenste waarde van de
ketel. De maximale is bij normale functie
de bovenste grenswaarde voor de
geregelde gewenste ketelwaarde.
Menu: ketel
61
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2250
Pompnalooptijd
2 min
2253
Pompnalooptijd volgens TWW
2 min
Oververhittingsbescherming
Pompnadraaitijd
Pompnadraaitijd na verwarmingsbedrijf
en externe eisen.
Pompnadraaitijd volgens TWW
Pompnadraaitijd volgens tapwater-
bedrijf.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2270 Retourtemperatuurbegrenzing 10°C
Retourtemperatuurbegrenzing
De fabrieksinstelling mag niet worden
veranderd.
Verwarmings- en tapwaterbedrijf
Alle vragen om warmte en tapwater
worden geblokkeerd.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2301
Ketelpomp bij opwekkingsblokkade
Uit
Aan
Uit
2305
Werking opwekkingsblokkade
Alleen verwarmingsbedrijf
Verwarmings- en tapwaterbedrijf
Verwarmings- en
tapwaterbedrijf
Ketelpomp
Ketelpomp bij opwekkingsblokkade
Met deze parameter kan ingesteld
worden, of de opwekkingsblokkade ook
invloed moet hebben op de ketelpomp.
Uit
Ketelpomp wordt bij actieve
opwekkingsblokkade eveneens
geblokkeerd.
Aan
Ketelpomp wordt bij opwekkings-
blokkade niet geblokkeerd.
Werking opwekkingsblokkade
Met deze parameter kan worden
ingesteld of de opwekkingsblokkade
alleen voor de warmte- of ook voor
de tapwatervraag moet functioneren.
Alleen verwarmingsbedrijf
Alleen de vraag om warmte wordt
geblokkeerd. Aan de vraag om
tapwater wordt verder voldaan.
Menu: ketel
62
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2316
Temperatuurschommeling maximum
- - -
2317
Nominale temperatuurschommeling
- - -
Controle van schommelingen
Temperatuurslag maximum
De functie maximale ketelslag
controleert de toerentalregeling van
de ketelpomp. Bereikt de actuele
schommeling de geparametreerde
waarde, dan wordt het toerental van
de ketelpomp niet verder gereduceerd.
Wordt de vereiste schommeling
overschreden, dan wordt het toerental
verhoogd. De functie kan met de
instelling worden uitgeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2320
Ketelpompmodulatie
Geen
Behoefte
Gewenste ketelwaarde
Temperatuurslag
Nominaal brandervermogen
Brandervermogen
2321
Aanlooptoerental ketelpomp
100%
2322
Pomptoerental minimum ketel
50%
2323
Pomptoerental maximum ketel
100%
2324
Toerental P-band Xp ketel
32°C
2325
Toerental integratietijd ketel
120s
2326
Toerental differentiatietijd ketel
10s
2329
Gewenste pompreductiewaarde
10°C
2334
Vermogen bij minimum
pomptoerental
0%
2335
Vermogen bij maximum
pomptoerental
100%
2331
Vermogen basistrap Zie parameterlijst
2330
Nominaal vermogen Zie parameterlijst
Toerentalsturing
Ketelpompmodulatie
Voor de modulerende ketelpomp
kunnen meer functies worden gekozen.
Geen
De functie is uitgeschakeld.
Behoefte
Deze functie niet gebruiken.
Gewenste ketelwaarde
Deze functie niet gebruiken.
Nominale temperatuurschommeling
De Boiler Management Unit regelt
constant het ketelvermogen op de
gewenste waarde van de ketel.
De regeling van het pomptoerental
regelt het toerental van de ketelpomp
zo, dat de geparametreerde nominale
schommeling tussen ketelretourloop
en ketelaanvoer wordt aangehouden.
Is de eigenlijke schommeling groter
dan de nominale schommeling, dan
wordt het pomptoerental verhoogd,
anders wordt het pomptoerental
gereduceerd. Het pomptoerental wordt
door het geparametreerde toerental-
minimum en het geparametreerde
toerentalmaximum begrensd.
Brandervermogen
Deze functie kan zowel bij installaties
die één ketel hebben als ook cascade
met of zonder hydraulische verdeler
worden gebruikt. Wordt de brander met
klein vermogen gebruikt, dan moet ook
de ketelpomp op laag toerental lopen.
Het toerental van de ketelpomp wordt
aan de hand van het actuele ketel-
vermogen berekend. Tot aan een
parametreerbaar ketelvermogen
(bedieningsregel 2334) wordt de
ketelpomp op het minimale toerental
gebruikt. Vanaf een parametreerbaar
ketelvermogen (bedieningsregel
2335) wordt de ketelpomp op maximaal
toerental gebruikt. Tussen het minimale
vermogen en het maximale vermogen
wordt het pomptoerental constant
verhoogd.
Aanlooptoerental ketelpomp
Bij warmtevraag begint de pomp met
het geparametreerde aanlooptoerental
te lopen. Na modulatievrijgave wordt
de pomp naar de ingestelde functie
gestuurd.
Pomptoerental minimum ketel
Minimum toerental van de ketelpomp.
Pomptoerental maximum ketel
Maximum toerental van de ketelpomp.
Nominale temperatuurschommeling
Samen met een modulerende
verwarmingsgroeppomp wordt op de
ketel een nominale slag aangehouden,
zolang de verwarmingsgroeppomp
niet op het maximaal aantal toegestane
toeren wordt aangestuurd.
Toerental P-band Xp ketel
Toerental integratietijd ketel
Toerental differentiatietijd ketel
PID-instellingen voor de instelling van
de keteigewenste waarde op
regelnummer 2320.
Gewenste pompreductiewaarde
Instelling van de gewenste waarde-
reductie voor de toerentalregeling
van de ketelpomp. De gewenste
waardereductie werkt nu samen met
de instelling ketelgewenste waarde
op regelnummer 2320.
Nominaal vermogen
Vermogen belastingtrap
Deze instellingen zijn bij het in cascade
plaatsen van ketels met verschillende
vermogens nodig.
Menu: ketel
63
Vermogen bij minimum toerental
van de pomp
Vermogen bij maximum toerental
van de pomp
Is in regel 2320 de optie branderver-
mogen geselecteerd, wordt de
ketelpomp tot aan de in regel 2334
ingestelde brandervermogen op
minimum pomptoerental gebruikt,
vanaf het in regel 2335 ingesteld
brandervermogen op maximum
pomptoerental. Ligt het branderver-
mogen tussen deze beide waarden,
dan kan door lineaire omrekening het
pomptoerental worden bepaald.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2441 Max toerental ventilator bij verwarming Zie parameterlijst
2442 Max toerental ventilator bij doorlading Zie parameterlijst
2444 Max toerental ventilator bij
tapwaterfunctie
- - -
2445 Uitschakeling ventilator bij verwarming
Uit
Aan
Uit
2446 Ventilatoruitschakelvertraging 3s
2450 Regelaarvertraging
Uit
Alleen verwarmingsfunctie
Alleen tapwaterfunctie
Verwarmingsfunctie en tapwaterfunctie
Alleen
verwarmingsfunctie
2452 Regelaarvertraging toerental 2400 O/min
2453 Regelaarvertraging duur 5s
Ventilator
Max toerental bij verwarming
Begrenzing bij maximum toerental bij
verwarming.
Max toerental ventilator bij
doorlading
Begrenzing van het maximum
vermogen bij doorlading.
Max toerental ventilator bij
tapwaterfunctie
Begrenzing van het maxium vermogen
bij tapwaterfunctie. Instelling op "- -
-" zorgt voor maximum vermogen.
Uitschakeling ventilator bij
verwarming
Deze functie dient voor het uit-
schakelen van de voedingsspanning
voor de ventilator.
De voedingsspanning voor de ventilator
wordt vrijgegeven, zodra de
ventilator- PWM-aansturing actief is,
resp. zodra er een tapwateropvraag
is. De uitschakeling vindt later plaats
dan de uitschakeling van de
PWM- aansturing resp. bij het weg-
vallen van de tapwateropvraag.
De duur van de uitschakelvertraging
kan met de parameterventilatoruit-
schakelvertraging worden ingesteld.
Gedurende een tapwateropvraag blijft
de voeding voor de ventilator ook dan
aanwezig, wanneer de PWM-aan-
sturing niet actief is.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Ventilatoruitschakelvertraging
Instelling van de vertragingstijd voor
de functie ventilatoruitschakeling.
Regelaarvertraging
Bij welke bedrijfswijze is de regelaar-
vertraging actief.
Regelaarvertraging toerental
Toerental, dat gedurende de
regelaarvertraging wordt aangegeven.
Regelaarvertraging duur
Duur van de regelaarvertraging.
De tijdsduur start, zodra na de ont-
steking een positieve vlamherkenning
plaatsvindt.
Menu: ketel
64
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
2630 Automatische ontluchtingsfunctie
Uit
Aan
Uit
2655 Inschakelduur ontluchting 60s
2656 Uitschakelduur ontluchting 60s
2657 Aantal herhalingen 3
2662 Ontluchtingsduur verwarmingsgroep 3 min
2663 Ontluchtingsduur tapwater 2 min
Ontluchting
De functie moet ervoor zorgen,
eventueel aanwezig lucht uit het
verwarmings-/tapwatersysteem via de
in de ketel geïnstalleerde automatische
ontluchter te verwijderen.
Daarvoor worden de pompen in het
systeem na een bepaalde reeks
aan- en uitgeschakeld.
De ontluchtingsfunctie verloopt in
4 fasen. De fasen onderscheiden zich
na verwarmingsgroepontluchting en
ook tapwatercirculatie-ontluchting en
ook gefaseerde aansturing van de
pompen en ook statische aansturing
van de pomp voor de gehele fase.
Zijn de geselecteerde fasen van de
ontluchtingsfunctie afgelopen, wordt
de functie automatisch beëindigd.
Wanneer de functie wordt gestart, gaat
de branderautomaat in standbystand,
d.w.z. de brander is gedurende de
gehele ontluchtingsfunctie UIT.
Automatische ontluchtingsfunctie
De ontluchting verloopt automatisch.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Inschakelduur ontluchting
Inschakeltijd van de ketel- / ver-
warmingsgroeppompen in fase 2 en
fase 4 van de ontluchtingsfunctie.
Uitschakelduur ontluchting
Uitschakeltijd van de ketel- / ver-
warmingsgroeppompen in fase 2 en
fase 4 van de ontluchtingsfunctie.
Aantal herhalingen
Aantal herhalingen van pomp-
schakelcycli in fase 2 en fase 4 van
de ontluchtingsfunctie.
Ontluchtingsduur verwarmingsgroep
Duur van de ontluchting met constante
aansturing van de ketel- / ver-
warmingsgroeppompen in fase 1
van de ontluchtingsfunctie.
Ontluchtingsduur tapwater
Duur van de ontluchting met constante
aansturing van de ketel- /tapwaterpomp
in fase 3 van de ontluchtingsfunctie.
Menu: Cascade
65
Vrijgave integrale opwekkervolgorde
Wanneer met de momenteel in bedrijf
zijnde warmteopwekkers de vereiste
energiebehoefte met de hier ingestelde
vrijgave integraal niet wordt gehaald,
wordt er nog een ketel bijgeschakeld.
Verhogen van de waarde: extra
warmte- opwekkers worden minder
snel bijgeschakeld.
Verlagen van de waarde: extra
warmteopwekkers worden sneller
bijgeschakeld.
Reset integrale opwekkervolgorde
Wanneer met de momenteel extra
warmteopwekkers de vereiste
energiebehoefte met de hier ingestelde
retourintegraal wordt overschreden,
schakelt de warmteopwekker met de
hoogte prioriteit af.
Verhogen van de waarde
Warmteopwekkers (bij warmte-
overschotten) blijven langer
bijgeschakeld.
Verlagen van de waarde
Warmteopwekkers worden sneller
uitgeschakeld.
Herstartvergrendeling
De herstartvergrendeling verhindert
het opnieuw bijschakelen van een
uitgeschakelde warmteopwekker.
Pas na afloop van de ingestelde
tijdsduur wordt weer vrijgegeven.
Bijschakelvertraging
Door de juiste instelling van de
bijschakelvertraging wordt ervoor
gezorgd, dat de installatie in een
stabiele bedrijfstoestand is. Daardoor
kan een te vaak aan- en uitschakelen
van de ketels (schakelen) worden
vermeden. Door de juiste instelling
van de bijschakelvertraging wordt
gegarandeerd dat de installatie in een
stabiele bedrijfstoestand is. Daardoor
kan een te vaak bij- en uitschakelen
van de ketel (schakelen) worden
vermeden.
Bij TWW opvraag is de vertragingstijd
vast 1 min.
Verplichte tijd belastingfase
Elke ketel wordt bij bijschakeling voor
de hier ingestelde tijd op de basistrap
gebruikt. Pas na afloop van deze tijd
wordt de volgende trap vrijgegeven.
In het algemeen geldt:
De cascadefunctie en het cascade-
menu zijn pas actief, wanneer het LPB
apparaatadres 1 (bedieningsregel
6600) is ingesteld en er zich nog een
LMS-verwarmingsregelaar aan de
LPB-bus bevindt.
Cascadeleidingstrategie
Rekening houdend met de aangegeven
belastingsband worden de opwekkers
conform de ingestelde leidingstrategie
aan- en uitgeschakeld. Om de werking
van de belastingsband uit te schakelen,
moeten de grenswaarden op 0 % en
100 % en de leidingstrategie op laat
aan, laat uit worden ingesteld.
Laat aan, vroeg uit
Extra ketels worden zo laat mogelijk
ingeschakeld (belastingband max.) en
zo vroeg mogelijk weer uitgeschakeld.
