45
Onderstaand vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de
oplossing.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
F. Elektronica blijft vonken 1. Ontvanger beschadigd. 1. Vervang de ontvanger en bevestig de code
terwijl de waakvlam brandt
G. Waakvlam brandt wel maar 1. Thermokoppel functioneert niet. 1.1 Meet de spanning, m.b.v. een digitale multi- meter
magneetklep sluit na ca. 10 ingesteld op mV bereik, door de kabels aan te
seconden of wanneer het toestel sluiten op de kabelschoen. De kabelschoen bevindt zich
heet wordt aan de
buitenkant, direct naast de magneetmoer aan de achter
kant van het gasregelblok;
De spanning moet binnen 20 seconden tenminste 5mV
zijn. Deze mag niet lager zijn wanneer het toestel warm is.
Is de spanning te laag, dan moet:
- het thermokoppel beter in de vlam geplaatst worden of
- het thermokoppel vervangen worden.
1.2 Controleer de grootte van de waakvlam.
Corrigeer een te kleine waakvlam.
1.3 Controleer de bedrading van het thermokop- pel naar
de ontvanger. Vervang zo nodig de bedrading.
2. Batterijen (bijna) leeg. 2. Vervang de batterijen in de ontvanger.
H Er zijn wel korte geluids- 1. Batterijen (bijna) leeg. 1. Vervang de batterijen in de ontvanger.
signalen maar geen vonken en
er is geen geluid / getik hoorbaar
van de magneet die de klep opent
I. Waakvlam brandt maar er is 1. Knop A in MAN stand. 1. Draai knop A op gasregelblok naar ON
geen gasstroom naar de 2. Toestel op waakvlam stand. 2. Verhoog de vlamhoogte door op de knop (grote vlam)
hoofdbrander van de afstandsbediening te drukken.
3. Voordruk van het gas te laag. 3. Controleer voordruk.
Schakel zonodig het energiebedrijf in.
4. Beschadigde magneetklep. 4. Beschadigde magneetklep.
J. Hoofdbrander ontsteekt, 1. Losse bedrading thermokoppel. 1. Sluit de bedrading goed aan.
maar dooft na ca. 22 seconden 2. Bedrading thermokoppel verkeerd 2. Sluit de bedrading goed aan.
aangesloten.
3. Kortsluiting in bedrading van thermo- 3. Vervang de bedrading.
koppel.
4. Draadbreuk in bedrading van thermo- 4. Vervang de bedrading.
koppel.
5. Thermokoppel is vervuild. 5. Reinig het thermokoppel.
6. Thermokoppel is niet goed in vlam 6. Plaats het thermokoppel goed in de vlam.
geplaatst
7. Thermokoppel is defect. 7. Controleer de spanning van thermokoppel net voor de
hoofdbrander uitgaat.
Is de spanning lager dan 1,8 mV, vervang dan
thermokoppel.
8. Ontvanger defect. 8. Controleer de spanning van thermokoppel net voor de
hoofdbrander uitgaat.
Is de spanning hoger dan 1,8 mV, vervang dan de
ontvanger.
PROBLEEMOPLOSSING