ENDURO
®
EM305
+
5
Ref: EM305P-UM-TKI-0119-Rev.A.
Sluit de bedrading van de motoren volgens het bedradingschema aan (Afb. 12) (rood = +, zwart = -). Om een
verwisseling van kabels te voorkomen zijn alle kabels van motoreenheid B voorzien van een groene bies.
Het aansluitdiagram (Afb. 12 & tabel A (zie onder)) geeft het bedradingschema aan wanneer de motoreenheden
voor de wielen/as zijn gemonteerd in de richting van de dissel. Wanneer de motoreenheden achter de as
gemonteerd worden, dient de bedrading volgens tabel B (zie onder) aangesloten te worden.
Tabel A
MONTAGE VOOR DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motoreenheid A: plus (+) kabel op aansluiting 4
Motoreenheid A: min (-) kabel op aansluiting 3
Motoreenheid B: plus (+) kabel op aansluiting 2
Motoreenheid B: min (-) kabel op aansluiting 1
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motoreenheid A: plus (+) kabel op aansluiting d
Motoreenheid A: min (-) kabel op aansluiting c
Motoreenheid B: plus (+) kabel op aansluiting b
Motoreenheid B: min (-) kabel op aansluiting a
Tabel B
MONTAGE ACHTER DE WIELEN/AS
(4,6mm
2
kabels)
Motoreenheid A: plus (+) kabel op aansluiting 1
Motoreenheid A: min (-) kabel op aansluiting 2
Motoreenheid B: plus (+) kabel op aansluiting 3
Motoreenheid B: min (-) kabel op aansluiting 4
Automatisch aankoppeling systeem (1,5mm
2
kabels):
Motoreenheid A: plus (+) kabel op aansluiting b
Motoreenheid A: min (-) kabel op aansluiting a
Motoreenheid B: plus (+) kabel op aansluiting d
Motoreenheid B: min (-) kabel op aansluiting c
Markeer de bedrading van de motor voor beide motoreenheden met de kabel markeringen (25). De kabels voor
de linker en rechter motor moeten de zelfde lengte hebben. Vermijd dat de kabels opgerold worden.
Denk eraan om een kleine hoeveelheid bekabeling dicht bij de motoreenheden te reserveren om ervoor te
zorgen dat de kabels niet strak komen te staan wanneer de motoreenheden worden verschoven.
Leid alle kabels langs de onderkant van de caravanvloer in de meegeleverde flexibele beschermbuis (11) (dit
zal de bedrading beschermen tegen scherpe randen en vuil) alsook door het geboorde gat.
Bevestig de flexibele beschermbuis aan de onderzijde van de caravan bodem door middel van de P-klemmen
(20) en schroeven (19).
Zodra alle kabels door het geboorde gat naast de besturingskast zijn, knip de kabels op maat, ervoor zorgend
dat ze allemaal zelfde lengte hebben. Verwijder ong. 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig de grote
vorkstekkers (24) aan de motorkabels en de kleine vorkstekkers (27) aan de automatisch-aankoppeling-
systeem-kabels door een krimptang te gebruiken. Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is
essentieel.
Schuif de vorkstekers over de aansluitingen van de besturingskast en draai de schroefjes goed vast (zie
bedradingschema Afb. 12). Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is wederom essentieel.
Zoek een geschikte plaats voor de accu hoofdschakelaar (29) welke gemonteerd zit in de behuizing met
scharnierdeksel. Belangrijk: Deze schakelaar dient aan de buitenzijde van de caravan gemonteerd te
worden op een dusdanige plaats dat in elk (nood)geval deze direct van buiten uitgeschakeld kan
worden. De hoofdschakelaar dient in de nabijheid van de accu geplaatst te worden om de accukabels zo kort
mogelijk te houden.
Maak gebruik van de kartonnen mal om de positie van de gaten te markeren en boor de gaten. Monteer de
schakelaar en de behuizing met de meegeleverde bouten, ringen en moeren en monteer hem uiteindelijk op de
caravan met de roestvrij stalen schroeven (19).
Leid de plus (+) accukabel (inclusief zekering) van de accu naar de hoofdschakelaar en daarna door naar de
besturingskast.
De aansluitingen van de hoofdschakelaar dient u af te schermen met de bijgeleverde rubberen isolatie doppen
(31).
Leid de min (-) accukabel direct door naar de besturingskast.
Zorg ervoor dat de accukabels niet over de besturingskast lopen!
Het wordt hier weer aanbevolen om de flexibele beschermbuis te gebruiken om beschadiging en vuil te
voorkomen. Bevestig deze met de P-klemmen (20) en schroeven (19).
Maak de accukabels op juiste lengte en verwijder ongeveer 5mm van de isolatie aan de uiteinden. Bevestig de
kabelogen door een krimptang te gebruiken. Twee soorten kabelogen (22 & 23) worden verstrekt voor gebruik.
Een veilige en goede kwaliteitsverbinding op elke kabel is essentieel.
Sluit u de accukabels (14 & 15) aan op de besturingskast: Schuif de vorkstekers over de plus (+) en min (-)
aansluiting van de besturingskast en draai de schroefjes goed vast.