12
13
BEDIENING
BEDIENING
Tabel kookduurbegrenzing
Kinderslot
Uw kookplaat beschikt over een kinderslot
waarmee u de kookplaat kunt vergrendelen:
■ op het moment dat de kookplaat is
uitgeschakeld (met het oog op reiniging
van de kookplaat) of onbedoeld
inschakelen door kinderen.
■ tijdens het koken (de zones blijven dan
ingeschakeld en de op het display
weergegeven instelling kan niet gewijzigd
worden).
Wanneer het kinderslot wordt gebruikt tijdens
het koken werken de uittoetsen nog wel
om veiligheidsredenen. Vergeet het
bedieningspaneel niet te ontgrendelen
alvorens het opnieuw te gebruiken.
Inschakelen kinderslot
Druk op de vergrendeltoets (
+
/
-
5 sec.) tot
het lampje boven de toets oplicht en u een
pieptoon hoort.
Vergrendelde kookzone in werking
In het display verschijnt afwisselend het
symbool en het ingeschakelde vermogen
van de betreffende kookzone. Wanneer u een
toets van de ingeschakelde kookzone bedient
gaat het lampje boven de vergrendeltoets
enkele seconden branden. Uit veiligheids-
overwegingen kunt u de kookzone nog wel
uitschakelen met de aan/uittoets .
Wanneer u een toets bedient van een
kookzone die niet is ingeschakeld gaat het
symbool en het lampje boven de ver-
grendeltoets een aantal seconden branden.
Uitschakelen kinderslot
Druk op de vergrendeltoets (
+
/
-
5 sec.) tot
het lampje boven de toets dooft. U hoort een
dubbele pieptoon
Clean Lock Functie
Door tijdens gebruik kort op de kinderslottoets
te drukken blokkeren alle toetsen gedurende 1
minuut. Dit is handig om bijvoorbeeld iets dat
overgekookt is op te vegen.
De oorspronkelijke instellingen blijven
namelijk gehandhaafd.
Pieptoon
U kunt de pieptoon van de “+” en “-” toetsen
in- of uitschakelen. Schakel de pieptoon uit
door de voorste linkerzone aan en uit te zetten
en daarna binnen 3 seconden de beide “-”
toetsen van de linkerzones te bedienen. Ten
teken dat de wijziging geaccepteerd is
verschijnt code .. op het display. De pieptoon
kan weer ingeschakeld worden door de
voorgaande handeling te herhalen.
Extra zekerheid
Veiligheid kookplaat
■ Een sensor controleert ononderbroken de
temperatuur van de onderdelen van de
kookplaat. Bij een te hoge temperatuur
wordt het vermogen van de kookplaat
automatisch verlaagd.
■ Zodra u de kookpan van de kookplaat
verwijdert, stopt automatisch de kook-
activiteit. Wen uzelf echter aan altijd de
kookplaat of zone na gebruik uit te
schakelen om onbedoeld inschakelen te
voorkomen.
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die
ononderbroken de temperatuur van de bodem
van de kookpan controleert om elk risico op
oververhitting bij bijvoorbeeld een droog-
gekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine
kookpan (kleiner dan 12 cm of kleiner dan
10 cm bij de 16 cm zone), een vork of een lepel
wordt door de kookplaat niet als een kookpan
gedetecteerd. Het display van de zone
knippert en de kookplaat wordt niet
ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
■ de pan de warmte niet goed geleidt;
■ vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
■ er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook
ventilatiebeveiliging bij het installatie-
voorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de
desbetreffende kookzone, respectievelijk alle
kookzones, tot een van de volgende reacties:
■ de kookplaat zal het toegevoerde vermogen
iets laten afnemen (dit is niet zichtbaar bij
de kookstanden in de displays);
■ wanneer dit niet helpt zal de kookplaat
uitschakelen en een serie liggende
streepjes in de displays laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld
verdwijnen de streepjes weer. Het toestel
blijft uitgeschakeld.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van
het toestel geactiveerd wordt door:
■ pannen te gebruiken die de warmte goed
geleiden;
■ vet of olie op een lagere stand te verhitten;
■ voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Neem contact op met de servicedienst of een
erkend vakman indien de oververhittings-
beveiliging desondanks opnieuw geactiveerd
wordt. Zie www.hps.nl voor meer informatie.
Kookstand Duur (uren)
1 10
2 5
3 5
4 4
5 4
6 3
7 3
8 2
9 2
P 1