kachel in contact komt of anderszins heet kan worden. Leid
de kabel niet onder tapijt door, bedek hem niet met matten, lopertjes o.i.d. en
houd de kabel buiten de looproute. Zorg ervoor dat er niet op getrapt wordt en
er geen meubels op worden gezet. Leid de kabel niet om scherpe hoeken en
wind hem na gebruik niet te strak op! Draai of knik de kabel niet en wind hem
niet om de kachel; dat kan de isolatie beschadigen!
7. Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden omdat
dit oververhitting en brand kan veroorzaken. Is het gebruik van
een verlengsnoer onvermijdelijk, zorg dan voor een onbeschadigd,
goedgekeurd 4-aderig verlengsnoer met een minimale doorsnee van 1,5 mm²,
geschikt voor minimaal 6000 Watt. Rol het snoer altijd geheel af om
oververhitting te voorkomen! Om overbelasting en doorgebrande zekeringen te
voorkomen geen andere apparatuur op hetzelfde stopcontact of dezelfde
elektrische groep aansluiten als waar de kachel op aangesloten is. Gebruik
nooit één verlengsnoer voor meerdere kachels of een kachel en andere
apparatuur!
Plaats de kachel niet vlakbij- onder- of gericht op een stopcontact en niet in de
buurt van open vuur of warmtebronnen.
8. Gebruik de kachel niet buitenshuis en niet in ruimtes,
kleiner dan 40 mᶟ.
9. Een kachel bevat inwendig hete en/of gloeiende en
vonkende delen. Gebruik hem dus niet in een omgeving waar
brandstoffen, verf, ontbrandbare vloeistoffen en/of gassen enz. worden
bewaard.
10. Gebruik de kachel niet vlakbij of gericht op meubels, dieren,
gordijnen, papier, kleding, beddengoed of andere brandbare
zaken. Houd deze minstens 1 meter van de kachel verwijderd! De lucht rond
een kachel moet vrij kunnen circuleren. Plaats hem dus niet te dicht op muren of
grote voorwerpen en niet onder een plank, kast o.i.d.
11. Bedek een kachel nooit! Aanzuig- en uitblaasopeningen mogen op
geen enkele wijze worden geblokkeerd, om brand te voorkomen. Gebruik de
kachel dus ook nooit om kleding op te drogen of iets op te zetten en plaats hem
niet op zachte oppervlakken als een bed of hoogpolig tapijt, waardoor
openingen afgesloten kunnen raken.
12. Voorkom dat vreemde voorwerpen door de ventilatie- of
uitblaasopeningen de kachel binnendringen. Dit kan een
elektrische schok, brand of beschadiging veroorzaken.