- 15 -
6
.1 Pre-Camera-instellingen
Druk in he t ins tellingsm enu op ▲
▼ o m de optie Pre-Ca m era te s electeren, en d ruk dan op ENTER o m he t hieronder a fgebeelde
pre-camera-instellingsmenu te openen.
Er kunnen maximaal 4 c amera’ s aangesloten worden op het systeem. Met de pre-camera-inste llingen kan de a dministrator
b
elangrijke instellingen uitvoeren v oor de geïnstalleerde camera’ s.
De volgende functies zijn beschikbaar:
▲▼◄►
Druk op deze toetsen om een optie te selecteren.
N
ummertoetsen
Druk op deze toetsen om een camera te selecteren.
ESC
Druk op deze t oets om dit m enu te verlaten en terug te k eren n aar het inste llingsmenu. Als d e waarden gewijzigd zi jn,
verschijnt er een ops lag-dialoogvenster dat de gebruiker vr aagt of de veranderin gen bew aard m oeten word en. Druk op
ENTER om het menu t e ve rlaten en de wijzigingen te bewaren, of druk op ESC om het menu te verlaten zonder d e
veranderingen te bewaren.
Een korte omschrijving van elke optie en de acties die uitgevoerd kunnen worden:
R
EC Resol ution – de opnameresolutie voor alle c amera’s in het systeem. V oor NTSC kan d it 720x480, 7 20x240, of 36 0x240
zijn; voor P AL, 720x576, 720x288, of 360x288. Druk op de +/- toetsen om een resolutie te selecteren.
Installed – toont of de c amera geïnstalleerd i s o f ni et. Al s de camera geïns talleerd is , kun nen de volgende opties aangepast
worden. Dru k o p ENTER of o p +/- om ee n vinkje bij deze op tie te zetten of o m he t vinkje we g te halen. De
standaardinstelling is “ˇ
ˇ ˇ
ˇ ” - aangevinkt.
W
atermark Druk op de ENTER -toets om de waarde te veranderen
PTZ I D – he t PTZ ID van deze ca mera, als het een PT Z-camera is. Het PT Z ID m oet overeenkomen met de inst ellingen van
deze camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor i nformatie over de ID-ins tellingen. Druk o p de +/- to etsen
om de waarde aan te passen (N/A o f 0-255). De s tandaardinstelling is “N/A ” – No t A vailable ( niet be schikbaar), wat betekent
dat dit geen PTZ-camera is.
6.2 Camera-instellingen
D
ruk in he t inst ellingsmenu op ▲▼ o m de o ptie Ca mera te selecte ren, en druk d an op ENTER o m het hiero nder afgebeelde
pre-camera-instellingsmenu te openen.
Met de camera-instellingen kan de ad ministrator d e instellingen van e lke c amera afzonderlijk aanpassen. Er kunnen m aximaal 4
c
amera’ s aangesloten worden op het sy steem.
De volgende functies zijn beschikbaar:
▲▼◄►
Druk op deze toetsen o m een optie te selecteren. Het beel d verschuift n aar links/ rechts als de ges electeerde optie niet op het
scherm staat.
Nummertoet sen
- 16 -
Druk op deze toetsen om een camera te selecteren.
KOPIËREN ( )
Druk op deze toets om alle i nstellingen - b ehalve gedetailleerde be wegingsinstell ingen, beelduitval-instellingen, t itel/audio -
van de focuscamera te kopiëren naar alle camera’s. (BV : de focuscamera is nr. 1. De instellingen van deze camera worden
gekopiëerd naar de camera’ s nr . 2-4).
ESC
Druk op deze toets om dit menu te verlaten en terug te keren na ar het instellingsmenu. Als het opslag-dialoogvenster ge toond
wordt, drukt u op ENTER om he t menu te verlaten en d e instellingen op te slaan, o f op ESC o m he t menu te verlate n zo nder
de instellingen op te slaan.
Een korte omschrijving van elke optie en de acties die uitgevoerd kunnen worden:
Title – De titel ( max. 8 teke ns) van deze camera. V olg a.u.b. de tekstinvoermethode die beschreven wordt in paragraaf 4.1
om
deze optie aan te passen.
V ideo Loss Settings.. - wordt gebruikt om in te stellen hoe het systeem reacteert als het beeld van de camera wegvalt. Druk op
ENTER i n het instellin gs m enu om het beelduitval-instellingsm enu v oor deze ca mera te openen. Raadp leeg pa ragraaf 6 .2.1
voor meer informatie.
