unimat 4
14
meen geldt: bij het draaien zo veel mogelijk
vastzetten om de onvermijdelijke speling in de gelei-
dingen uit te sluiten. Waar iets moet bewegen geldt:
niet meer speling geven dan nodig is. De vlakke
bovenkant van de dwarsslede is voorzien van een
sleuf, met in het midden nog een ronde uitsparing. In
de sleuf worden verschillende gereedschappen
gemonteerd met een T-moer en een schroef. De
ronde uitsparing is voor de borst aan de onderkant
van de bovenslede.Op de dwarsslede wordt meestal
de beitelhouder gemonteerd.
De aandrijving
De aandrijving van de Unimat 4 wordt verzorgd door
een permanent-magneet-motor met twee snelheden.
Op de motor bevindt zich ook een
stopknop
, waar-
mee in geval van nood de motor gemakkelijk uit te
schakelen is. Het motorvermogen wordt door een
aantal
snaren
en
snaarwielen
overgebracht op de
hoofdspindel. De wielen en de snaren bevinden zich
in de snaarwielenkast. De snaarwielenkast moet
om veiligheidsredenen bij een werkende machine
altijd gesloten zijn.
Het systeem van snaren en snaarwielen levert de
mogelijkheid de overbrengingsverhouding op de
hoofdspindel te wijzigen, al naar gelang het werk. De
snelheid waarbij gewerkt wordt, hangt in grote lijnen
af van de aard van het materiaal en de diameter van
het werkstuk. Daarnaast vormen de snaren een
ingebouwde
overbelastingsbeveiliging
: de snaar
knapt op het moment dat bijvoorbeeld de beitel zich
in het materiaal vasthapt. De praktijk wijst uit, dat dit
altijd op volkomen onverwachte en ongelegen
momenten plaatsvindt. Zorg dus voorenkele
reserve-
snaren
!
In de snaarwielenkast bevinden zich:
• het motorsnaarwiel
• het tussensnaarwiel
• het hoofdspindelsnaarwiel
Er zijn twee aandrijfsnaren:
• een kleine snaar
• een grote snaar
(Voor de automatische voeding wordt een aparte,
nòg kleinere snaar gebruikt.)
De
kleine snaar
komt tussen het
motorsnaarwiel
en
het
tussensnaarwiel
. Bij alle toerentallen van de
hoofdspindel blijft deze snaar op zijn plaats. Leg de
snaar eerst om het motorsnaarwiel in de groef die
het dichtste bij de motor zit. Breng dan de snaar in de
corresponderende groef van het tussensnaarwiel.
Het gemakkelijkst gaat dit door het te doen als bij het
omleggen van een fietsketting: aan een kant erop,
draaien aan het tussensnaarwiel en daarmee de
snaar in de groef trekken. Het tussensnaarwiel ver-
vult een vliegwielfunctie.
Met de
grote snaar
wordt de hoofdspindel aangedre-
ven. Deze snaar komt tussen het
motorsnaarwiel
en
het
hoofdspindelsnaarwiel
of tussen het
tussen-
snaarwiel
en het
hoofdspindelsnaarwiel
, al naar
gelang het gewenste toerental van de hoofdspindel.
Ook hierbij is er weer de keuze uit twee groeven.
De snaar voor de automatische voeding komt tussen
de hoofdspindel en het snaarwiel van de voeding. U
kunt de snaar over het snaarwiel van de hoofdspin-
del trekken en zo in zijn groef brengen, maar het is
De aandrijving vindt plaats met snaren. De
kleinste is voor de automatische voeding. De
middelste snaar drijft het tussenwiel aan, de
grootste drijft de hoofdspindel aan. Houd
reservesnaren op voorraad (verkrijgbaar in
sets van vijf stuks)!
grote snaar 07.005.85
kleine snaar 07.005.80
voedingssnaar 07.005.90