● Controleer of er zout of glansmiddel bijgevuld moet worden
● Plaats het serviesgoed en het bestek in de afwasmachine.
● Vul het afwasmiddelbakje met afwasmiddel.
● Kies een geschikt afwasprogramma voor het type lading en
vervuiling.
● Start het afwasprogramma.
Plaatsing van het serviesgoed en het
bestek
Sponzen, vaatdoekjes en alle voorwerpen die zich met water
kunnen volzuigen, mogen niet in de afwasautomaat gereinigd
worden.
● Alvorens het serviesgoed in de machine te plaatsen, moet u:
- Alle etensresten verwijderen.
- Pannen met aangebrande etensresten weken.
● Houd u bij het plaatsen van het serviesgoed aan de
volgende regels:
- Het serviesgoed en het bestek mogen de draaibeweging
van de sproeiarmen niet hinderen.
- Holle voorwerpen zoals kopjes, glazen, pannen, enz.
moeten met de opening naar beneden worden geplaatst
zodat er geen water in achterblijft.
- Het serviesgoed en het bestek mogen niet in of op ander
serviesgoed worden geplaatst.
- Glazen mogen niet tegen elkaar aan worden geplaatst, om
te voorkomen dat zij breken.
- Plaats kleine voorwerpen in het bestekmandje.
Dagelijks gebruik
Voor machinaal afwassen is het volgende bestek/servies
niet geschikt:
●
Bestek met heften van hout, hoorn, porselein of parelmoer.
●
Bestek met temperatuurgevoelige lijm.
●
Gelijmd servies of bestek.
●
Tin en koper.
●
Kristal.
●
Metaal dat kan roesten.
●
Houten planken.
●
Kunstnijverheidsartikelen.
beperkt geschikt
●
Aardewerk alleen in de machine afwassen, als het van de
aanduiding
"
geschikt voor de afwasautomaat
"
voorzien is.
●
Versieringen die op het glazuur zijn aangebracht kunnen
door zeer vaak machinaal afwassen verbleken.
●
Zilver en aluminium kunnen bij machinaal afwassen
verkleuren. Etensresten als eiwit, eigeel en mosterd
veroorzaken vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
daarom altijd goed schoon spoelen, als het niet direct na
gebruik wordt afgewassen.
●
Sommige glassoorten kunnen na vele malen machinaal
afwassen dof worden.
8
De afgifte van glansmiddel uitschakelen
1. Schakel de machine uit, druk op de aan/uit toets; de
controlelampjes van alle toetsen gaan branden
(programmeerstand).
2. Druk de multifunctionele toetsen 2 en 3 tegelijkertijd in; de
controlelampjes van de toetsen 1, 2 en 3 knipperen
.
3. Druk op toets 2; de controlelampjes van de toetsen 1 en 3
doven , terwijl het controlelampje van toets 2 blijft knipperen
en het "einde programma" controlelampje gaat branden,
hetgeen aanduidt dat de afgifte van glansmiddel nu
ingesteld kan worden.
4. Om de afgifte van glansmiddel uit te schakelen, drukt u
opnieuw op toets 2; het "einde programma" controlelampje
dooft, hetgeen betekent dat de afgifte van glansmiddel
uitgeschakeld is.
5. Om de nieuwe instelling in het geheugen op te slaan,
schakelt u de machine uit d.m.v. de aan/uit toets of u wacht
60 seconden, waarna de machine automatisch naar de
programmeerstand terugkeert.
Om de afgifte van glansmiddel opnieuw in te schakelen,
herhaalt u de voorgaande "einde programma" gaat branden.