7 | NEDERLANDS
de nieuwe PIN code en herhaal deze nieuwe PIN code. Klik daarna op
‘Opslaan’. Hierna wordt u automatisch terug gebracht naar de vorige
pagina.
4. In het kader ‘Alarmsensoren’ kunt u één of meerdere bewegingsmelders
selecteren
5. Bepaal welke sensoren gemonteerd gaan worden in de inloop- en uitlooproute
van en naar uw e-Centre.
Bijvoorbeeld indien u uw e-Centre in de woonkamer gaat monteren en u heeft
een deursensor bij de voordeur en achterdeur maar ook een bewegingsmelder in
de woonkamer, dan dient voor deze sensoren het vinkje ‘Inloop/Uitloop’
aangevinkt te worden.
a. Sensoren waarbij het vinkje ‘Inloop/Uitloop’ aangevinkt is zullen eerst
de inlooptijd of uitlooptijd uitvoeren voordat het alarm werkelijk afgaat.
Zet bijvoorbeeld een vinkje bij sensoren op de begane grond.
b. Sensoren waarbij het vinkje ‘Inloop/Uitloop’ niet aangevinkt is, zullen
direct het alarm laten afgaan. Zet geen vinkje bij de sensoren die
bijvoorbeeld op de eerste of tweede etage gemonteerd gaan worden.
6. Stel één of meerdere Alarmgebeurtenissen in. U kunt het e-Centre een scène
laten uitvoeren op een of meerdere gebeurtenissen. Hieronder een lijst met
gebeurtenissen en voorbeelden:
a. Alarm niet beschikbaar: Indien u het e-Centre een scène wilt laten
uitvoeren als dit alarm niet beschikbaar is, kunt u deze hier selecteren
uit de lijst.
b. Alarm ingeschakeld: Nadat het alarm is ingeschakeld kan het e-Centre
2 deze scène uitvoeren. Bijvoorbeeld ‘Alles uit’, om alle verlichting uit
te schakelen wanneer u uw huis verlaat.
c. Alarm gaat af: Zodra het alarm afgaat wordt de geselecteerde scène
uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld ‘Alles aan’ zijn om alle verlichting in te
schakelen en de inbreker af te schrikken.
d. Alarm uitgeschakeld: Zodra u het alarm uitschakelt (door de juiste PIN
code in te voeren) kan het e-Centre deze scène uitvoeren.
Bijvoorbeeld een scène om de verlichting in de woonkamer in te
schakelen.
e. Inlooptijd: Tijdens de inlooptijd kan de geselecteerde scène uitgevoerd
worden. Bijvoorbeeld een scène om de verlichting in de hal in te
schakelen, zodat u de weg naar binnen kunt vinden.
f. Uitlooptijd: Tijdens de uitlooptijd kan de geselecteerde scène
uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld een scène om de verlichting in de hal
in te schakelen, zodat u de weg naar buiten kunt vinden.
7. Stel de Tijdsinstellingen in:
a. Inlooptijd: Dit is de tijd in seconden wat u nodig heeft om uw huis
binnen te lopen vanaf de (voor)deur tot aan het e-Centre 2 en om het
alarm uit te schakelen. Het is aanbevolen om dit te controleren nadat
deze waarde is ingesteld. Indien gewenst kunnen de instellingen dan
aangepast worden.