(belastingband max).
D.w.z. zo mogelijk weinig ketels in
bedrijf, resp. korte looptijden voor
extra ketels.
Laat aan, laat uit
Extra ketels worden zo laat mogelijk
ingeschakeld (belastingband max.) en
zo laat mogelijk weer uitgeschakeld.
(belastingband max). D.w.z. zo mogelijk
weinig in- en uitschakelingen voor de
ketels.
Vroeg aan, laat uit
Extra ketels worden zo vroeg mogelijk
ingeschakeld (belastingsband min.) en
zo laat mogelijk weer uitgeschakeld
(belastingband min.). D.w.z. zo veel
mogelijk ketels in bedrijf, resp. zo
mogelijk lange looptijden van extra
ketels.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3510 Cascadeleidingstrategie
Laat aan, vroeg uit
Laat aan, vroeg uit
Vroeg aan, laat uit
Laat aan, vroeg uit
3511 Minimum belastingsband 40%
3512 Maximum belastingsband 90%
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3530 Vrijgave integrale opwekkervolgorde 100 °C * min
3531 Reset integrale opwekkervolgorde 20 °C * min
3533 Bijschakelvertraging 0 min
3532 Herstartvergrendeling 300s
3534 Verplichte tijd belastingfase 60s
Menu: Cascade
66
Auto opwekkervolgorde
Omschakeling
Met de opwekkervolgorde om-
schakeling kan de belasting van de
ketels in een cascade worden
beïnvloed, doordat men de volgorde
van de leidende en volgende ketels
definieert.
Vaste volgorde
Met de instelling „- - -“ is er een vaste
volgorde. De leidende ketel kan
daarbij met bedieningsregel 3544
worden geselecteerd, de resterende
ketels worden in de volgorde van de
LPB apparaatadressen in- en
uitgeschakeld.
Volgorde volgens vermogen per uur
Na afloop van de ingestelde uren vindt
een wijziging van de ketelvolgorde in
de cascade plaats. De ketel met het
volgende hogere adres neemt telkens
de functie van de leidende ketel over.
Auto opwekkervolgorde
Buitensluiting
Met de opwekkeruitsluiting kan de
eerste en/of laatste ketel uit de
automatische omschakeling worden
verwijderd.
Geen
Geen buitensluiting.
Eerste:
De eerste ketel in de adressering blijft
altijd leidende ketel. Bij de overige
ketels wordt na afloop van het inge-
stelde aantal uren (bedieningsregel
3540) de uitschakelvolgorde
omgeschakeld.
Laatste
De in de adressering laatste ketel blijft
altijd de laatste ketel. De overige ketels
worden na verloop van het ingestelde
aantal uren (bedieningsregel 3540)
omgezet.
Eerste en laatste
De in de adressering eerste ketel blijft
altijd leidende ketel.
De in de adressering laatste ketel blijft
altijd de laatste ketel.
De tussenliggende ketels worden na
afloop van het ingestelde aantal uren
(bedieningsregel 3540) omgeschakeld.
Leidende opwekker
De instelling van de leidende opwekker
wordt slechts samen met de vaste
volgorde van de opwekkervolgorde
(bedieningsregel 3540) gebruikt.
De als leidende ketel gedefinieerde
ketel wordt steeds als eerste in bedrijf
genomen, en als laatste weer
uitgeschakeld.
De overige ketels worden in volgorde
van het apparaatadres aan- en
uitgeschakeld.
Gewenste retourwaarde minimum
Blijft de retourtemperatuur onder de
ingestelde gewenste retourwaarde
wordt de retourhoogschakeling actief.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3540 Auto opwekkervolgorde
omschakeling
500 h
3541 Auto opwekkervolgorde
buitensluiting Geen
Eerste
Laatste
Eerste en laatste
Geen
3544 Leidende opwekker
opwekker 1 ... opwekker 16
Opwekker 1
3560 Gewenste retourloopwaarde
Minimum
8 °C
Menu: zonne-energie
67
Regelnr. Bedieningsregel
3810 AAN wisselaar 1
3811 UIT wisselaar 1
3812 Laadtemperatuur min tapwatertank
Fabrieksinstelling
8 °C
4 °C
30°C
3818 Laadtemp. min zwembad -
3814 Tempverschil UIT buffer -
3813 Tempverschil AAN buffer -
3817 Tempverschil UIT zwembad -
3816 Tempverschil AAN zwembad -
3815 Laadtemp. min. buffertank 30°C
T
t
TSp
Tkol
SdEin
SdAus
On
OFF
2358Z12
Tkol Collectortemperatuur
On/Off Collectorpomp
SdAan Tempverschil AAN
SdUit Temp’verschil UIT
TSp Temperatuur van de
opslag, buffer, of
zwembad.
In het algemeen geldt:
De zonnefunctie en het zonnemenu
zijn pas actief, wanneer in het menu
configuratie een multifunctionele
uitgang 5891, 6030-6038 aan de
zonnefunctie werd toegewezen en de
betreffende multifunctionele opnemers
5930, 5931, 6040-6045 geactiveerd
zijn.
Zonne-energie
Laadregelaars (dT)
Voor de lading van de tapwateropslag,
de opslagtank en het zwembad via de
warmtewisselaar is er een voldoende
groot temperatuurverschil nodig tussen
collector en opslag en de minimum
laadtemperatuur moet bereikt zijn.
Menu: zonne-energie
68
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3822 Laadprioriteitopslag
Geen
Tapwateropslag
Opslagtank
Tapwateropslag
Voorrang
Is de voorrangschakeling voor het
zwembad geactiveerd (bedieningsregel
2065), wordt het zwembad nog voor de
tanks geladen.
Laadvoorrang opslag
Zijn een aantal wisselaars in één
installatie aanwezig, kan voor de
betreffende tanks een voorrang
bepaald worden, die de laadvolgorde
definieert.
Geen
Elke opslag wordt afwisselend voor
een temperatuurverhoging van 5 °C
geladen, tot elke gewenste waarde in
één niveau A, B of C is bereikt. Pas
wanneer alle gewenste waarden zijn
bereikt, worden die van telkens het
volgende niveau aangevoerd.
Tapwateropslag
Aan de tapwateropslag wordt
gedurende de zonnelading voorrang
verleend. Hij wordt in elke niveau A, B
of C met voorrang geladen.
Pas daarna worden ernaast staande
verbruikers op hetzelfde niveau
geladen.
Laadtijd relatieve voorrang
Voor zover de opslag met prioriteit
overeenkomstig de laadregeling niet
kan worden geladen, wordt gedurende
de ingestelde tijd voorrang aan de
volgende opslag of het zwembad
verleend. Zodra de opslag met prioriteit
weer klaar is om geladen te worden,
wordt de "voorrang" direct afgebroken.
Is de parameter uitgeschakeld (---)
wordt in principe conform de
instellingen "laadvoorrang opslag"
voorrang verleend.
Wachttijd relatieve voorrang
Gedurende de ingestelde tijd wordt
het verlenen van voorrang vertraagd.
Daardoor wordt een te vaak ingrijpen
van de relatieve voorrang veroorzaakt.
Niveau Tapwateropslag Opslagtank
A 1610 Gewenste
nominale waarde
Gewenste bufferwaarde
(slaafaanwijzer)
B 5050 Laad-
temperatuur Maximum
4750 Laad-
temperatuur maximum
C 80°C 90°C
Zwembad (1)
2055 Gewenste
waarde zonne-
verwarming
2055 Gewenste
waarde zonne-
verwarming
2070 Zwembad-
temp maximum
Gewenste opslagwaarden
Wachttijd parallelfunctie
Bij voldoende vermogen van de zon
is bij gebruik van zonlaadpompen een
parallelle functie mogelijk. Daarbij kan
voor de actueel te laden opslag elke
uit het voorrangmodel als volgende
geplande opslag parallel worden
meegeladen. De parallelfunctie kan
door een wachttijd worden vertraagd.
Zo kan het extra bijschakelen van de
opslag bij parallel bedrijf worden
gefaseerd. Door de instelling (---) wordt
de parallelfunctie uitgeschakeld.
(1) Bij ingeschakelde zwembadregelaar wordt de
lading ervan voor de tanks gezet.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
3825 Laadtijd relatieve voorrang -
3826 Wachttijd relatieve voorrang 5 min
3827 Wachttijd parallelfunctie -
3828 Vertraging secundaire pomp 60 sec
Opslagtank
Aan de opslagtank wordt gedurende
de zonnelading prioriteit verleend.
Hij wordt in elk niveau A, B of C met
voorrang geladen. Pas daarna worden
ernaast staande verbruikers op
hetzelfde niveau geladen.
Vertraging secundaire pomp
Bij zonnesystemen met een warmte-
wisselaar en de tanks, kan de
secundaire pomp van de externe
warmtewisselaar vertraging
ondervinden.
Menu: zonne-energie
69
Collectorvorstbescherming
Bij vorstgevaar bij de collector wordt
de collectorpomp in bedrijf genomen,
om het invriezen van de warmtedrager
tegen te gaan.
Zakt de collectortemperatuur
onder de vorstbeschermings-
temperatuur schakelt de
collectorpomp in:
TCol < TColvorst.
Regelnr. Bedieningsregel
3840 Collector vorstbescherming
Fabrieksinstelling
-
Startfunctie
Regelnr. Bedieningsregel
3830 Collectorstartfunctie
3834 Collectorstartfunctie Gradiënt
Fabrieksinstelling
-
-
3831 Minimumlooptijd collectorpomp 5 min
Collectorstartfunctie
Wanneer de temperatuur bij de
collector (vooral bij vacuümbuizen)
bij uitgeschakelde pomp niet correct
kan worden bemeten, kan de pomp
van tijd tot tijd worden ingeschakeld.
Minimumlooptijd collectorpomp
De functie schakelt de collectorpomp
periodiek voor tenminste de gepara-
metereerde minimum looptijd in.
Collectorstartfunctie gradiënt
Zodra bij de collectoropnemer de
temperatuurverhoging per minuut de
ingestelde waarde overschrijdt wordt
de collectorpomp ingeschakeld.
Collectoroververhittings-
bescherming
Bestaat bij de collector het gevaar van
een oververhitting, wordt de lading van
de opslag verder geleid, om zo de
overbodige warmte af te voeren.
Zijn de betreffende opslag-
veiligheidstemperaturen bereikt, wordt
de lading afgebroken.
Regelnr. Bedieningsregel
3850 Collectoroververhittings-
bescherming
Fabrieksinstelling
80°C
2358Z14
Tkol
TSp
TKolUe
TSpMax
1°C
1°C
T
t
TSp
TSpSi
On
Off
TSpSi Opslagveiligheidstemperatuur
TSp Opslagtemperatuur
TKolUe Oververhittingsbeschermingstemperatuur collector
Tspmax Max. laadtemperatuur(gewenste nominale waarde tapwater)
Tkol Collectortemperatuur
On/Off Collectorpomp
T Temperatuur
t Tijd
Stijgt de collectortemperatuur
met 1°K boven de vorstbe-
schermingstemperatuur wordt de
collectorpomp weer uitgeschakeld:
TCol > TColvorst + 1.
Menu: zonne-energie
70
Medium verdampingstemperatuur
Bij verdampingsgevaar van het
warmtedragermedium vanwege een
hoge collectortemperatuur, wordt de
collectorpomp uitgeschakeld, om het
"warmlopen" ervan te vermijden.
Dit is een pompbeschermingsfunctie.
Regelnr. Bedieningsregel
3860 Verdamping warmtedrager
Fabrieksinstelling
110°C
Toerentalgestuurde pomp
Is de betreffende collectorpomp aan de
elektronische multifunctionele uitgang
QX3 aangesloten, kan het toegestane
toerentalgebied van de pomp worden
beperkt.
Pomptoerental minimum
Begrenzing van het minimum
pomptoerental
Regelnr. Bedieningsregel
3871 Pomptoerental minimum
Fabrieksinstelling
100 %
3870 Pomptoerental minimum 40 %
Pomptoerental maximum
Begrenzing van het maximum
pomptoerental.
Opbrengstmeting
Dag- en totaalopbrengst van de zonne-
energie (bedieningsregel 8526, 8527)
worden gebaseerd op deze
grondbeginselen berekend.
Vorstbeschermingsmiddel
Omdat de mengverhouding van het
collectormedium de warmteoverdracht
beïnvloedt, moeten voor de opbrengst-
meting het gebruik van her betreffende
vorstbeschermingsmiddel en de
concentratie ervan worden ingevoerd.
Pompdoorstroming
Moet overeenkomstig de ingebouwde
pomp in l/h bepaald worden en dient
voor de berekening van het ingebrachte
volume
Impulseenheid opbrengst
Definieert de doorstroming per impuls
voor de gekozen Hx-ingang. Daarvoor
moet de gewenste Hx-ingang op
impulstelling worden geconfigureerd.
Regelnr. Bedieningsregel
3884
Pompdoorstroming
Fabrieksinstelling
200l/h
3880 Vorstbeschermingsmiddel
Geen
Ethyleenglycol
Propyleenglycol
Ethyleen- en propyleenglycol
1: geen
3881
Vorstmiddel concentratie 30%
3887 Impulseenheidopbrengst 10 l
Menu: vaste stof ketel
71
Regelnr. Bedieningsregel
4102 Blokkeert andere opwekkers
Fabrieksinstelling
Aan
Deze functie waarmee men voor-
uitkijken kan, maakt het mogelijk dat
de geblokkeerde opwekkers de nog
nodige naloopbewegingen kunnen
afsluiten voor de vaste stof ketelpomp
inschakelt.
