vallen en er geen water de kachel binnendringt. Mocht dit
toch ooit gebeuren, neem dan éérst de stekker uit het
stopcontact! Een inwendig nat geworden kachel niet meer
gebruiken maar ter reparatie aanbieden. Dompel kachel,
snoer of stekker nooit in water of andere vloeistof en raak
de kachel nooit met natte handen aan.
6. Aansluitspanning en frequentie, vermeld op het apparaat,
dienen overeen te komen met die van het te gebruiken
stopcontact. Het te gebruiken stopcontact dient voorzien te
zijn van randaarde en de elektrische installatie dient
beveiligd te zijn met een aardlekschakelaar (max. 30
mAmp.).
7. Rol de elektrokabel volledig af voor u de stekker in het
stopcontact steekt, en zorg ervoor dat hij nergens met de
kachel in contact komt of anderszins heet kan worden. Leid
de kabel niet onder tapijt door, bedek hem niet met matten,
lopertjes o.i.d. en houd de kabel buiten de looproute. Zorg
ervoor dat er niet op getrapt wordt en er geen meubels op
worden gezet. Leid de kabel niet om scherpe hoeken en
wind hem na gebruik niet te strak op!
8. Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden omdat
dit oververhitting en brand kan veroorzaken. Is het gebruik
van een verlengsnoer onvermijdelijk, zorg dan voor een
onbeschadigd, goedgekeurd verlengsnoer met een
minimale doorsnee van 2 x 1,0 mm² en een minimaal
toegestaan vermogen van 500 Watt. Rol het snoer altijd
geheel af om oververhitting te voorkomen!
9. Gebruik de kachel niet buitenshuis en niet in ruimtes, kleiner
dan 10 m³.
10. Een kachel bevat inwendig hete en/of gloeiende en
vonkende delen. Gebruik hem dus niet in een omgeving
waar brandstoffen, verf, ontbrandbare vloeistoffen en/of
gassen enz. worden bewaard.
11. Plaats de kachel niet vlakbij- onder- of gericht op een
stopcontact en niet in de buurt van open vuur of
warmtebronnen.