Motion Detection - to ont of d e be wegingsdetectie van deze camera aan of uit sta at. Druk op E NTER of o p +/- om een vinkje
bij deze optie te zetten of om het vinkje weg te halen. De standaardinstelling is “ˇ
ˇ ˇ
ˇ ” - aangevinkt.
Motion Settings.. - wordt gebruikt om de be wegingsinstellingen voor deze camera aan te passen. Druk o p ENTER in he t
instellingsmenu o m het bewegings-instellingsmenu voor deze camera te openen. Raad pleeg paragraaf 6.2. 2
voor meer
informatie.
Covert – verborgen of niet. Als deze ca mera verborgen is, kan het beeld van deze camera all een gezien worden als de
gebruiker aangemeld is a ls Administrator . Druk op ENTER of o p +/- om een vinkje bij dez e optie te ze tten of o m het vinkje
weg te halen. De standaardinstelling is “–
– –
– ” - niet aangevinkt.
Call B y Event – instellen of d e ca llmonitor over moet sch akelen n aar het bee ld van deze ca mera a ls de camera een bepaalde
gebeurtenis waarneemt. Er zijn 4 opties: Uit, Bewe ging, Alarm, B eide ( Beweging & Alarm). Druk op de +/- toetsen om één
van de opties te selecteren.
Dwell Tim e – hoe lan g het beeld o p de monitor b lijft staan als Ca ll By Event ingesteld is o p Beweging, Alarm, o f Beide.
Druk op de +/- toetsen om de waarde aan te passen (3-60 seconden, discreet).
Audio – de AUDIO-ingang van deze ca mera. Als er een bepaalde audio-ingang gese lecteerd wordt, wordt de
geluidsinform atie va n deze audio-ingang sa men met de beeldinfor matie v an de ca m era opg enom en. Druk op de +/-
toetsen om geen van de ingangen te selecteren (N/A), of om éé n va n de i ngangen te selecteren (1/2). De st andaardinstelling is
“N/A” (niet beschikbaar).
Record Quality – de opnamekwaliteit van deze ca mera. Druk op de +/- toetsen om de wa arde te selecteren (1-9, waa rbij 1 de
laagste (grofste) kwaliteit is, en 9 de hoofste (fijnste) kwaliteit).
Event Record IPS – de IPS-waard e (Images Per Second - bee lden per seconde) voor de ze camera als de camera e en bepaalde
gebeurtenis (Beweging, Alarm) waarneemt. Tijdens de post-opnametijd, sin ds het plaatsvinden van d e gebeurtenis, wordt he t
beeld van d e c amera opgenomen met deze snelheid. (Raadpleeg d e volgende paragrafen voo r meer in formatie over
post-opnametijd.) Druk op de +/- toetsen om de waarde in te stellen (0 – 25 (P AL) / 30 (NTSC), discreet).
Pre-r ecord I PS - de IPS-waa rde ( Images Per Second - beelden per seconde) van p re-opname voor deze camera, wannee r de
camera een bepaalde gebe urtenis (Beelduitval, B eweging, Alarm) waarneemt. Tijdens de pre-opnametijd, vóór het
plaatsvinden van de gebeurtenis, wordt h et b eeld van de camera opgenomen met deze snelheid. (Raad pleeg de volgende
paragrafen voor meer informatie over pre-opnametijd.) Druk o p de + /- toetsen om de waarde in te ste llen (0 – Eve nt Rec ord
IPS voor d eze c amera, discreet). De nk er a.u.b. a an da t de t otale waarde van de Event Rec ord IPS / Pre -re cord IPS de
opnamecapaciteit van he t systeem ni et mag overschrijden (NTSC: 1 20/CIF , 60/Half-D1, 30 /Full-D1; P AL: 100/CIF ,
50/Half-D1, 25/Full-D1), anders verlaagt het systeem de eigenlijke snelheid automatisch tijdens het opnemen.
Normal Record IPS – de IPS -waarde van normale opname voor deze camera. Als er geen bijzondere gebeur tenis plaatsvindt,
wordt het beeld van de camera opgenomen met dez e snelheid. Druk op de +/ - to etsen om de waarde in te stellen (0 –
Pre-r ecord IPS voor deze camera, discreet).
6
.2.1 Beelduitva l-instellingen
Selecteer in het camera-instellingsmenu de optie V
ideo Loss Settings en druk op ENTER om het beelduitval-instellingsmenu van
de geselecteerde camera te openen. Doo r middel va n de beelduitval-instellingen kan de ad ministrator instellen hoe het s ysteem
reageert als het beeld van de camera wegvalt.
De volgende functies zijn beschikbaar:
▲
▼
Druk op deze toetsen om een optie te selecteren.
N
ummertoetsen
Druk op deze toetsen om een camera te selecteren.