• Druk kort op de toets "SET", de luchtdruk knippert.
Kies de gewenste eenheid met de toets "+" of "MIN/MAX".
"hPa" = Hectopascal
"inHg" = Inch (duim) kwikzuil
• Druk kort op de toets "SET", de luchtdruk knippert.
Stel de relatieve luchtdruk in met de toets "+" of "MIN/MAX".
Wanneer u zoals in hoofdstuk 12 b beschreven heeft gekozen voor weergave van de
absolute luchtdruk, schakelt de weergave tijdens het instellen automatisch over naar
de relatieve luchtdruk (op het display wordt boven de luchtdruk het symbool "rel"
getoond).
U vindt de huidige luchtdruk in uw woonplaats bv. via internet. Normaal gesproken is het
voldoende om de luchtdruk van de dichtstbijzijnde grotere stad op te geven omdat in de
regel in een omtrek van 50 km geen grote verschillen te verwachten zijn.
• Druk kort op de toets "SET", op het display knippert de drempelwaarde voor de
weersverwachting (basisinstelling 2 hPa).
In gebieden met grotere schommelingen in de luchtdruk, kan een grotere waarde worden
ingesteld. Normaal gesproken hoeft de basisinstelling echter niet te worden veranderd.
Stel de drempelwaarde in met de toets "+" of "MIN/MAX" (2.....4 hPa).
Wanneer u bijvoorbeeld 4 hPa instelt, moet de luchtdruk met 4 hPa stijgen of dalen
voordat het weerstation dit interpreteert als verandering van weer en de grafische
symbolen voor de weersverwachting bijwerkt.
• Druk kort op de toets "SET", op het display knippert de drempelwaarde voor de weergave
van het weersymbool "Storm" (basisinstelling 4 hPa).
Wanneer de luchtdruk binnen 3 uur met meer dan 4 kPa daalt, geeft het weerstation het
weersymbool "Storm" weer. In gebieden met grotere schommelingen in de luchtdruk, kan
een grotere waarde worden ingesteld.
Stel de gewenste waarde in met de toets "+" of "MIN/MAX" (3.....9 hPa).
• Wanneer u kort op de toets "SET" drukt, wordt de instelmodus beëindigd en keert het
weerstation terug naar de normale weergave.