Regelnr. Bedieningsregel
4110 Gewenste waarde minimum
Fabrieksinstelling
60°C
4130 Temperatuurverschil AAN 8°C
4133 Vergelijkingstemperatuur
Tapwateropnemer B3
Tapwateropnemer B31
Opslagtankopnemer B4
Opslagtankopnemer B41
Gewenste aanvoerwaarde
Gewenste minimumwaarde
Opslagtankopnemer B41
4131 Temperatuurverschil UIT 4°C
Gewenste waarden, temperatuur-
verschil
De ketelpomp wordt slechts in bedrijf
genomen, wanneer de ketel-
temperatuur bovendien nog voor het
nodige temperatuurverschil ten
opzichte van de vergelijkings-
temperatuur een minimumniveau heeft
bereikt.
Boven deze minimumtemperatuur mag
de ketel niet meer condenseren.
Vergelijkingstemperatuur
Al naar gelang hydraulische integratie
wordt de vaste stof keteltemperatuur
met bijv. de opslagtankopnemer B4
vergeleken.
Delta T-regelaar
Voor de ingebruikneming van de
ketelpomp moet er een voldoende
groot temperatuurverschil zijn tussen
keteltemperatuur en vergelijkings-
temperatuur.
TKx Keteltemperatuur
Bx Vergelijkingsbegintemperatuur
On/Off Ketelpomp
Blokkeert andere opwekkers
Wordt de vaste stof ketel verwarmd,
dan worden andere warmteopwekkers
bijv. olie/gas ketel geblokkeerd.
De blokkade vindt plaats, zodra een
verhoging van de keteltemperatuur
wordt geconstateerd, waardoor de
vergelijkingstemperatuur kan worden
overschreden.(regelnr. 4133).
Algemeen geldt:
De vaste stof ketel functie en het erbij
behorende menu zijn pas actief,
wanneer in het menu configuratie aan
een multifunctionele uitgang 5891,
6030-6038 de vaste stof ketelfunctie
werd toegewezen en de betreffende
multifunctionele opnemers 5930, 5931,
6040-6045 geactiveerd worden.
Overtemperatuurafvoer
Bereikt die keteltemperatuur de inge-
stelde maximumwaarde, dan wordt
de vaste stof ketelpomp zolang
ingeschakeld tot de keteltemperatuur
weer 5K onder de ingestelde waarde
is gezakt. Het te veel aan warmte
wordt in de opslagtank of in de
verwarmingsgroepen afgevoerd,
waarbij de overtemperatuurafname
in regelnummers 861,1161, 5085 is
ingeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel
4141 Overtemperatuurafvoer
Fabrieksinstelling
90°C
4170 Installatievorstbescherming voor
vaste stof ketelpomp
Aan
Sdon Temperatuurverschil AAN
Sdoff Temperatuurverschil
UIT
Eveneens is het daardoor mogelijk, dat
bij gemeenschappelijke schoor-
steentrek gelijktijdig slechts één ketel i
n bedrijf is.
Installatievorstbescherming voor
vaste stof ketelpomp
Al naar gelang de actuele buiten-
temperatuur schakelt de ketelpomp in,
hoewel er geen warmte-opvraag
bestaat. De vaste stof ketelvorst-
bescherming functioneert alleen,
wanneer de installatievorstbescherming
in bedieningsregel 6120 is
ingeschakeld.
Menu: opslagtank
72
Regelnr. Bedieningsregel
4720 Auto opwekkerblokkering
Geen
Met B4
4722 Temp'verschil tank/
verwarmingsgroep
Fabrieksinstelling
Met B4
-4
4721 Auto opwekkerblokkade SD 3
Automatische opwekkingsblokkade
Met de automatische opwekkings-
blokkade wordt tijdelijk een
hydraulische scheiding van warmte-
opwekker en opslagtank bereikt.
De warmte-opwekker wordt alleen in
bedrijf genomen, wanneer de opslag-
tank niet meer kan voorzien in de
actuele behoefte aan warmte.
Instelbaar is het schakelverschil tussen
warmteopwekker en opslagtank en het
minimum temperatuurverschil tussen
opslagtank en verwarmingsgroep.
Regelnr. Bedieningsregel
4750 Laadtemperatuur maximum
Fabrieksinstelling
80°C
Regelnr. Bedieningsregel
4755 Herkoelingtemperatuur
4756 Herkoelingtemperatuur TWW/HK's
4757 Herkoeling collector Uit
Zomer
Altijd
Fabrieksinstelling
60°C
Uit
Zomer
Regelnr. Bedieningsregel
4783 Met zonnetoepassing
Fabrieksinstelling
Nee
Installatiehydrauliek
Er wordt ingesteld of de opslagtank
door zonne-energie moet worden
gevoed. Alleen de tapwateropslag of
de opslagtank kan van zonne-energie
worden voorzien.
Algemeen geldt:
De opslagtankfunctie en het erbij
behorende menu zijn pas actief,
wanneer in het menu configuratie
5930, 5931, 6040-6045 de multi-
functionele opnemer-ingangen met B4
en B41 werden geactiveerd.
Bovendien moet in het menu LPB het
apparaatadres op 1 worden gezet.
Minimum opslagtemperatuur
Is de bufferopslagtemperatuur
B4 lager dan de ingestelde min.
opslagtemperatuur worden de
verwarmingsgroepen uitgeschakeld.
Oververhittingsbescherming
De opslagtank wordt door de zonne-
energie tot aan de ingestelde
laadtemperatuur maximum geladen.
De collectoroververhittingsbescherming
kan de collectorpomp weer in bedrijf
nemen, tot de maximum opslag-
temperatuur (vast op 90°C ingesteld)
wordt bereikt.
Herkoeling TWW/HK’s
Voor de herkoeling van de opslagtank
staan twee functies ter beschikking.
De herkoeling vindt plaats vanaf
de max. opslagtemperatuur tot
aan de Retourtemperatuur.
Regelnr. Bedieningsregel
4724 Min. opslagtemperatuur
Fabrieksinstelling
Uit
De overtollig energie van de
opslagtank kan door een warmte-
afname van de ruimteverwarming
of van de TWW-opslag worden
ontladen. Dit kan voor elke groep
apart worden ingesteld
(bedieningsr. 861, 1161, 5085).
Herkoeling collector. De overtollige
energie kan bij koude collector via
het collectoroppervlak aan de
omgeving worden afgegeven.
Menu: opslagtank
73
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
4790 Temp’verschil AAN retouromleiding 10°C
4791 Temp’verschil UIT retouromleiding 5°C
Regelnr. Bedieningsregel
4796 Type retouromleiding
Temperatuurverlaging
Temperatuurverhoging
Fabrieksinstelling
Temperatuurverhoging
Regelnr. Bedieningsregel
4800 Gewenste waarde van de
deellading
Fabrieksinstelling
-
Bij overeenkomend temperatuurverschil
tussen de gezamenlijke retouropnemer
B73 en de selecteerbare vergelijkings-
temperatuur, wordt de retour door de
onderste opslagtank omgeleid.
De functie kan of als retour-
temperatuurverhoging of als retour-
temperatuurverlaging worden gebruikt.
Dit wordt in bedieningsregel 4796
gedefinieerd.
Temp’verschil AAN/UIT retour-
omleiding
Door het ingestelde temperatuur-
verschil wordt het In-/ uitschakelpunt
van de retouromleiding vastgelegd.
Vergelijkingstemperatuur retour-
omleiding
De selectie van de opslagtanktempera-
tuuropnemer wordt met de retour-
temperatuur vergeleken, om daarmee
aan de hand van het ingestelde
temperatuurverschil de retouromleiding
te schakelen.
Type retouromleiding
De functie kan of als retour-
temperatuurverhoging of als retour-
temperatuurverlaging worden gebruikt.
Deellading gewenste waarde
Door de hydraulische ontkoppeling van
het onderste deel van de opslagtank
wordt het verwarmbare opslagvolume
gereduceerd. Het resterende bovenste
opslagdeel wordt daardoor sneller
geladen. Het onderste opslagdeel
wordt pas verwarmd, wanneer het
bovenste opslagdeel is geladen.
Regelnr. Bedieningsregel
4795 Vergelijkingstemperatuur
retouromleiding
Met
B4
Met B41
Met B42
Fabrieksinstelling
B4
Temperatuurverlaging
Indien de retourtemperatuur van de
verbruikers hoger is dan de tempera-
tuur bij de gekozen opnemer
(bedieningsregel 4795), kan met de
retour het onderste opslaggebied
worden voorverwarmd.
De retourtemperatuur zakt daardoor
nog verder, wat bijv. bij een brand-
waardeketel een hogere effectiviteit-
graad tot gevolg heeft.
Bovendien moet de instelling van de
betreffende relaisuitgang als buffer
retourklep Y15 in het menu
configuratie (bedieningsregel 5891,
6030-6038) en de retouropnemer
B73 aan BX (bedieningsregel 5930,
5931,6040-6045) worden verricht.
Temperatuurverhoging
Indien de retourtemperatuur van de
verbruikers lager is dan de tempera-
tuur bij de geselecteerde opnemer
(bedieningsregel 4795), kan de
retour door omleiden via het onderste
opslagdeel worden voorverwarmd.
Daarmee kan bijv. een retourloop-
voorverwarming worden gerealiseerd.
Menu: opslagtank
74
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
4810 Doorlading
Uit
Verwarmingsfunctie
Altijd
Uit
Regelnr. Bedieningsregel
4813 Doorlaadopnemer
Met B4
Met B42/B41
Fabrieksinstelling
Met B42/B41
Doorlading
De functie bufferdoorlading maakt het
mogelijk, dat vrijgegeven opwekkers
ondanks automatische opwekkings-
blokkade pas uitschakelen, wanneer
de opslagtank is doorgeladen.
Doorlaadtemperatuur minimum
De opslagtank wordt tenminste op de
ingestelde waarde geladen.
Doorlaadopnemer
Regelnr. Bedieningsregel
4811 Doorlaadtemperatuur minimum
Fabrieksinstelling
8°C
Uit
De doorlaadfunctie is uitgeschakeld.
Verwarmingsfunctie
De doorlading wordt actief wanneer
de automatische opwekkingsblokkade
bij geldige warmtevraag vanwege de
buffertemperatuur de opwekker
blokkeert.
Bereikt de opslagtank bij de voor de
doorlaadfunctie geparametreerde
opnemer de vereiste temperatuur,
wordt de functie beëindigd.
Altijd
De doorlading wordt actief wanneer
de automatische opwekkingsblokkade
bij geldige warmtevraag vanwege de
buffertemperatuur de opwekker
blokkeert of de warmtevraag niet meer
geldig is. Bereikt de opslagtank bij de
voor de doorlaadfunctie gepara-
metreerde opnemer de vereiste
temperatuur, zal de functie beëindigd
worden.
Met B4
Voor de doorlaadfunctie wordt rekening
gehouden met de opslagtankopnemer
B4.
Met B42/B41
Voor de doorlaadfunctie wordt rekening
gehouden met de opslagtankopnemer
B42, indien de opslagtankopnemer B41
niet aanwezig is.
Menu: Tapwateropslag
75
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5020 Gewenste aanvoertemperatuur
verhogingswaarde
16°C
5021 Transferverhoging 8°C
5022 Herlaadregeling
Herladen
Doorladen
Doorladen legio
Doorladen 1. lading
Doorladen legio en 1. lading
Herladen
5010 Lading
Eenmaal/dag
Meer keren per dag
Meer keren /per dag
Lading
De instelling laden eenmaal of meer
keren per dag functioneert alleen,
wanneer de tapwatervrijgave conform
de tijdschakelprogramma's van de
verwarmingsgroepen ingesteld is.
Gewenste aanvoertemperatuur-
verhogingswaarde
De tapwatervraag van de ketel bestaat
uit de actuele gewenste waarde van
het tapwater plus de instelbare
laadverhoging samen.
Transferverhoging
De overlaad maakt het mogelijk
energie van de opslagtank in de tap-
wateropslag te verschuiven.
Daarvoor moet de actuele slag-
temperatuur hoger zijn dan de
actuele temperatuur in de tapwater-
opslag. Het temperatuurverschil kan
hier worden ingesteld.
Schakelverschil
Is de taptemperatuur lager dan de
actuele gewenste waarde verminderd
met het hier ingestelde schakelverschil
wordt de tapwaterlading gestart.
De tapwaterlading wordt beëindigd
wanneer de temperatuur de actuele
gewenste waarde bereikt.
Laadtijdbegrenzing
Gedurende het laden van het tapwater
kan de ruimteverwarming –afhankelijk
van de gekozen laadvoorrang
( bedieningsregel 1630) en de
hydraulische schakeling – geen of te
weinig energie bevatten.
Vaak is het daarom zinvol de
tapwaterlading tijdelijk te begrenzen.
Ontlaadbescherming
Die functie zorgt ervoor dat de
tapwaterpomp (Q3) pas inschakelt,
wanneer de temperatuur in de
warmteopwekker voldoende hoog is.
Laadtemperatuur maximum
De tapwateropslag wordt door de
zonne-energie op het ingestelde
laadtemperatuur maximum
(regel 5050) geladen. De collector-
oververhittingsbeschermingsfunctie
kan de collectorpomp weer in gebruik
nemen tot de opslagveiligheids-
temperatuur 80°C wordt bereikt.
Herkoeltemperatuur
Bij de herkoeling wordt de
opslagtemperatuur verlaagd naar
de herkoeltemperatuur.
Herlaadregeling
Er is een opslaglading met tot 2 op-
nemers mogelijk. Het is ook mogelijk
een deellading met een opnemer en
een legionellafunctie die rekening
houdt met 2 opnemers te combineren
(Instelling 3).
Herkoeling opwekker/HK
De overbodige energie van de
tapwateropslag kan door een warmte-
afname van de opwekker en door
verwarmingsgroepen worden ontladen.
