6
droge mond en keel en misselijkheid. Constateert u deze symptomen,
dan werkt uw apparaat niet goed of er is te weinig ventilatie. Zorg
onmiddellijk voor frisse lucht! Laat het apparaat controleren en/of
zorg ervoor dat er voldoende ventilatie is. De één is gevoeliger voor
koolmonoxidevergiftiging dan de ander. In het bijzonder zwangere
vrouwen, mensen met hart- of longproblemen of bloedarmoede,
ouderen en personen onder invloed van alcohol hebben een verhoogd
risico.
8. Het apparaat kan intens heet worden. Stel mensen (in het bijzonder
kleine kinderen en ouderen) en dieren niet bloot aan de directe hitte.
Pas op voor brandwonden en kledingschade.
9. Contact met vloeibaar gas kan bevriezingswonden veroorzaken.
10. Kinderen, handelingsonbekwame personen en dieren mogen niet in
de buurt van het apparaat worden toegelaten, tenzij onder streng
toezicht. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het aansteken.
11. Laat een werkend apparaat nooit zonder toezicht.
12. Dit apparaat (incl. de gasfles) dient volgens de nationale wet- en
regelgeving te worden aangesloten, gebruikt en opgeslagen. De
gasfles dient onbeschadigd te zijn en aan de geldende voorschriften
te voldoen.
13. Een werkend apparaat nooit verplaatsen, aanraken of er onderhoud
aan uitvoeren. Schakel het apparaat eerst uit, draai de kraan van de
gasfles dicht en laat het apparaat afkoelen wanneer u het apparaat
wilt verplaatsen, controleren, schoonmaken of er onderhoud aan wilt
uitvoeren of de gasfles wilt verwisselen.
14. Gebruik het apparaat niet bij stevige wind. Neem maatregelen om
omverwaaien te voorkomen.
15. Draai de kraan van de gasfles na gebruik altijd goed dicht. Als het
apparaat niet in gebruik is, sluit de gaskraan op de gasfles en draai de
bedieningsknop op uit (OFF). Wanneer het apparaat de komende
uren niet weer gebruikt zal worden koppel de gastoevoer dan ook
altijd af.
16. Verwissel de gasfles altijd in de buitenlucht of in open ruimtes met
voldoende ventilatie. Verwissel de gasfles altijd in een vlammenvrije
omgeving.
17. Gebruik het apparaat niet wanneer er een gaslekkage is, laat het
apparaat, gasslang, gasdrukregelaar en gasfles eerst controleren
door de leverancier.
18. Controleer of de gasdrukregelaar correct is gemonteerd en in staat is
om te functioneren.