Vul de tank niet verder dan het filter; als de brandstof later wat opwarmt kan ze
uitzetten.
Sluit de tankdop zorgvuldig na het bijvullen!
Verwijder gemorste brandstof zorgvuldig voor u de motor start!
Houd het generator en de brandstof uit de buurt van open vuur!
2 – Controleer het oliepeil
Zorg dat de olie tot het maximale niveau staat in het
oliereservoir. Voeg zonodig olie toe.
Verwijder het zijdeksel.
Verwijder de dop met de peilstok en controleer
het oliepeil.
Als het oliepeil zich onder het minimale niveau
bevindt dient u olie bij te vullen tot het maximale
niveau. Schroef de dop niet vast als u het oliepeil
controleert.
Ververs olie als deze verontreinigd is.
De inhoud van het oliereservoir is vermeld in de
tabel Technische gegevens.
Aanbevolen olie: zie tabel.
3 – Aarding
Voorzie het generator van een goed-aangesloten en
correct werkende aardleiding. Sla een aardpen in de
grond, en sluit deze aan op het aardingspunt van
het generator. Gebruik nooit een aardpen van
andere installaties. Let op: Gebruik een aardleiding
met voldoende stroomcapaciteit.