9
allen tijde voor dat alle veiligheidsvoorschriften in acht zijn
genomen! Stel het apparaat niet in werking met een externe
tijdklok, timer, voltageregelaar als een dimmer o.i.d. of elke ander
voorziening die het apparaat automatisch inschakelt.
16. Dit apparaat wordt heet tijdens het gebruik. Raak het apparaat niet
aan tijdens of kort na het gebruik: dat veroorzaakt brandwonden.
17. Bedien het apparaat nooit met natte handen.
Wie mag het apparaat gebruiken
1. Kinderen, jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt te worden
gehouden, tenzij er continu toezicht op hen is.
2. Kinderen tussen de 3 en 8 jaar mogen het apparaat uitsluitend aan-
of uitschakelen als het apparaat op zijn normale werkplek is
opgesteld of is geïnstalleerd en wanneer er toezicht op hen wordt
gehouden of wanneer zij instructies hebben ontvangen aangaande
het op veilige wijze gebruiken van het apparaat en begrijpen welke
gevaren eraan verbonden zijn. Kinderen tussen de 3 en 8 jaar
mogen niet de stekker in het stopcontact steken, niet het apparaat
regelen of reinigen en er geen gebruikersonderhoud aan uitvoeren.
3. Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en ouder en personen
met verminderde fysieke, zintuiglijke of geestelijke vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt wanneer er toezicht
op hen wordt gehouden of wanneer zij instructies hebben
ontvangen aangaande het op veilige wijze gebruiken van het
apparaat en begrijpen welke gevaren eraan verbonden zijn.
4. Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen en
onderhouden.
5. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Waarschuwingen onderhoud
1. Houd het apparaat schoon. Stof, vuil en/of aanslag in uw apparaat
is een veelvoorkomende reden voor oververhitting. Zorg ervoor dat
dergelijke neerslag regelmatig wordt verwijderd.
2. Schakel altijd het apparaat uit, neem de stekker uit het stopcontact
en laat het apparaat eerst afkoelen wanneer u:
- het apparaat wilt schoonmaken.
- gebruikers- onderhoud aan het apparaat wilt uitvoeren.
- het apparaat aanraakt of verplaatst.
3. Stel het apparaat niet in werking wanneer u beschadigingen
constateert aan apparaat, elektrokabel of stekker, of wanneer het
slecht functioneert, ongebruikelijke geluiden maakt, iets ruikt of
rook ziet, is gevallen of op andere wijze een storing vertoont.