Dit kan voor elke verwarmingsgroep
separaat worden ingesteld (bedienings-
regels 861, 1161).
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5050 Laadtemperatuur maximum 70°C
5055 Herkoelingstemperatuur 70°C
5056 Herkoelingsopwekker/HK UIT
5057 Herkoeling collector
Uit
Zomer
Altijd
Altijd
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5024 Schakelverschil 5°C
5030 Laadtijdbegrenzing 60 min
5040 Ontlaadbescherming
Uit
Altijd
Automatisch
Automatisch
Toepassing met thermostaat
De laadpomp wordt pas ingeschakeld,
wanneer de keteltemperatuur boven
de gewenste nominale tapwaterwaarde
min het tapwaterschakelverschil ligt.
Zakt de keteltemperatuur gedurende
de lading onder de gewenste nominale
tapwaterwaarde min het tapwater-
schakelverschil, wordt de laadpomp
weer uitgeschakeld.
Toepassing met opnemer
De laadpomp wordt pas ingeschakeld,
wanneer de opwekkertemperatuur
boven de taptemperatuur plus halve
laadverhoging ligt. Zakt de ketel-
temperatuur gedurende de lading
weer onder de taptemperatuur
plus 1/8 van de laadverhoging, wordt
de laadpomp weer uitgeschakeld.
Zijn twee tapwateropnemers voor de
tapwaterlading geparametreerd, wordt
voor de ontlaadbeschermingsfunctie
de lagere temperatuur in acht genomen
(meestal tapwateropnemer B31).
Herkoeling collector
De overbodige energie van de
tapwateropslag kan bij koude collector
via het collectoroppervlak aan de
omgeving worden afgegeven.
Menu: Tapwateropslag
76
Regelnr. Bedieningsregel
5060 Elektrische verwarming bedrijfswijze
Vervanging
Zomer
Altijd
5061 Elektrische verwarming
Vrijgave 24h/dag
Tapwater Vrijgave
Tijdprogramma 4/TWW
5062 Elektrische verwarming regeling
Externe thermostaat
Tapwateropnemer
Fabrieksinstelling
Vervanging
Drinkwatervrijgave
Tapwateropnemer
Elektrische verwarming bedrijfswijze
De tapwaterbereiding kan in plaats van
de ketel ook met een verwarmingsunit
worden uitgevoerd. Wordt de tapwater-
bereiding met de verwarmingsunit
uitgevoerd, dan worden geen eisen
aan de ketel gesteld. De omschakeling
tussen ketel en verwarmingsunit vindt
op grond van volgende criteria plaats.
Vervanging
De elektrische verwarming wordt
slechts gebruikt wanneer de ketel
storing meldt of d.m.v. de ketel-
blokkering is uitgeschakeld.
De tapwaterbereiding wordt dus
meestal met de ketel uitgevoerd.
Zomer
De elektrische verwarming wordt
ingezet zodra alle aangesloten ver-
warmingsgroepen voor het gebruik in
de zomer zijn omgeschakeld.
De tapwaterbereiding wordt weer met
de ketel uitgevoerd, zodra tenminste
een verwarmingsgroep weer op de
verwarmingsfunctie is omgeschakeld.
Elektrische verwarming vrijgave
24h/dag
De elektrische verwarming is onafhan-
kelijk van het tijdschakelprogramma
voortdurend vrijgegeven.
0 6121824
h
2358Z24
Tapwater vrijgave
De elektrische verwarming wordt
conform tapwater vrijgave geschakeld.
0 612 24
h
2358Z25
17
Tijdprogramma 4/TWW
Voor de elektrische verwarming wordt
met het tijdschakelprogramma 4/TWW
van de lokale regelaar rekening
gehouden.
0 6121824
h
2358Z26
Elektrische verwarming regeling
Externe thermostaat
De opslagtemperatuur wordt met een
extern geregelde thermostaat zonder
gewenste waardegeleiding van de
regelaar geladen.
Tapwateropnemer
De opslagtemperatuur wordt met een
extern geregelde thermostaat maar
onder de gewenste leiding van de
regelaar geladen.
Belangrijk: Om de gewenste leiding
correct te laten functioneren, moet de
extern geregelde thermostaat op zijn
minimum instelwaarde worden gezet.
De elektrische verwarming wordt
echter ook gebruikt wanneer de ketel
storing meldt of d.m.v. ketelblokkering
is uitgeschakeld.
Altijd
Het tapwater wordt het hele jaar door
alleen met de elektrische verwarming
uitgevoerd. Bij dit gebruik wordt de
ketel dus niet voor de tapwater-
bereiding gebruikt.
Menu: Tapwateropslag
77
Installatiehydraulica
Afname te hoge temperatuur
Een afname van te hoge temperatuur,
kan door volgende functies worden
geactiveerd:
Ingangen H1, H2, H3
Opslagherkoeling
Vaste stof ketel afname te hoge
temperatuur.
Regelnr. Bedieningsregel
5085 Afname te hoge temperatuur
Fabrieksinstelling
Aan
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5101 Pomptoerental minimum 40%
5102 Pomptoerental maximum 100%
Toerentalregeling van de laadpomp
Het toerentalbereik van de laadpomp-
aansturing wordt met minimaal en
maximaal toegestaan toerental beperkt.
Bij de start van de pomp wordt deze
voor ca. 10 s met max. toerental
aangestuurd.
Wordt een overtemperatuurafvoer
geactiveerd, kan de overbodige
energie door een warmte-afname van
de tapwateropslag worden afgevoerd.
Pomptoerental minimum
Begrenzing van het minimum
pomptoerental.
Pomptoerental maximum
Begrenzing van het maximum
pomptoerental.
Regelnr. Bedieningsregel
5090 Met opslagtank
5092 Met voorregelaar circulatiepomp
5093 Met zonne-integratie
Fabrieksinstelling
Nee
Nee
Nee
Met opslagtank
Is een opslagtank aanwezig, dan moet
hier worden ingevoerd of de tapwater-
opslag uit de opslagtank wordt gevoed
of direct uit de ketel.
De opslagtanktemperatuur wordt bij
aanvullend gebruik van een alter-
natieve warmtebron als regelcriterium
voor de vrijgave van aanvullende
energiebronnen gebruikt.
Met voorregelaar/circulatiepomp
Hij wordt ingesteld, of de tapwater-
opslag vanaf de voorregelaar resp. met
de circulatiepomp (afhankelijk van de
installatie) moet worden gevoed.
De voorregelaar resp. de circulatie-
pomp wordt op de voorgeschakelde
LOGON B geactiveerd.
Met zonne-integratie
Er wordt ingesteld of de tapwateropslag
door zonne-energie moet worden
gevoed.
Automatische Push
Diese functie is alleen bij
ingeschakelde tapwaterfunctie actief.
Uit
De tapwater-Push kan alleen manueel
worden geactiveerd.
Aan
Zakt de taptemperatuur meer dan twee
schakelverschillen (bedieningsregel
5024) onder de gewenste gere-
duceerde waarde (bedieningsregel
1612), wordt eenmalig weer op de
nominale gewenste tapwaterwaarde
(bedieningsregel 1610) geladen.
Legenda
TBWw
Gewenste nominale taptemperatuurwaarde
TBWR
Gewenste tapwatertemperatuur-
reductiewaarde
Regelnr. Bedieningsregel
5070 Automatische Push
Uit
Aan
Fabrieksinstelling
Aan
drukken
Menu: Tapwateropslag
78
Regelnr. Bedieningsregel
5130 Transferstrategie
Uit
Altijd
Tapwatervrijgave
Fabrieksinstelling
Altijd
Regelnr. Bedieningsregel
5131 Vergelijkingstemperatuur transfer
Tapwateropnemer B3
Tapwateropnemer B31
Fabrieksinstelling
Tapwateropnemer B3
Transferstrategie
De transfer is altijd of op de ingestelde
vrijgavetijden (bedieningsregel 1620)
toegestaan.
Uit
Met laadpomp Q3 wordt geen transfer
uitgevoerd. Voor de transfer met
transferpomp Q11 wordt bij deze
instelling conform instelling tapwater
vrijgave verricht.
Altijd
De transfer vindt altijd plaats.
Tapwatervrijgave
De transfer vindt slechts gedurende
de tapwatervrijgave plaats.
Vergelijkingstemperatuur transfer
Voor de transfer kan de betreffende
tapwateropnemer als vergelijkings-
temperatuur worden geselecteerd.
Menu: Configuratie
79
In het configuratiemenu worden
algemene parameterinstellingen
doorgevoerd.
Voorinstelling
Via zogenaamde kan een van 30
zogen aamde preselect configuraties
worden geselecteerd. Hierbij worden
door de regelaar automatisch diverse
bedieningsregels op de betreffende
geselecteerde waarden van de
configuratie van te voren ingesteld.
Daarna kunnen afzonderlijke
parameters handmatig zo worden
aangepast, dat ze overeenkomen
met de eisen.
Het installatieschema blijkt uit de
voorinstelling en de aangesloten
opnemers.
Verwarmingsgroepen 1,2
De verwarmingsgroepen zijn via deze
instelling aan- resp. uitschakelbaar.
Tapwatersensor B3
Opnemer
De regelaar berekent de schakelpunten
met overeenkomend schakelverschil
uit de gewenste tapwaterwaarde en
de gemeten TWW- opslagtemperatuur.
Thermostaat
De regeling van de taptemperatuur
gebeurt op grond van de schakelstand
van een aan B3 aangesloten
thermostaat.
Tapwateraandrijving Q3
Geen
Geen tapwaterlading via Q3.
Laadpomp
De tapwaterlading vindt plaats met
een pomp aan de aansluitklem Q3/
Y3. De bedieningsregel 5700
voorinstelling behelst de aanwijzing:
Regelnr. Bedieningsregel
5700 Voorinstelling
Fabrieksinstelling
-
De bedieningsregel 5700 voorinstelling
behelst de aanwijzing:
Onveranderd:
Alle door de preselectiefunctie inge-
stelde bedieningsregels komen
overeen met de preselectpositie.
Gemodificeerd:
De door de preselectiefunctie inge-
stelde bedieningsregels werden later
handmatig gewijzigd.
Regelnr. Bedieningsregel
5715 Verwarmingsgroep 2
Fabrieksinstelling
Uit
5710 Verwarmingsgroep 1 Aan
Regelnr. Bedieningsregel
5730 Drinkwatersensor B3
Opnemer
Thermostaat
Fabrieksinstelling
Thermostaat
Bij gebruik van een tapwater-
thermostaat is geen "reductiebedrijf"
mogelijk. D.w.z. wanneer de reductie-
functie actief is, dan is de BW-bereiding
met thermostaat geblokkeerd.
De instelling van de gewenste
nominale taptemperatuurwaarde
moet direct hoog of hoger zijn dan
de gewenste waarde-instelling op
de thermostaat (thermostaat op
uitschakelpunt geijkt.).
De gewenste aanvoertemperatuur-
waardeverhoging moet tenminste
op 10 °C zijn ingesteld
(beïnvloedt de laadduur).
De tapwatervorstbescherming is
daarbij niet gegarandeerd.
Regelnr. Bedieningsregel
5731 Tapwateraandrijving Q3
Geen
Laadpomp
Omloopventiel
Fabrieksinstelling
Laadpomp
Omloopventiel
De tapwaterlading vindt met een
omloopventiel aan de aansluitklem
Q3/Y3 plaats. De pomp Q2 wordt in
deze instelling de ketelpomp, voor
zover de ketelpomp niet aan een
multifunctionele relaisuitgang QX.
reeds gedefinieerd is.
Menu: Configuratie
80
Regelnr. Bedieningsregel
5734 Basispositie TWW omloopventiel
Laatste verzoek
Verwarmingsgroep
Tapwater
Fabrieksinstelling
Laatste verzoek
Basispositie TWW omloopventiel
De basispositie van het omloopventiel
is de positie, waarin het omloopventiel
(UV) staat, wanneer er geen verzoek
actief is.
Laatste verzoek
Het omloopventiel (UV) blijft nadat het
laatste verzoek beëindigd is in deze
laatste positie.
Tapwater separaat circuit
Het tapwater separaatcircuit kan
slechts worden gebruikt als er een
ketelcascade aanwezig is.
Voor een tapwaterseparaatcircuit moet
de tapwateraandrijving Q3 op
"omloopventiel" worden ingesteld.
Type TWW omloopventiel
Hier wordt de omloopventielpositie
ingesteld, die bij actieve uitgang geldt:
Middenpositie TWW omloopventiel
Hier kan het omloopventiel in de
middenpositie worden gebracht.
Dit voor het vullen of legen van beide
verwarmingsgroepen. Deze actie moet
handmatig worden teruggezet.
Sturing ketelpomp/TWW UV
Met deze parameter kan voor speciale
hydraulieksystemen worden
gedefinieerd, dat ketelpomp Q1 en
omloopventiel Q3 alleen voor tapwater
en verwarmingsgroep 1 verant-
woordelijk zijn, niet echter voor de
verdere verwarmingsgroepen 2 en
3, alsmede voor de externe
verbruikergroepen.
Verwarmingsgroep
Het omloopventiel (UV) gaat, nadat
aan het laatste verzoek is voldaan, in
de verwarmingsgroeppositie.
Tapwater
Het omloopventiel (UV) gaat, nadat
aan het laatste verzoek is voldaan, in
de tapwaterpositie.
Regelnr. Bedieningsregel
5736 Tapwater separaat circuit
Uit
Aan
Fabrieksinstelling
Uit
Uit
De tapwaterscheidingsschakeling is
uitgeschakeld. Elke aanwezig ketel
kan de tapwateropslag voeden.
