7 NEDERLANDS
• Voor een goede afvoer mag de afvoer-
slang niet geknikt zijn of opgetild wor-
den tijdens de dehumidicatie-modus.
Als dit wel gebeurt, kan er water uit het
apparaat stromen.
• Tijdens het gebruik mag de tempera-
tuur rond de afvoerslang niet onder het
vriespunt liggen. Afvoerwater kan dan
bevriezen in de slang, waardoor het
water in het systeem uit het apparaat
stroomt.
• Blokkeer de luchtuitlaat niet met
objecten. De koelingprestaties kunnen
dan verminderen of geheel stoppen.
• Voorzie een lekstroomapparaat (ROD)
ter bescherming tegen elektrische
schokken, in overeenstemming met de
Britse norm en bedradingsrichtlijnen.
• Langdurige blootstelling aan een
directe luchtstroming kan schadelijk zijn
voor uw gezondheid. Stel bewoners,
huisdieren of planten niet langdurig
bloot aan directe luchtstromen.
• Gebruik dit airconditioningsysteem
niet voor onbeoogde bijzondere
doeleinden (bijvoorbeeld het bewaren
van precisie-instrumenten, voedsel,
huisdieren, planten en kunstobjecten).
Dit kan schadelijk zijn voor zulke
eigendommen.
1.4 Opmerkingen m.b.t. de
bediening/werking
• Wacht 3 minuten tot de compressor
opnieuw start met koelen.
Als u het airconditioningsysteem
uitschakelt en onmiddellijk opnieuw
herstart, wacht dan drie minuten tot
de compressor de koeling opnieuw
inschakelt. Het airconditioningsysteem
bevat een elektronisch toestel dat,
uit veiligheidsoverwegingen, de
compressor drie minuten inactief houdt.
• In geval van een stroomstoring tijdens
gebruik, wacht 3 minuten alvorens
het systeem te herstarten. Nadat
de stroom opnieuw is ingeschakeld,
herstart het airconditioningsysteem.
Indien de stroomtoevoer minder dan
drie minuten uitgeschakeld was, wacht
dan ten minste drie minuten alvorens
het systeem opnieuw te herstarten. Als
u het airconditioningsysteem sneller
herstart, zorgt een beveiligingsapparaat
in het systeem er mogelijk voor dat
de compressor wordt uitgeschakeld.
Dit beveiligingsapparaat zal de koeling
ongeveer 5 minuten verhinderen. Alle
eerdere instelling zullen worden gean-
nuleerd en het systeem keert terug naar
de startinstellingen.
• Werking bij lage temperaturen: Bevriest
uw systeem? Dit kan gebeuren wan-
neer het systeem bij lage omgevings-
temperaturen wordt ingesteld op een
temperatuur rond 18°C, met name 's
nachts. In dat geval zal een verdere
temperatuurdaling ervoor zorgen dat
het systeem bevriest. Stel het systeem
in op een hogere temperatuur om te
voorkomen dat het bevriest.
• De dehumidicatie-modus verhoogt
de kamertemperatuur. Het systeem
genereert warmte tijdens de dehumidi-
catie-modus en de kamertemperatuur
zal stijgen. Er zal warme lucht uit de
luchtuitlaat komen, maar dat is normaal
en wijst niet op een probleem met het
systeem.
• In de afkoelingsmodus blaast het
airconditioningsysteem de warme lucht
die het systeem genereert uit de kamer
via de afvoerslang. Dezelfde hoeveel-
heid lucht zal door enige opening in de
kamer in de kamer worden gezogen.