BESCHRIJVING (model kan iets variëren):
1. Handgreep
2. Elektrokabel met
stekker
3. Ontluchtingsventiel
4. Bevestiging
vlotterkabel
5. Slangaansluiting
6. Vlotter
7. Bocht
slangaansluiting
8. Aanzuigopening
VOOR GEBRUIK
Slangaansluiting
Schroef de bijgeleverde gebogen fitting op de pomp, met de opening naar boven, zoals op de
bovenstaande foto. Sluit nu de slangaansluiting aan op de fitting.
De slangaansluiting heeft een verloop van 32 naar 25mm; wanneer u uitsluitend een 32mm.
slang gebruikt kunt u het resterende smallere stuk van de fitting met een scherp mes of zaagje
verwijderen. Bevestig tenslotte de slang met een slangklem op het passende deel van de
aansluiting.
De beste resultaten qua pompopbrengst bereikt u met een 32mm slang.
Bevestiging vlotterschakelaar
De pomp is voorzien van een instelbare vlotterschakelaar. Door de vlotterkabel d.m.v. de
bevestiging op de handgreep in te korten of te laten vieren past u de punten, waarop de pomp
in- en uitschakelt aan.
Voor u de pomp in gebruik neemt dient u het volgende te controleren:
De vlotterschakelaar dient zodanig te zijn ingesteld dat de vlotter de punten, waarop hij in-
en uitschakelt, gemakkelijk en zonder kracht uit te oefenen kan bereiken. Om dit te
controleren plaatst u de pomp in een met water gevuld vat. Til de vlotterschakelaar
voorzichtig handmatig op en laat hem zakken. U voelt nu wanneer de pomp in- en
uitschakelt, en kunt u die punten evt. wat bijstellen door de vlotterkabel middels de klem wat
in te korten of te laten vieren.
Maak de afstand tussen de vlotter en de kabelklem op de handgreep niet te kort; De
vlotterschakelaar heeft enige ruimte nodig om soepel te kunnen werken.
Wanneer u de vlotterschakelaar instelt, zorg er dan voor dat deze de bodem niet raakt
voordat de pomp uitschakelt. Voorkom ook dat de vlotter ergens kan blijven ‘hangen’; Als de
vlotter niet het sein ‘UIT’ kan geven zal de pomp doorpompen en uiteindelijk drooglopen of
verbranden.
Plaatsen en verplaatsen
- Zet de pomp stabiel wordt neer, zeker wanneer u hem automatisch laat werken.
- Let er, zeker bij automatische werking, op dat de vlotter vrij kan bewegen.
- Zorg ervoor dat de aanzuigopeningen niet worden geblokkeerd (ook niet gedeeltelijk). Plaats
de pomp, als hij op een zachte (bijv. zanderige) bodem staat, bijv. op een tegel.