Aan
De tapwaterscheidingsschakeling is
ingeschakeld. De tapwaterlading vindt
uitsluitend plaats vanaf de daartoe
gedefinieerde ketel.
Regelnr. Bedieningsregel
5737 Type TWW omloopventiel
Positie aan TWW
Positie aan verwarmingsgroep
Fabrieksinstelling
Positie aan TWW
Regelnr. Bedieningsregel
5738 Middenpostie TWW omloopventiel
Uit
Aan
Fabrieksinstelling
Uit
Positie aan TWW
Bij actieve uitgang bevindt zich het
omloopventiel in tapwaterpositie.
Positie Aan verwarmingsgroep
Bij actieve uitgang bevindt zich het
omloopventiel in de verwarmings-
groeppositie.
Uit
Omloopventiel wordt naar de actueel
vereiste positie gebracht, afhankelijk
van warmteverzoek en basispositie.
Aan
Het omloopventiel wordt in de midden-
positie gebracht.
Regelnr. Bedieningsregel
5774 Geregelde ketelpomp/TWW UV
Alle
verzoeken
Alleen verzoek HK1/TWW
Fabrieksinstelling
Alle verzoeken
Alle verzoeken
Het omloopventiel is hydraulisch bij
alle verzoeken betrokken en schakelt
tussen tapwaterbedrijf en de andere
verzoeken.
De ketelpomp loopt bij alle verzoeken.
Alleen verzoek HK1/TWW
Het omloopventiel is hydraulisch alleen
bij verwarmingsgroep 1 en tapwater
betrokken en schakelt tussen tap-
waterbedrijf en verwarmingsgroep
1-bedrijf. Alle andere verzoeken gaan
hydraulisch niet via het omloopventiel
(UV) en de ketelpomp, maar zijn direct
met de ketel verbonden.
Menu: Configuratie
81
Zonneaandrijving
In plaats van een collectorpomp en
omloopventielen voor de opslaginte-
graties kan de zoninstallatie ook met
laadpompen worden gebruikt.
Externe zonnewisselaar
Bij zonneschema's met twee
opslagintegraties is het nodig in te
stellen of de externe warmtewisselaar
gemeenschappelijk voor tapwater of
opslagtank of exclusief voor één van
beide wordt gebruikt.
Combiopslag
Specifieke functies voor de combi-
opslag worden met deze instelling
geactiveerd. Zo bijv. kan de opslag-
tankverhitterunit, zowel voor de
verwarming als ook voor het tapwater
worden gebruikt.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5840 Zonservomotor
Laadpomp
Omloopventiel
Laadpomp
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5841 Externe zonwisselaar
Gemeenschappelijk
Tapwatertank
Opslagtank
Gemeenschappelijk
Laadpomp
Bij gebruik met de laadpomp kunnen
alle wisselaars tegelijkertijd worden
doorstroomd. Het parallelle of
alternatieve bedrijf is mogelijk.
Omloopventiel
Bij gebruik van een omloopventiel kan
altijd maar een wisselaar worden
doorstroomd.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5870 Combitank
Nee
Ja
Nee
Nee
Er is geen combiopslag aanwezig.
Ja
Een combiopslag is aanwezig.
Menu: Configuratie
82
Uitgang relais QX
Met de instellingen van de relaisuit-
gangen kunnen naar keuze passende
extra functies aan de basisschema's
worden toegevoegd.
QX2 is relaisuitgang bij LMS14. QX21,
22, 23 zijn relaisuitgangen bij AVS75.
Tapwater- circulatiepomp Q4
De aangesloten pomp dient als
tapwatercirculatiepomp. Het tijdelijke
gebruik van de pomp kan in het menu
„tapwater“ in de bedieningsregel
„circulatiepomp vrijgave“ worden
ingesteld. (regelnr.. 1660).
Tapwaterverhitterunit K6
Met de aangesloten verhitterunit kan
het tapwater conform menu „Tapwater-
opslag“ bedieningsregel „verhitterunit“
worden geladen. De verhitterunit moet
met een veiligheidsthermostaat zijn
uitgerust! De elektrische verwarming
bedrijfswijze bedieningsregel 5060
moet dienovereenkomstig zijn in-
gesteld.
Collectorpomp Q5
Voor de verbinding van een
zonnecollector is een circulatiepomp
voor de collectorgroep noodzakelijk.
VK1/VK2/VK3-Pomp Q15/Q18/Q19
De VK-pomp kan voor een extra
verbruiker worden gebruikt.
In samenwerking met een extern
warmteverzoek aan de ingang H1,
kan de toepassing bijv. voor een
luchtverwarmingsapparaat enz.
worden gebruikt.
Ketelpomp Q1
De aangesloten pomp dient voor de
circulatie van het ketelwater tussen
ketel en verdeler / hydr. verdeler.
Bypasspomp Q12
De aangesloten pomp dient als
ketelbypasspomp, zodat de ketel-
retour blijft lopen.
Alarmuitgang K10
Doet zich een fout voor, dan wordt dit
met het alarmrelais aangegeven.
Het sluiten van het contact heeft een
vertragingstijd van 2 minuten.
Wordt de fout opgeheven, d.w.z. de
fout is niet meer aanwezig, opent het
contact onmiddellijk.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5891 Alarmuitgang K10
6030
6031
6032
6033
6034
6035
6036
6037
6038
Geen
Geen
Circulatiepomp Q4
Elektrische unit TWW K6
Collectorpomp Q5
VK1-pomp Q15
Ketelpomp Q1
Bypasspomp Q12
Alarmuitgang K10
2.pomptrap HK1 Q21
2.pomptrap HK 2 Q22
2.pomptrap HKP Q23
Verwarmingsgroeppomp HKP
VK2-pomp Q18
Toevoerpomp Q14
Bronblokkeerventiel Y4
Vaste stof ketelpomp Q10
Tijdprogramma 5 K13
Opslagretourventiel Y15
Zonnepomp ext. wisselaar K9
Zonservomotor opslag K8
Zonservomotor zwembad K18
VK3- pomp Q19
Cascadepomp Q25
Tank-omlaadpomp Q11
TWW Mengpomp Q35
TWW Tussengroep Q33
Warmte-opvraag K27
Koude-opvraag K28
Verwarmingsgroeppomp HK1 Q2
Verwarmingsgroeppomp HK2 Q6
Tapwaterservomotor Q3
Doorl.verhitterservomotor Q34
2. ketel pomptrap Q27 Melduitgang
K35
Bedrijfsmelding K36
Rookgasklep K37
Ventilatoruitschakeling K38
Kan de fout momenteel niet meer
worden opgeheven, bestaat de
mogelijkheid het alarmrelais toch terug
te zetten. Dit vindt plaats in het menu
„fout“ (regelnr.. 6710).
2. Pomptrap Q21, Q22, Q23
Deze functie maakt het mogelijk een
2-traps verwarmingsgroeppomp aan
te sturen, zodat bij gereduceerd ver-
warmingsniveau (bijv. verlaging ge-
durende de nacht) het pompvermogen
verminderd kan worden.
Hierbij wordt voor de 1. trap de pomp
met het multifunctionele relais QX de
2. trap op volgende wijze bijge-
schakeld:
Verwarmingsgroeppomp Q20
(voor glijdende groepen)
De pompverwarmingsgroep P wordt
geactiveerd.
Schakelklokprogramma:
Voor de verwarmingsgroep P staat
uitsluitend het schakelklokprogramma
3/HKP ter beschikking. Kijk hiervoor
ook in het menu"Schakelklok-
programma HKP".
Circulatiepomp Q14
De aangesloten pomp dient als
circulatiepomp, die als warmteaanvoer
voor andere verbruikers kan worden
gebruikt.
De circulatiepomp wordt in werking
gezet, zodra een warmte-opvraag van
een verbruiker bestaat. Bestaat er geen
warmte-opvraag schakelt de pomp met
uitloop uit.
1.Trap
uitgang
Q2/Q6/Q20
2.Trap uitgang
Q21/ Q22/Q23
Pomp-
toestand
uit uit uit
aan uit deellast
aan aan volledige
last
Menu: Configuratie
83
Opwekkerblokkeerventiel Y4
Is er voldoende warmte in de opslag-
tank aanwezig, dan kunnen de ver-
bruikers hun warmtebehoefte hiervan
betrekken
- de warmteopwekkers mogen niet
in bedrijf worden genomen.
De automatische opwekkingsblokkade
blokkeert de warmte-opwekker en
koppelt deze met een omschakelventiel
Y4 hydraulisch van de rest van de
installatie af. Daarmee betrekken de
warmteverbruikers hun energie van de
opslagtank en een verkeerde circulatie
door de warmteopwekkers is uit-
gesloten.
Vaste stof ketelpomp Q10
Voor de verbinding van een vaste stof
ketel is een circulatiepomp voor de
ketelgroep noodzakelijk.
Tijdprogramma 5 K13
Het relais wordt conform de instellingen
van tijdprogramma 5 gestuurd.
Opslagretourklep Y15
Dit ventiel kan voor retourtemperatuur-
Verhoging - verlaging of de op-
slagtank-deellading worden
geconfigureerd.
Zonnepomp ext. wisselaar K9
Voor de externe warmtewisselaar moet
bij de multifunctionele relaisuitgang
(QX) de zonnepomp ext. wisselaar
K9 zijn ingesteld.
Indien een tapwater- en een opslagtank
ter beschikking staan, moet ook de
bedieningsregel 5841 „Externe
zonnewisselaar“ worden ingesteld.
Zonne-aandrijving opslag K8
Zijn een aantal wisselaars verbonden,
moet de opslagtank op de betreffende
relaisuitgang zijn ingesteld en
bovendien de soort aandrijving in
bedieningregel 5840 worden
gedefinieerd.
Zonne-aandrijving zwembad K18
Is een aantal wisselaars verbonden,
moet het zwembad op de betreffende
relaisuitgang zijn ingesteld en
bovendien de soort aandrijving in
bedieningsregel 5840 worden
gedefinieerd.
Cascadepomp Q25
Gemeenschappelijke ketelpomp voor
alle ketels in een cascade.
Opslaglaadpomp Q11
De tapwarmwateropslag kan indien de
opslagtank voldoende warm is, van de
opslagtank worden geladen.
Deze lading kan d.m.v. de laadpomp
Q11 worden gedaan.
TWW mengpomp Q35
Separate pomp voor opslagcirculatie
gedurende actieve legionellafunctie.
TWW tussengroeppomp Q33
Laadpomp bij tapwateropslag met
erbuiten liggende warmtewisselaar.
Warmte-opvraag K27
Registreert bij een externe warmte-
opwekker door het sluiten van het
contact een aanwezige warmte-
behoefte.
Koude-opvraag K28
Functie nog niet geïmplementeerd.
Verwarmingsgroeppomp HK1 Q2
De pompverwarmingsgroep HK1
wordt geactiveerd.
Verwarmingsgroeppomp HK2 Q6
De pompverwarmingsgroep HK2
wordt geactiveerd.
Tapwateraandrijving Q3
Aandrijving voor tapwateropslag.
Doorstr. tapwaterservomotor Q34
Servomotor voor doorstroomtoestel
tapwater.
2. Ketelpomptrap Q27
De 2. trap van de ketelpomp wordt
geactiveerd.
Melduitgang K35
Functie melduitgang.
Bedrijfsmelding K36
Functie bedrijfsmelding.
Rookgasklep K37
Functie rookgasklep.
Ventilatoruitschakeling K38
Functie ventilatoruitschakeling voor
het uitschakelen van de ventilator-
voeding wanneer ventilator niet nodig
is.
Menu: Configuratie
84
Ingang opnemer BX1, 2, 21, 22
De instellingen van de opnemer-
ingangen deelt al naar de keuze over-
eenkomstige extra functies bij de
basisschema's in.
BX1 en 2 zijn opnemeringangen van
de LMS14.
BX21 en 22 zijn opnemeringangen
van AVS75.
Geen
Geen functie bij opnemeringang.
Tapwateropnemer B31
Onderste tapwatertankopnemer.
Retouropnemer B7
Niet veiligheidsrelevante ketel-
retouropnemer.
TWW circulatieopnemer B39
Tapwater circulatieopnemer /
Standbyopnemer.
Opslagtankopnemer B4
Bovenste opslagtankopnemer.
Opslagtank opnemer B41
Onderste opslagtankopnemer.
Opslagtankopnemer B42
Derde (middelste) opslagtankopnemer.
Zonne-aanvoer opnemer B63
Zonne-aanvoer opnemer voor
opbrengstmeting.
Zonneretourloopopnemer B64
Zonneretourloopopnemer voor
opbrengsmeting.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5930
5931
Geen
6040
6041
6042
6043
6044
6045
Geen
Sensoringang BX1, BX2
Geen
Tapwateropnemer B31
Collectoropnemer B6
Retouropnemer B7
TWW Circulatieopnemer B39
Opslagtankopnemer B4
Opslagtankopnemer B41
Afvoergastemperaturopnemer B8
Aanvoertemperatuuropnemer B10
Vaste stof ketel opnemer B22
TWW laadopnemer B36
Opslagtankopnemer B42
Gez.retouropnemer B73
Cascaderetouropnemer B70 Zwemba-
dopnemer B13
Zonneaanvoeropnemer B63
Zonneretouropnemer B64
Primaire wisselaaropnemer B26
Opnemeringang BX21, BX22
Zie 5930 en 5931 voor functies
Menu: Configuratie
85
Ingang H1/H2/H4/H5
Functie-ingang H1/H2/H3/H4/H5
Bedrijfswijzeomschakeling
Verwarmingsgroep
De bedrijfswijzen van de verwarmings-
groepen worden via de aansluit-
klemmen H1/H2/H3/H4/H5 (bijv.
telefoonafstandsschakelaar) op
beveiligingsbedrijf omgeschakeld.
Tapwater
Een blokkering van de tapwaterlading
vindt slechts plaats in instelling
HK's+TWW.
Opwekkingsblokkade
De opwekker wordt via de aan-
sluitklemmen Hx geblokkeerd.
Alle temperatuurverzoeken van de
verwarmingsgroepen en van het
tapwater worden afgewezen.
De ketelvorstbescherming blijft
ondertussen gegarandeerd.
Fout- /Alarmmelding
De ingang H1 zorgt voor een regel-
interne foutmelding. Bij overeen-
komstige configuratie van de alarm-
uitgang (relaisuitgangen QX2, 21-23,
bedieningsregels 5892, 6030-6038)
wordt de fout door een extra contact
verder geleid of aangegeven (bijv.
externe lamp of hoorn)
Verbruiksverzoek VK1/VK2/VK3
De ingestelde gewenste aanvoer-
temperatuurwaarde wordt via de
aansluitklemmen (bijv. een lucht-
verhittingsfunctie voor bijv.
verwarmingsinstallatie boven de
uitgang) geactiveerd. De gewenste
waarde moet in bedieningsregel
1859, 1909, 1959 worden ingesteld.
Overtemperatuurafvoer
Een actieve overtemperatuurafvoer
maakt het bijv. een vreemde opwekker
mogelijk de verbruikers (verwarmings-
groep, tapwateropslag, Hx-pomp) met
een dwangsignaal tot opname van
overbodige warmte te dwingen.
Voor elke verbruiker kan met de
parameter „Afname te hoge temperatuur“
worden ingesteld, of hij rekening houdt
met het dwangsignaal en zodoende aan
de warmteafvoer moet deelnemen.
Lokaal effect
Met het LPB apparaatadres 0 of >1
beïnvloedt de overtemperatuur-
afleiding alleen de lokale verbruikers
van het apparaat.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5950
5960
5970
5977
6046
6054
6062
Functie ingang H1/H2/H3/H4/H5
BA-omschakeling HK's+TWW
BA-omschakeling TWW
BA-omschakeling HK's
BA-omschakeling
HK1
BA-omschakeling
HK2
BA-omschakeling
HK3
Opwekkingsblokkade
Fout- /alarmmelding
Gebr. verzoek VK1
Gebr. verzoek VK2
Gebr. verzoek VK3
Overtemperatuurafvoer
Vrijgave zwembad zonne-energ.
Bedrijfsniveau
TWW
Bedrijfsniveau
HK1
Bedrijfsniveau
HK2
Bedrijfsniveau
HK3
Ruimtethermostaat
HK1
Ruimtethermostaat
HK2
Ruimtethermostaat
HK3
Tapwater flowswitch
Tapwaterthermostaat
Startblokkering
Keteldoorstroomschakelaa
Gebr. verzoek VK1 10V
Gebr. verzoek VK2 10V
Gebr. verzoek VK3 10V
Drukmeting
10V
Belastingopgave
10V
Gebr.verzoek VK1 10V
Geen
Geen
Opwekkingsblokkade
Geen
Geen
Geen
Centraal effect (LPB) Met het LPB
apparaatadres = 1 beïnvloedt de
overtemperatuurafvoer ook de
verbruikers in de andere apparaten
in hetzelfde segment.
Een verdeling over het gehele systeem
over verdere segmenten van de over-
temperatuurafvoer uit het segment 0 is
niet mogelijk.
Vrijgave zwembad zonne-energie
De functie maakt het mogelijk de
zwembadverwarming d.m.v. de zon
extern vrij te geven (bijv. Handschakel-
aar) of de zonlaadprioriteit t.o.v. de
opslagen vast te leggen. Configuratie:
functie Ingang Hx op vrijgave zwembad
instellen. Zie voor functiebeschrijving
bedieningsregel 2065 laadvoorrang
zonne-energie.
Bedrijfsniveau HK´s / TWW
Het bedrijfsniveau kan i.p.v. het interne
tijdschakelprogramma via het contact
worden ingesteld. (extern tijd-
schakelprogramma)
Ruimtethermostaat HK1/HK2/HK3
Met de ingang kan voor de ingestelde
verwarmingsgroep een ruimtethermo-
staatverzoek worden gegenereerd.
TWW-flow switch
Hier wordt de doorstroomtoestel -
flowswitch aangesloten.
Tapwater thermostaat
Hier wordt de tapwateropslag thermo-
staat aangesloten.
Startblokkering
Met deze ingang kan een branderstart
worden geblokkeerd.
Keteldoorstroomschakelaar
Bij deze functie sluit het contact bij
aanwezige resp. voldoende grote door-
stroming van de ketelwarmtewisselaar.
Is dit contact niet gesloten, komt er een
storingsmelding.
Gebr. verzoek VK1/VK2/VK3 10V
De toepassingsverbinding externe last
x krijgt een spanningssignaal
(DC 0...10 V) als warmteverzoek.
De lineaire karakteristiek wordt via
twee vaste punten (spanningswaarde
1 / functiewaarde 1 en spannings-
waarde 2 / functiewaarde 2)
gedefinieerd.
Drukmeting 10V
Het aan de ingang Hx aanwezige
spanningssignaal wordt lineair in een
drukwaarde omgerekend. De lineaire
karakteristiek wordt via twee vaste
punten (spanningswaarde 1 / functie-
waarde 1 en spanningswaarde 2 /
functiewaarde 2) gedefinieerd.
Belastingopgave 10V
De opwekker krijgt een spanning-
signaal (DC 0...10 V) als belasting-
vraag. De lineaire karakteristiek wordt
via twee vaste punten (spannings-
waarde 1 / functiewaarde 1 en
spanningswaarde 2 / functiewaarde 2)
gedefinieerd.
Menu: Configuratie
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
5951
5961
6047
6055
6063
Type ingang H1/H2/H3
Rustcontact
Werkcontact
Werkcontact
5952 Min. gewenste waarde
aanvoertemperatuur H1
70°C
5953
6049
6057
6065
Spanningswaarde 1 H1/H2 2V
0V
0V
0V
5954
6050
6058
6066
Functiewaarde 1 H1/H2 100
0
0
0
5955
6051
6059
6067
Spanningswaarde
2 H1/H2 10V
0V
0V
0V
5956
6052
6060
6068
Functiewaarde 2 H1/H2 900
0
0
0
5971 Type ingang H4
Rustcontact
Werkcontact
Werkcontact
5973 Frequentiewaarde 1 H4 0Hz
5974 Functiewaarde 1 H4 0
5975 Frequentiewaarde 2 H4 0Hz
5976 Functiewaarde 2 H4 0
5978 Type ingang H5
Rustcontact
Werkcontact
Werkcontact
Type-ingang H1/H2/H3/H4/H5
Rustcontact
Het contact is bijna altijd gesloten en
moet om de gekozen functie te
activeren, worden geopend.
Werkcontact Het contact is meestal
geopend en moet om de gekozen
functie te activeren worden gesloten.
De lineaire karakteristiek wordt via
twee vaste punten gedefinieerd.
De instelling vindt plaats met twee
parameterparen voor functiewaarde
en spanningswaarde.
(F1 / U1 en F2 / U2). Bij de H4- ingang
(frequentie-ingang) wordt aan de
functiewaarde geen spanningswaarde
maar een frequentiewaarde
toegewezen.
Uitbreidingsmodule AVS75
Multifunctioneel
Mogelijke functies die aan de multi-
functionele in-/uitgangen kunnen
worden toegewezen, zijn in de
bedieningsregels 6030 tot 6038
zichtbaar.
Verwarmingsgroep 1/2
Voor dit gebruik kunnen de betreffende
instellingen van de bedieningspagina
"verwarmingsgroep 2" worden
aangepast.
Retourregelaar
De mengeruitgang dient voor de sturing
van de ketelretourstijging. Instellingen
in het menu „ ketel“.
Functie-ingang EX21 module 1
Geen
De ingang heeft geen functie.
Temperatuurbewaking HK
Wordt de uitbreidingsmodule voor de
verwarmingskring gebruikt, kan aan de
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
6020
6021
6022
Functie uitbreidingsmodule 1/2/3
Geen
Multifunctioneel
Verwarmingsgroep 1
Verwarmingsgroep 2
Retourloopregelaar
Zonne-energie drinkwater
Voorregelaar/circulatiepomp
Geen
Zonnetapwater
Voor dit gebruik kunnen de betreffende
instelling van de bedieningspagina
"zonne-energie" worden aangepast.
Voorregelaar / circulatiepomp
De mengeruitgang dient als voor-
regelaar tussen ketel en verdeler.
Instellingen in het menu
„voorregelaar / circulatiepomp“.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
6024
6026
6028
Functieingang' EX21 module 1/2/3
Geen
Temperatuurbewaking HK
Geen
ingang EX21 (AC 230 V) een externe
temperatuurbewaking (bijv. voor vloer-
verwarming) worden ingeschakeld.
86
Menu: Configuratie
87
Opnemertype collector
Instelling van het gebruikte opnemer-
type. De regelaar maakt gebruik van
de overeenkomstige temperatuur-
karakteristiek.
Opnemercorrecties
De meetwaarde van de collector-
opnemer kan met +/- 20 K worden
verschoven.
De meetwaarde van de buiten-
temperatuur kan met +/- 3 K worden
verschoven.
Gebouw - tijdconstante
Al naar gelang de massa van een
gebouw, (bouwwijze van het gebouw)
verandert de ruimtetemperatuur
verschillend snel bij veranderende
buitentemperatuur.
Door de tijdconstante gebouw wordt
de reactiesnelheid van de aangevoerde
waarde bij wisselende buiten-
temperatuur beïnvloed.
Centrale leiding van de gewenste
waarde
De centrale leiding van de gewenste
waarde past de gewenste waarde
van de warmte-opwekker aan op de
centrale aanvoertemperatuur. Met de
instelling wordt de maximale correctie
begrensd, ook wanneer een grotere
aanpassing noodzakelijk zou zijn.
Deze functie kan slechts door gebruik
van de aanvoertemperatuur van de
opnemer B10 worden gerealiseerd.
Vertraging daling gewenste waarde
Er wordt voorkomen, dat trapsgewijze
opwekkers te snel worden wegge-
schakeld of vrij modulerende op-
wekkers vanwege hun vermogens-
regeling direct uitschakelen. Hierdoor
koelen de opwekkers niet af, omdat
verder een behoefte aan warmte
bestaat en ze weer gauw gaan werken.
De vermindering van de vertraging
werkt alleen bij een gewenste
waardesprong, niet echter bij het
wegvallen van de warmte-opvraag.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
6097
Opnemertype collector
NTC
PT1000
NTC
Regelnr. Bedieningsregel
6100 Correctie buitentemp.opnemer
Fabrieksinstelling
0.0 °C
6098
Correctie collectoropnemer 0.0 °C
Regelnr. Bedieningsregel
6110 Tijdconstante gebouwen
Fabrieksinstelling
5 h
Regelnr. Bedieningsregel
6117 Centrale leiding van de
gewenste waarde
Fabrieksinstelling
5 °C
Regelnr. Bedieningsregel
6118 Vertraging daling gewenste
waarde
Fabrieksinstelling
Uit
Temp
Zeit
Erzeugersollwert
dT
dt
Abfallverzögerung dT/dt
Opwekkingswaarde
Afvalvertraging dT/dt
Tijd
Menu: Configuratie
Opnemer opslaan
Om middernacht slaat het basis-
apparaat de situaties aan de opnemer-
klemmen op.
Valt na het opslaan een opnemer uit,
genereert het basisapparaat een
foutmelding. Door deze instelling
kunnen de opnemers direct worden
opgeslagen. Dit is nodig wanneer bijv.
een opnemer verwijderd wordt en niet
meer nodig is.
Parameterreset
Alle parameters zijn op de fabrieks-
instellingen terug te plaatsen.
Met uitzondering van de menu's:
Tijd en datum, bedieningseenheid,
zender en alle programma's en ook
de gewenste waarde van de
handfunctie.
Installatieschema
Om het actuele installatieschema te
Identificeren wordt door het basis-
apparaat een controlenummer
gegenereerd. Dit controlenummer
bestaat uit de naast elkaar ge-
rangschikte deelschemanummers.
De betekenis van de nummers voor
de betreffende regels moet u uit de
tabellen op de volgende pagina halen:
Softwareversie
De informatie geeft de actuele versie
van het basisapparaat weer.
Regelnr. Bedieningsregel
6200 Voeler opslaan
Nee
Ja
Fabrieksinstelling
Nee
Regelnr. Bedieningsregel
6205 Parameters terugzetten
Nee
Ja
Fabrieksinstelling
Nee
Regelnr. Bedieningsregel
6212 Controlenummer opwekker 1
6213 Controlenummer opwekker 2
6215 Controlenummer opslagtank
6217 Controlenummer verwarmingskring
Regelnr. Bedieningsregel
6220 Softwareversie
Installatievorstbescherming
Al naar gelang de actuele
buitentemperatuur schakelen de
pompen in, hoewel er geen vraag
naar warmte bestaat.
Voorwaarde voor het foutloze
functioneren van deze functie is een
in goede staat verkerende en goed
werkende installatie. De
installatievorstbescherming heeft een
buitentemperatuuropnemer nodig.
Ontbreekt
deze, wordt om de functie te
garanderen voor buitentemperatuur 0
°C gesubstitueerd en een foutmelding
gegenereerd.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Regelnr. Bedieningsregel
6120 Installatievorstbescherming
Uit
Aan
Fabrieksinstelling
Aan
Buitentemperatuur Pomp Grafik
...-4°C Voortdurend AAN ON
-5...1.5°C ca. om de 6 uur gedurende
10 min. AAN
slag
1.5°C... Voortdurend UIT OFF
88
slag
Menu: Configuratie
89
Gasketel modulerend
11 Modulerende ketel
12 Modulerende ketel, ketelpomp
13 Modulerende ketel, bypasspompe
14 Modulerende ketel, ketelpomp, bypasspomp
Zonne-energie
0 Geen zonne-energie
1 Zonne-energie met collectoropnemer en pomp
Controlenummers opwekker 1 (bedieningsregel 6212)
Vaste stof ketel
0 Geen vaste stof ketel
1 Vaste stof ketel, ketelpomp
2 Vaste stof ketel, ketelpomp,
Toepassing TWW-opslag
Controlenummers opwekker 1 (bedieningsregel 6213)
Opslagtank Tapwateropslag
0 Geen opslagtank
1 Opslagtank
2 Opslagtank, zonne-aansluiting
4 Opslagtank, bronblokkeerventiel
5 Opslagtank, zonne-aansluiting,
Bronblokkeerventiel
0 Geen tapwaterbuffer
1 Elektrische verwarming
2 Zonne-energieverbinding
4 Laadpomp
5 Laadpomp, zonne-energieverbinding
13 Omschakelklep
14 Omschakelklep, zonne-energieverbinding
16 Voorregelaar, zonder wisselaar
17 Voorregelaar, 1 wisselaar
19 Tussengroep, zonder wisselaar
20 Tussengroep, 1 wisselaar
22 Laadpomp / tussengroep, zonder wisselaar
23 Laadpomp / tussengroep, 1 wisselaar
25 Omloopventiel / tussengroep, zonder wisselaar
26 Omloopventiel / tussengroep, 1 wisselaar
Controlenummers opslag (bedieningsregel 6215)
Verwarmingsgroep 3 Verwarmingsgroep 2 Verwarmingsgroep 1
0 Geen verwarmingsgroep
1 Circulatie via ketelpomp
2 Verwarmingsgroeppomp
3 Verwarmingsgroeppomp, menger
0 Geen verwarmingsgroep
1 Circulatie via ketelpomp
2 Verwarmingsgroeppomp
3 Verwarmingsgroeppomp, menger
0 Geen verwarmingsgroep
1 Circulatie via ketelpomp
2 Verwarmingsgroeppomp
3 Verwarmingsgroeppomp, menger
Controlenummers verwarmingsgroep (bedieningsregel 6217)
Menu: LPB
90
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
6600 Apparaatadres 1
6601 Segmentadres 0
6604 Busvoeding
Uit
Automatisch
Automatisch
6605 Busvoeding status
Uit
Aan
Aan
6610 Aanduiding systeemmeldingen Nee
6620 Werkgebied omschakelingen
Segment
System
Segment
6621 Zomeromschakeling
Lokaal
Centraal
Lokaal
6623 Bedrijfswijze-omschakeling
Lokaal
Centraal
Centraal
6624 Manuele opwekkerblokkade
Lokaal
Segment
Lokaal
Apparaatadres en segmentadres
Het tweedelige LPB- adres van de
regelaar bestaat uit twee getallen die
uit twee posities bestaan. Voorbeeld:
Busvoeding
De busvoeding maakt een directe
stroomvoorziening van het bussysteem
mogelijk door de afzonderlijke regel-
apparatuur (geen centrale busvoeding).
De soort busvoeding is instelbaar.
Uit: Geen stroomvoorziening van
het bussysteem door de regelaar.
Automatisch:
De stroomvoorziening van het
bussysteem (LPB) door de
regelaar wordt overeenkomstig
de vermogensbehoefte van de LPB
automatisch in- en uitgeschakeld.
Aanduiding systeemmeldingen
Met deze instelling kan men systeem-
meldingen die via LPB worden aan-
gegeven, via het bedieningsgedeelte
onderdrukken.
Nee
Foutmeldingen worden niet via de
bedieningsunit van de regelaar
aangegeven.
Ja
Foutmeldingen worden via de
bedieningsunit van de regelaar
aangegeven.
Busvoedingsstatus
De aanduiding laat zien, of de regelaar
de bus momenteel van stroom voorziet:
Uit: De regelaarbusvoeding is
momenteel inactief.
Aan: De regelaar van de bus-
voeding is momenteel actief.
De regelaar neem nu een aandeel
van de stroombehoefte van de bus
over.
Werkgebied omschakelingen
Voor de centrale omschakelingen kan
het werkgebied worden gedefinieerd.
Het betreft:
Bedrijfswijzeomschakeling
Zomeromschakeling (bij instelling
„centraal“ in instelregel 6621)
14
.
16
Segmentnummer
Apparaatnummer
Tot de invoer behoort:
Segment: De omschakeling vindt
plaats bij alle regelaars in hetzelfde
segment.
Systeem: De omschakeling vindt
plaats bij alle regelaars in het hele
systeem (dus in alle segmenten).
De regelaar moet zich in segment
0 bevinden.
Zomeromschakeling
Het werkgebied van de
zomeromschakeling is daarbij als volgt:
Invoer lokaal: Lokale werking; de
lokale verwarmingsgroep wordt
gebaseerd op de instelregels 730,
1030, aan- en uitgeschakeld.
Invoer centraal: Centrale werking;
afhankelijk van de op bedienings-
regel „Werkgebied omschakelingen“
verrichte instelling weer of de
verwarmingsgroepen in het segment
of echter in het gehele systeem
gebaseerd op de instelregel 730 in-
en uitgeschakeld.
Bedrijfswijze-omschakeling
Bij apparaten die beschikken over
LPB kan het basisapparaat met het
LPB apparaat adres = 1 de functie van
een centrale bedrijfsomschakeling
overnemen. De omschakelingen op het
centrale basisapparaat (via H1 / H3 of
de parameter bedrijfswijzeom-
schakeling Hk’s) beïnvloeden dan ook
de verwarmingsgroepen en het
tapwater van de andere basis-
apparaten op de LPB.
Het werkgebied van de bedrijfs-
omschakeling via de H-ingang is als
volgt:
Lokaal
Lokale werking; de lokale verwarmings-
groep wirdt in- en uitgeschakeld.
Centraal
Centrale werking; afhankelijk van de
op bedieningsregel werkgebied
omschakelingen verrichte instelling
worden of de verwarmingsgroepen in
het segment of echter in het gehele
systeem in- en uitgeschakeld.
Manuele opwekkingsblokkade
Het werkgebied van de opwekkings-
blokkade via de H-Ingang is daarbij als
volgt:
Lokaal
Lokale werking; de lokale opwekker
wordt geblokkeerd.
Segment
Centrale werking; alle opwekkers van
de cascade worden geblokkeerd.
Menu: LPB
91
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
6625 Tapwatertoewijzing
Lokale verwarmingsgroepen
Alle verwarmingsgroepen in segment
Alle verwarmingsgroepen in het
systeem
Alle verwarmingsgroepen in
het systeem
6640 Tijdfunctie
Autonoom
Slaaf zonder afstandsverandering
Slaaf met afstandsverandering
Master
Autonoom
6650 Buitentemperatuur
Buitentemperatuur bron
-
6632 TA´grens ext. opwekker in acht
nemen
Nee
Ja
Nee
Buitentemperatuurleverancier
In de LPB-installatie is maar 1 buiten-
temperatuuropnemer nodig. Deze is
aan een vrij selecteerbare regelaar
aangesloten en levert het signaal via de
LPB aan de regelaar zonder opnemer.
In de aanduiding verschijnt als eerste
getal het segmentnummer en als
tweede het apparaatnummer.
Klokfunctie
Deze instelling legt de werking van de
systeemtijd op de tijdinstelling van de
regelaar vast. De uitwerkingen zijn als
volgt:
Autonoom: de kloktijd kan via de
regelaar anders worden ingesteld.
De kloktijd van de regelaar wordt
niet aan de systeemtijd aangepast.
Slaaf zonder afstandverandering:
De tijd kan op de regelaar niet
worden gewijzigd.
De kloktijd van de regelaar wordt
automatisch lopend aan de
systeemtijd aangepast.
Slaaf met afstandsverandering:
De tijd kan via de regelaar worden
ingesteld; gelijktijdig wordt de
systeemtijd aangepast, omdat de
wijziging van de master wordt
overgenomen. De tijd van de
regelaar wordt toch automatisch
lopend aan de systeemtijd
aangepast.
Master: de tijd kan via de regelaar
worden aangepast. De tijd van de
regelaar is richtlijn voor het
systeem: de systeemtijd wordt
aangepast
Tapwatertoewijzing
De tapwatertoewijzing moet alleen dan
worden vastgelegd, wanneer
tapwaterbereiding door een
verwarmingsgroep -
tijdprogramma wordt gestuurd (vergl.
bedieningsregels 1620 resp. 5061).
Instelling:
Lokale verwarmingsgroepen:
De tapwaterbereiding vindt alleen
plaats voor de lokale verwarmings-
groep
Alle verwarmingsgroepen in het
segment:
De tapwaterbereiding vindt plaats
voor alle verwarmingsgroepen in
het segment
Alle verwarmingsgroepen in het
systeem:
De tapwaterbereiding vindt voor
alle verwarmingsgroepen in het
systeem plaats.
Bij alle instellingen wordt ook rekening
gehouden met regelaars in de vakantie-
status voor de tapwaterbereiding
TA´grens ext. opwekker in acht
nemen
Extra via de LPB-bus afgesloten
opwekkers kunnen conform eigen
parameters op grond van de buiten-
temperatuur geblokkeerd of vrijgegeven
zijn (bijv. lucht-/water-WP).
Deze status wordt via LPB verdeeld.
In een cascade weet dus de master, of
een extra opwekker (slaaf) conform de
eigen instelgrenzen (buiten-
temperatuur) ter beschikking staat of
niet en kan er dienovereenkomstig nog
een opwekker erbij schakelen.
Nee
De ecobit van de externe opwekker
wordt niet in acht genomen.
Ja
De ecobit van de externe opwekker
wordt in acht genomen en de cascade
conform de ter beschikking staande
opwekkers geregeld.
Waarschuwing:
Is als aanvullende opwekker een
LMU…- regeling (slaaf) aangesloten,
moet deze parameter op nee staan!
Menu: Fout, onderhoud/service
92
Regelnr. Bedieningsregel
6710 Reset alarmrelais
Fabrieksinstelling
Nee
6706 FA fase stoorstand -
6705 SW diagnosecode -
6700 Melding -
Wanneer er zich een fout voordoet,
kan een foutmeldung op het informatie-
niveau via de infotoets worden
opgeroepen. In de aanduiding wordt
de oorzaak van de fout beschreven.
Terugzetten
Wanner er zich een fout voordoet kan
via het relais QX.. een alarm worden
geactiveerd.
Het relais QX.. moet
dienovereenkomstig geconfigureerd
zijn. Het alarmrelais kan met deze
instelling met JA worden teruggezet.
Temperatuuralalarmsignalen
Het verschil tussen gewenste waarde
en actuele temperatuur wordt
gecontroleerd.
Een blijvende afwijking verder dan de
ingestelde tijd, geeft een foutmelding.
Fouthistorie
Het basisapparaat slaat de laatste 20
fouten die zich hebben voorgedaan,
zodanig in een foutopslag op, dat ze
niet verloren gaan. Elke nieuwe invoer
wist de oudste uit de opslag.
Per foutinvoer worden foutcode en
tijdstip opgeslagen.
Onderhoudsfuncties
Branderuren interval / branderstarts
Interval / onderhoudsinterval
Zodra de ingestelde tijd van de
branderuren of –starts of de onder-
houdsperiode afloopt, komt er een
onderhoudsmelding. Voor de melding
worden de bedrijfsuren en –starts
aangegeven.
Branderuren sinds onderhoud
Branderstarts sinds onderhoud
De actuele waarde wordt berekend
en aangegeven. De waarde is in deze
bedieningsregel naar 0 terug te zetten.
Regelnr. Bedieningsregel
6740 Aanvoertemperatuur 1 alarm
6741 Aanvoertemperatuur 2 alarm
6743 Keteltemperatuur alarm
Fabrieksinstelling
-
-
-
6742 Aanvoertemperatuur 3 alarm -
6745 Tapwaterlading alarm -
Regelnr. Bedieningsregel
6800…6996 Historie ...
Fabrieksinstelling
alleen aanduiding
Melding
Een actuele in het systeem aanwezige
fout, wordt hier met de Albatroscode
aangegeven, waarbij de fout zich heeft
voorgedaan.
SW Diagnosecode
Een actueel in het systeem interne
softwarediagnose, waarbij de fout is
opgetreden, wordt aangegeven.
FA fase stoorstand
Een actueel in het systeem aanwezige
fout wordt in de stoorstand aan-
gegeven, waarin de fout zich heeft
voorgedaan.
Ventilatortoerental Ion stroom
Toerentalgrens, van waar de brander-
ionisatiestroomonderhoudsmelding
moet worden geplaatst, wanneer de
ionisatiestroombewaking en daardoor
een draaiaantalverhoging op grond
van te lage ionisatiestroom actief zijn.
Melding Ion van de stroom
Vlag ter aanduiding en voor het
terugplaatsen van de brander-ioni-
satiestroomonderhoudsmelding.
De onderhoudsmelding kan terug
gezet worden, wanneer de onder-
houdsreden is verholpen.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
7040 Branderuren interval
7041 Branderuren sinds onderhoud
7042 Branderstarts interval
7043 Branderstarts sinds onderhoud
7044 Onderhoudsinterval
7045 Tijd sinds onderhoud
7050 Ventilatortoerental Ion stroom
7051 Meldung Ion Strom
- - -
Alleen aanduiding
- - -
Alleen aanduiding
- - -
Alleen aanduiding
0
Nee
Menu: Onderhoud/service
93
Regelnr. Bedieningsregel
7130 Schoorsteenfunctie
Fabrieksinstelling
Uit
7131 Brandervermogen
Deellast volledige last
Maximum verwarmingslasst
Maximum verwarmingslast
7140 Handfunctie Uit
Schoorsteenveger
De brander wordt ingeschakeld.
Om een zo mogelijk voortdurende
branderfunctie te bereiken, is alleen
de keteltemperatuur-maximum-
begrenzing als uitschakelpunt actief.
Alle aangesloten verbruikers zijn voor-
lopig geblokkeerd, zodat de ketel,
indien mogleijkk, snel de minimum-
waarde van 64°C bereikt.
Is de minimumwaarde van 64°C
bereikt, worden de aanwezige ver-
warmingsgroepen met een vaste
belasting geleidelijk ingeschakeld,
zodat de door de ketel geproduceerde
warmte wordt afgenomen en zo de
brander ingeschakeld blijft.
Gedurende geactiveerde schoorsteen-
vegerfunctie blijft de keteltemperatuur-
maximumbegrenzing om veiligheids-
redenen actief.
Brandervermogen
Belastingsopgave voor de brander bij
bedrijf door de schoonstegerfunctie.
Handfunctie
Bij actieve handfunctie worden de
relaisuitgangen niet meer conform
de regeltoestand geschakeld maar
afhankelijk van hun functie op een
voorgedefineerde handfunctietoestand
(zie tabel) geplaatst.
Gewenste waarde-instelling bij
handfunctie
Nadat de handfunctie werd geactiveerd
werd, moet naar de basisaanduiding
worden geschakeld. Daar wordt het
onderhouds/speciale gebruik-
symbool aangegeven.
Door het indrukken van de infor-
matietoets wordt daarbij naar de info-
aanduiding "Handbedrijf“
geschakeld, waarin de gewenste
waarde kan worden ingesteld.
Bij actief handbedrijf worden de relais-
uitgangen niet meer conform de regel-
toestand geschakeld maar afhankelijk
van hun functie op een voorgedefini-
eerde handbedrijftoestand (zie tabel)
geplaatst. De relaisuitgangen worden,
afhankelijk van hun hydraulische
functie, in een toestand geplaatst, die
de warmte beschikbaar stelt.
De zoninstallatie blijft uitgeschakeld,
omdat hier de mogelijkheid van de op-
slagretourkoeling via de collector
bestaat. Een in de handfunctie
ingeschakeld relais kan door een
elektronische temperatuurregelaar
(TR) of – bewaking (TW) controle
worden uitgeschakeld.
Aanduiding
Uitgang
Toestand
Gasketel Ketelpomp Q1 aan
2. trap ketelpomp Q27 aan
Vaste stof ketel
Ketelpomp Q10 aan
Zonne-energie Collectorpomp Q5 uit
Externe wisselaarpomp K9 uit
Aandrijving opslagtank K8 uit
Aandrijving zwembad K18 uit
Tapwater Laadpomp Q3 aan
Omschakelklep Q3 uit
Tussengroeppomp Q33 aan
Mengpomp Q35 uit
Circulatiepomp Q4 aan
Elektrische verwarming K6 aan
Opslagbuffertank Opwekker blokkeerklep Y4 aan
Retourklep Y15 uit
Verwarmingsgroep 1..3 Verwarmingsgroeppomp Q2
Q6
Q20
aan
Menger open/dicht Y1/Y2
Y5/Y6
uit
Hk-pomp 2. trap Q21
Q22
aan
Voorregelaar Circulatiepomp Q14 aan
Voorregelaarmenger
open/dicht
Y19/Y20 uit
Externe verbruikergroep
1..3
Verbruikergroep-
verwarminggroeppomp
Q15
Q18
Q19
aan
Extra functies Alarmuitgang K10 uit
Tijdprogramma 5 K13 uit
Wamte-opvraag K27 aan
Melduitgang K35 aan
Bedrijfsmelding K36 aan
Rookgasklep K37 aan
Ventilatoruitschakeling K38 aan
Bufferlaadpomp Q11 uit
Cascade Cascadepomp Q25 aan
Menu: Onderhoud/service
94
Regelaarstopfunctie
Wordt de regelaarstopfunctie ge-
activeerd, dan wordt direct het
ingesteld brandervermogen van de
gewenste waarde van de regelaarstop
opgevraagd.
Regelaarstop gewenste waarde
Bij geactiveerde regelaarstopfunctie
wordt het hier ingesteld vermogen van
de ketel opgevraagd.
Ontluchtingsfunctie
Parameter om de functie manueel te
activeren bijv. via hotkey of menu
onderhoud/speciale functie.Na afloop
van de ontluchting is de parameter
weer op uit gezet. Met het instellen op
Uit kan de ontluchting ook te allen tijde
worden afgebroken.
Ontluchtingswijze
Met deze parameter kunnen de fasen
van de ontluchtingsfunctie worden
Regelnr. Bedieningsregel
7170 Telefoon klantendienst
Fabrieksinstelling
-
7147 Ontluchtingswijze
Geen
Verwarmingsgroep continuloop
Verw.groep cyclus
Tapwater continuloop Tapwater
cyclus
Geen
7143 Regelaarstopfunctie
Uit
Aan
Uit
7146 Ontluchtingsfunctie
Uit
Aan
Uit
7145 Gewenste waarde
regelaarstop
50%
geselecteerd zie hiervoor ook het
hoofdstuk ontluchtingsfunctie. Is de
functie gestart, dan dient deze waarde
als info-waarde en geeft de actuele
bewerkte fase weer.
Telefoon klantendienst
Instelling van het telefoonnummer dat
in de info-aanduiding verschijnt.
Regelnr. Bedieningsregel
7254 Pstick status
Geen Stick
Stick klaar
Schrijven op
Stick lezen van
Stick EMV test
Actief fout
Schrijven
Fout lezen
Lezen
Incompatib.datareeks
Verkeerd sticktype
Fout stickformaat
Datareeks controleren
Datareeks geblokkeerd
Blokkade lezen
Fabrieksinstelling
Geen Stick
7253 Pstick voortgang -
7250 Pstick buffer pos -
7252 Pstick opdracht
Geen bedrijf
Lezen van de stick
Schrijven op stick
Geen operatie
7251 Pstick betr. datareeks -
Parameterstick
De parameterstick kan slechts samen
met een bedieningsdeel dat uit
volledige tekst bestaat worden gebruikt.
Is die niet in de installatie aanwezig,
kan tijdelijk een Service-Room Unit
worden aangesloten.
Wordt de parameterstick op de
LMS14… gestoken, wordt deze
herkend en de informaties voor
Auto-Backup resp. Auto-Restore
geanalyseerd. Op de paramesterstick
zijn verscheidene datareeksen
opgeslagen die via de bedienings-
eenheid kunnen worden geselecteerd.
PStick opslag pos
PStick m.b.t. datareeks
Via het datapunt PStick opslag
Pos kan de datareeks (datareeks-
nummer op de stick) worden
geselecteerd, die hier geschreven of
gelezen moet worden. Wanneer een
datareeks werd gelecteerd, wordt in
een tweede datapunt PStick m.b.t.
datareeks van de datareeksnaam
aangegeven.
PStick opdracht
Stickoperaties selecteren. Al naar
gelang selectie worden volgende
handelingen uitgevoerd:
Geen bedrijf (0)
Dit is een basistoestand. Zolang geen
bedrijf op de stick actief is, wordt deze
opdracht aangegeven.
Lezen van de stick (1)
Start het lezen van de data van de
stick.
Dit bedrijf is alleen met READ- of
READ / WRITE-Sticks mogelijk.
Schrijven op stick (2)
Start het schrijven van de data van
de LMS14… op de stick. Dit bedrijf is
slechts met WRITE- of READ /
WRITE-Sticks mogelijk.
PStick voortgang
De voortang is een procentaanduiding,
die bij actief stickbedrijf (lezen
resp. schrijven ) aangeeft, hoeveel
procent al verwerkt is. Is geen bedrijf
actief of doet zich een fout voor, wordt
0% aangegeven. In het tweede veld
van de dubbele aanduiding staat de
status. Deze dient o.a. ook als
foutinformatie bij problemen.
Menu: In-/Uitgangstest. Status
Regelnr. Bedieningsregel
7700…7952 -
Fabrieksinstelling
-
Met de in- en uitgangstest kan
gecontroleerd worden of de aange-
sloten componenten correct werken.
Door het kiezen van een instelling uit
de relaistest wordt het betreffende
relais aangetrokken en daardoor
worden de aangesloten componenten
in bedrijf genomen. Op die manier kan
gecontroleerd worden of de relais en
de bedrading betrouwbaar zijn.
Status
De actuele status van de installatie
wordt d.m.v. statusaanduidingen
gevisualiseerd.
Belangrijk:
Opgeroepen opnemerwaarden worden
binnen max. 5 sec. geactualiseerd.
De aanduiding vindt zonder
meetwaarde-correctie plaats.
Regelnr. Bedieningsregel
8000 Status verwarmingsgroep 1
8001 Status verwarmingsgroep 2
8002 Status verwarmingsgroep P
8003 Status tapwater
8005 Status ketel
8007 Status zonne-energie
8008 Status vaste stof ketel
8010 Status opslagtank
8011 Status zwembad
8009 Status brander
95
Menu: Diagnose
Regelnr. Bedieningsregel
8304…8570 -
Regelnr. Bedieningsregel
8700…9058 -
Diagnose cascade
Voor diagnosedoeleinden kunnen
verschillende gewenste- en begin-
waarden schakeltoestanden van
relais en ook tellerstanden worden
aangegeven.
Diagnose opwekkers
Voor diagnosedoeleinden kunnen
verschillende gewenste- en begin-
waarden schakeltoestanden van
relais en ook tellerstanden worden
aangegeven.
Diagnose verbruikers
Voor diagnosedoeleinden kunnen
verschillende gewenste- en begin-
waarden schakeltoestanden van
relais en ook tellerstanden worden
aangegeven.
Regelnr. Bedieningsregel
8100…8150 -
96
Menu: Branderautomaat
97
Het branderautomatenprogramma
garandeert dat het apparaat correct
functioneert inclusief in- en buiten-
bedrijfstelling en ook de vlambewaking.
Het verloop zelf wordt via parameters
door de fabrikant vast ingesteld.
De waarden in de hieronder staande lijst
horen bij de verschillende apparaatcapa-
citeiten en mogen niet door de ver-
warmingsmonteur worden gewijzigd.
De waarden mogen alleen door
Elco-servicetechnici in noodzakelijke
gevallen worden gewijzigd.
Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling
9500 Voorspoeltijd 10 s
9524 Gewenst waarde van het toerental
deellast
Zie parameterlijst
9540 Naspoeltijd 7 s
9529 Gewenst waarde van het toerental
vollast
Zie parameterlijst
9615 Gedwongen voorspoelen bij fouten
Uit
Aan
Aan
9650 Schoorsteendroging
Uit
Tijdbegrensd
Permanent
Uit
9512 Gewenste toerental ontstekings-
belasting
Zie parameterlijst
Voorspoeltijd
Instelbare duur van het voorspoelen
van het bedieningsdeel. Deze waarde
kan altijd alleen groter dan 10 s worden
ingesteld.
Gewenste waarde van het toerental
deellast
Instelbare gewenste waarde van het
toerental in deellast van het
bedieningsdeel. Deze waarde kan
altijd slechts groter dan de gewenste
waarde van het toerental deellast
min. worden ingesteld.
Gewenste toerental ontstekings-
belasting
Instelbaar gewenste toerental van
ontsteking via bedieningsgedeelte.
Deze waarde kan altijd alleen groter
dan het gewenste toerental van de
ontsteking max. worden ingesteld.
Gewenste waarde van het toerental
vollast
Instelbare gewenste waarde in
nominale last van het bedieningsdeel.
Deze waarde kan altijd slechts groter
dan de gewenste waarde van het
toerental vollast min. worden
ingesteld.
Naspoeltijd
Instelbare duur van het naspoelen van
het bedieningsdeel. Deze waarde kan
altijd alleen groter dan 7 s worden
ingesteld.
Gedwongen voorspoelen bij fouten
Na een ontregeling na stoorstand, na
net-AAN alsmede na 24 uur in standby
vindt gedwongen voorspoelen plaats,
voor 21 seconden of voorspoeltijd,
indien de voorspoeltijd >21 seconden
is.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Aan
De functie is ingeschakeld.
Schoorsteendroging
Wordt de schoorsteendroging
geactiveerd, start de functie na een
buitenbedrijfstelling bij de overgang naar
Standby. De schoorsteendroging kan
door elke warmte-opvraag worden
onderbroken en start opnieuw,
wanneer het faseverloop weer naar
de fase standby gaat.
Uit
De functie is uitgeschakeld.
Tijdbegrensd
De schoorsteendroging wordt
10 minuten uitgevoerd.
Permanent
De ovendroging wordt constant in
de standby uitgevoerd.
Notities
98
Notities
99
Service:
ELCO GmbH
D - 64546 Mörfelden-Walldorf
ELCO Austria GmbH
A - 2544 Leobersdorf
ELCOTHERM AG
CH - 7324 Vilters
ELCO Netherlands / Rendamax B.V.
NL - 6465 AG Kerkrade
ELCO Belgium n.v./s.a.
B - 1731 Zellik
ELCO Italia S.p.A.
I - 31023 Resana
8

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Elco LMS regeling - THISION L wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Elco LMS regeling - THISION L

Elco LMS regeling - THISION L Kurzanleitung - Holländisch - 4 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info